'Hij bleek al maanden in het geheim bezig te zijn met de voorbereiding van onze scheiding'
tekstCorine Koole
tekstCorine Koole
Sanne (48) wil graag vier kinderen, haar man niet echt – maar hij geeft toe. Dan verandert hij van veilig en stabiel in een man met een plan.
“Hij had schijt aan alles. Schijt aan conventies, schijt aan omgangsvormen en uiteindelijk ook schijt aan mij, maar dat besefte ik pas veel later. De eerste keer dat ik hem zag, vond ik hem maar een rare gast. Het was 1997. Waar de meeste studenten polo shirtjes droegen, zat hij er onverschillig bij in een kaki broek en cowboylaarzen. Diepe wallen onder zijn ogen, op zijn neus een onaantrekkelijke bril. Maar toen we samen in het Amsterdamse restaurant Rose’s Cantina belandden, wist ik: dit is de vader van mijn kinderen. Nooit eerder had ik iemand ontmoet met wie ik zo kon lachen. Eenmaal bij mij thuis vertrok hij midden in de nacht, nog voor we gezoend hadden. Wat een nette vent, dacht ik, en smolt nog meer.
Drie weken later zag ik hem opnieuw en dit keer bleef hij wel, we zoenden pas de volgende ochtend. Het was geen vuurwerk, een zoen was bij hem gewoon een zoen en sex gewoon sex, maar dat vond ik niet erg. Ik had mijn portie wilde nachten wel gehad, nu werd het tijd voor rust, voor een volgend station. We kregen verkering en toen ik op mijn 27ste per ongeluk zwanger raakte, kwam dat eigenlijk wel goed uit. Ik begon me al een beetje met hem te vervelen en dacht: ha, zwanger, dan heb ik weer wat te doen.
Hakkelend vroeg hij me in Parijs ten huwelijk: ‘Euh … ja, jij bent nu zwanger, wil je met me trouwen en o ja, ik hou van je’. Ik vond dat onhandige charmant. Op foto’s uit die tijd straal ik. In 2002 werd ons eerste kind geboren en twee jaar later het tweede. Toen we nog studeerden hadden we, half dronken in de kroeg, altijd gezegd dat we vier kinderen wilden. Ik vond het tof, een man die daarover nadacht. Maar toen het zover was, vond hij twee wel genoeg. Ik niet, en ik sluit niet uit dat ik behoorlijk heb aangedrongen. Op onze vijfde trouwdag, tijdens een vakantie in Frankrijk, zei hij in de caravan: ‘Zullen we dan maar voor een derde gaan?’ Ik was door het dolle heen, maar vervolgens maakte ik een grote fout. Zonder het te zeggen heb ik meteen na thuiskomst mijn spiraaltje laten verwijderen, bang dat hij op zijn besluit zou terugkomen. Ons derde kind werd zonder zijn expliciete toestemming verwekt en in 2008 geboren. Vijftien maanden later kwam ons vierde kind. Later zou hij zeggen dat ik zijn leven verpest en altijd mijn zin heb doorgedrukt. En dat mag zo zijn, maar als hij echt geen derde en vierde kind had gewild, dan had hij toch zelf ook maatregelen kunnen nemen? Ik weet nog dat ik zei: ‘Ik ben zwanger’. Dat hij antwoordde: ‘O, dat wil ik eigenlijk niet. Kunnen we geen abortus doen?’ ‘Ja, dat kan zeker’, antwoordde ik. ‘Wil jij dat dan uitzoeken?’ vroeg hij. Daar bleef het dan weer bij, net zo lang tot hij toch enigszins aan het idee gewend was en het zo liet. De omslag van uiterst comfortabel en veilig samenleven naar angstig op eieren lopen, ging geleidelijk. Hij tunede steeds verder uit.
