Roem is van glas
doorJohan Fretz
doorJohan Fretz
Johan Fretz (38) is schrijver, columnist, hij woont samen en heeft twee kinderen.
SCHRIJF LINDA MET EEN PUNT erachter en iedereen in Nederland weet meteen over wie je het hebt. Je zou deze vorm van beroemdheid on-Nederlands kunnen noemen, maar dingen on-Nederlands noemen is heel erg 2004. Alles is aan mode onderhevig, niet alleen de taal, nee, ook de roem, die nog wel het meest zelfs. Zeker in een land dat een eigen afkorting heeft voor beroemdheden: BN’ers. Het lijkt een detail, die afkorting, maar zeg het een paar keer hardop: BN’er. BN’er. Het klinkt toch een beetje passief-agressief. Veroordelend. Dat is ook de bedoeling. BN’er. Met die term laten wij weten dat we publieke personen zien als een exotische diersoort, die het desondanks niet in z’n hoofd moet halen te denken dat-ie heel wat waard is.
Beroemd wórden is tegenwoordig trouwens de kunst niet. Nee, de kunst is beroemd blijven. Dat lukt alleen als je daadwerkelijk iets kunt. En door heel zorgvuldig te kiezen wat je deelt en wat niet. Door af en toe de luwte op te zoeken zodat mensen je niet zat raken, want ook dat gebeurt snel. Heel het land juicht: ‘Wijnen, wijnen, wijnen!’, maar even later lig je bij het grofvuil, naast de lege flessen. Bewondering en verstoting liggen dichtbij elkaar. De beroemdheid is als een canvas waar al wat strepen op staan, maar de rest van het schilderij vullen we zelf in. Zo wordt de beroemdheid, gebaseerd op wat we zelf op hem/haar projecteren, een vriend, een dierbare. Maar dat is gedoemd te mislukken, want de beroemdheid is niet de persoon die wij van hem/haar hebben gemaakt in ons hoofd. In het geval van de naamgever van dit blad bleek recent ook nog dat er nog meer verstikkende regels gelden als je naast beroemd ook vrouw bent. Dan hoef je niet eens zelf een misstap te begaan, zelfs een misstap van iemand in je naaste omgeving wordt jou door sommigen hardvochtig en achterdochtig nagedragen.
Zelf heb ik Linda overigens pas één keer ontmoet. Lang geleden, op de set van de politieserie Spangen. Ik was veertien en het was me gelukt via de schoolkrant een setbezoek te regelen. Bij aankomst kwam een vrouw met een stevig Duits accent op mij af. “Waar is dit voor?”, vroeg ze. “Voor de schoolkrant van O.S.G. De Meergronden te Almere”, zei ik, maar evengoed werden me daarna de persregels uitgelegd alsof ik bezig was met een reportage voor De Telegraaf. Ik knikte deemoedig. De manager zei: “En Linda kun jij vandaag helaas niet spreken. Monique ga ik voor jou proberen te regelen.” Weer knikte ik, maar ik dacht: Linda niet spreken, dat zullen we nog weleens zien. En inderdaad, later die dag stond ik in een kleedkamer. Linda de Mol keek op. Zo onschuldig mogelijk vroeg ik of ik haar wat mocht vragen. Dat mocht. Toen ik even later glunderend de ruimte uitliep, stond de strenge manager met het Duitse accent in de gang. Ze schudde haar hoofd: “Wat hadden wij nou afgesproken?” Pas jaren later, toen ik zelf het publieke domein betrad en ook van nabij zag hoe beroemde vrienden in de media genadeloos door de mangel werden gehaald, begreep ik waarom die manager De Duitse Herder werd genoemd. Zij wist: roem is gemaakt van glas; er hoeft maar iets mis te gaan en alles ligt aan diggelen. Ook een schoolkrant interview met een dikke, gebeugelde puistige puber kan zomaar het einde van een carrière inluiden. •