De uitjes met de kinderen deed ik, ’s avonds keek ik televisie met ze en zat hij in zijn eentje te gamen. Wellicht in een poging de controle terug te krijgen, raakte hij gefixeerd op het huishouden. Dat wil zeggen: op mijn gebrek aan talent daarvoor. Ik zat liever een middagje in de speeltuin, dan dat ik boende en poetste. En alsof een keuze voor de kinderen een keuze tégen hem was, begon hij me dat steeds meer kwalijk te nemen. Wanneer hij thuiskwam van zijn werk, liep hij regelrecht naar de afwasmachine om die uit te ruimen, met zijn jas nog aan. De afwasmachine is voor mij een trauma gebleven. Ik hoef er maar een te zien of ik krijg het benauwd. De afstand tussen ons groeide. Nooit heeft hij met zijn vuist op tafel geslagen. Ook toen ik een hond in huis haalde, uitte hij zijn protesten passief: mompelend, brommend, nooit op een manier waarop ik wel rekening met hem móést houden.
Er ontstond een situatie waarin ik hem als huisgenoot tolereerde, en hij mij. Dat moet het moment zijn geweest waarop hij besloot dat ik weg moest. Zelf had ik dat niet door. Ik wilde hem niet kwijt. Op elk gewenst moment kon ik het gevoel van onze eerste avond in Rose’s Cantina oproepen, ik zag nog steeds zo veel potentie in onze relatie. We vulden elkaar zo goed aan, vond ik, hij was goed met het huishouden en de regelmaat, ik zorgde voor de vakanties en de reuring. ‘Open je ogen en kijk wat we wél hebben’, zei ik vaak. Maar zelfs bij de relatietherapeut zat hij schaapachtig voor zich uit te staren. Toen zij aan hem vroeg hoe hij erover dacht, lachte hij een beetje en antwoordde: ‘Ik weet het niet precies.’
Rond kerst 2020, het coronajaar, barstte de bom. Ik had voor onze dochter en haar klas thuis een kerstdiner georganiseerd en hij arriveerde pas toen iedereen al weg was. Hij maakte vervolgens een opmerking over de rommel. Toen knapte er iets in mij. Ik heb zijn kleren in een tas gestopt en hem de deur gewezen, maar na een nachtje hotel was hij weer thuis en lagen zijn kleren in de kast alsof er niks gebeurd was. Dit herhaalde zich nog een paar keer, en uiteindelijk besloten we het toch weer samen te proberen. Het lukte me opnieuw zijn mooie kanten te zien en ik dacht dat dat voor hem ook gold. Maar in werkelijkheid bleek hij al maanden in het geheim bezig te zijn met de voorbereiding van onze scheiding. Mijn passieve man ontpopte zich tot de grootste manipulator ooit. Vlak voor onze scheiding, toen ik dus nog van niks wist, liet hij mij een tweede hypotheek tekenen van een halve ton, waarmee hij stiekem zijn persoonlijke schulden afbetaalde. Verder heeft hij me heel listig laten opdraaien voor de helft van de zonnepanelen waarvan alleen hij nu het voordeel heeft en de leaseauto die hij me aanpraatte, bleek ook een sigaar uit eigen doos.
Ja, al zijn geboden rond het huishouden, het verbod op rondslingerende rugzakjes en Hello Fresh (te duur): daar ben ik nu vanaf. Maar de angst voor zijn boosheid is gek genoeg ook nu, na de scheiding, niet weg. Het trauma blijft. Hij woont prinsheerlijk in de prachtige woonark die ik heb ontworpen – ik ken alle maten nog uit mijn hoofd – maar voor mij geen dagelijks zwemmen en suppen meer. Ik woon in een buitenwijk voor 1700 euro per maand en weet niet of ik dat kan blijven betalen, want ik zit alweer een tijdje in de ziektewet.
Vreemd zoals dingen gaan. Ooit koos ik voor hem vanwege de ultieme veiligheid, maar ik eindigde in totale onzekerheid. Alle frustratie en onmacht kwamen er in één keer uit. Hij heeft me zelfs met de dood bedreigd als ik niet akkoord ging met zijn voorwaarden. En waarmee heb ik dan zijn leven verpest? Ik heb nooit gehandeld uit eigenbelang, mijn enige belang was onze kinderen.”•
Exclusief voor
LINDA.abonnees