Fuck Sonja Bakker, fuck Intermittent Fasting, fuck mijn moeders recept van geroosterde bloemkool, fuck diëten. Suus Ruis geeft haar portie aan Fikkie.
In de afgelopen 38 jaar heb ik elk dieet dat er bestaat gedaan. En als ik dat zeg, is het niet bij wijze van stoere beeldspraak op een feestje wanneer daar de meest recente dieethype over de tong gaat. Nee, ik heb létterlijk elk dieet op de planeet gevolgd. Ik kan daar ‘met wisselend succes’ aan toevoegen, maar dan zou ik mezelf en de dieetindustrie te veel credit geven. In de basis was het namelijk één groot tranendal en heeft alleen mijn allerlaatste dieet – daar kom ik straks op – zijn doel (voorlopig) bewezen. Ik schat dat ik gedurende die 38 jaar 200 kilo ben afgevallen, en evenzoveel kilo’s weer ben aangekomen. Maar het is mooi geweest. Toen mijn moeder een paar maanden geleden aan de telefoon vertelde dat zij en haar man ‘weer even een paar weekjes gingen Sonja Bakkeren na 200 copieuze maaltijden tijdens de vakantie’ zag ik ineens een glimp van mijn toekomst: 81 jaar oud, je mateloos volproppen tot er niks meer bij kan tijdens de vakantie en andere hoogtijdagen en daarna weer knagen op selderijstengels en jammeren dat je broek niet meer past. Sorry hoor, maar daar pas ik voor. 81 Jaar! Als ik dan nog niet slank ben, laat maar zitten. Dan maar geen maatje 36 in m’n kist. Weet je wat, laat nú maar zitten, dacht ik toen ik had opgehangen. Fuck Sonja Bakker, fuck Intermittent Fasting, fuck mijn moeders recept van geroosterde bloemkool (‘Dan eten we dus alléén bloemkool als avondeten, het vliegt er vanaf!’), fuck diëten. Ik geef mijn portie aan Fikkie.
Die 38 jaar van hierboven was geen typefout. Ik was 11 jaar toen ik voor het eerst op dieet ging. Moest, kan ik beter zeggen. De wortel van alle kwaad, want ik ben er heilig van overtuigd dat je nooit moet beginnen met lijnen, aangezien je een jojo-cirkel binnenstapt waaruit het maar heel moeilijk ontsnappen is. Maar goed, dat zagen mijn vader en zijn vriendin, bij wie ik toentertijd woonde, niet. Vooral die vriendin, zelf maatje gratenpakhuis, zag alleen dat piepkleine buikje in mijn roze jaren ’80 badpak, en die iets te mollige armen. Zeg maar wat de helft van de meiden uit groep 8 heeft voordat ze de lucht in schieten. ‘Zorgwekkend’ vond zij het, en reden om me naar een diëtist te sturen. Als we toen als gezin simpelweg iets gezonder waren gaan eten en de volwassenen van dienst even wat minder snoep in hun boodschappenkarretje hadden gekieperd, was het allemaal heel anders gelopen. Nu viel ik in de jaren die volgden af, kwam weer aan en had voor mijn eindexamen al het koolsoepdieet, het Montignac dieet en Een Leven Lang Fit gedaan, enkele lafhartige pogingen gewaagd met de smerige shakes van Modifast, en was ik op fatcamp/ sapvakantie naar Portugal geweest.
Paradoxaal genoeg kan ik er nooit zo goed tegen als mensen zeggen: ‘diëten werken niet.’ Ze werken namelijk wel. Bij de meeste diëten krijg je minder calorieën binnen dan je verbruikt, en dan val je af. Het is geen raketwetenschap. Het effect is alleen in heel weinig gevallen blijvend. Je bent de uitzondering als het je wél lukt; diverse onderzoeken hebben aangetoond dat slechts een shockerende 5 procent van de mensen die een dieet hebben gevolgd, het verloren gewicht er permanent van af houdt.
Ondanks de nadruk die de laatste jaren op body positivity is gelegd, lijkt dun zijn in veel gevallen stiekem toch nog de Heilige Graal. De dieetindustrie zet in 2023 wereldwijd ongeveer 214 miljard euro om. Online word je doodgegooid met afval-advertenties, en hoewel ik dus heel bewust heb besloten nooit meer een minuut aan een dieet te besteden, word ik er toch nog altijd door getriggerd. Ik ben gewoon geprogrammeerd om te lijnen, die kabels in mijn brein knip je niet zo 1,2,3 door. Dus zelfs al ben ik nu zelf maatje gratenpakhuis (en vastbesloten om bij de 5 procent te horen), móet ik die advertenties openen en op z’n minst overwegen om eraan te gaan beginnen. Episch dieptepunt: toen ik onlangs een kritisch artikel schreef over Ozempic, het medicijn dat officieel voor diabetespatiënten is maar door de Kardashians en TikTok influencers is gebombardeerd tot ultieme snelle afvalmethode, dacht ik heel even: moet ik het niet ook illegaal bestellen bij een shady online apotheek? Gewoon om op dit prachtige gewicht te blijven, zekerheidje. Let wel: deze gedachte speelde dus door mijn hoofd terwijl ik telefonisch iemand interviewde die vertelde dat ze zich best schuldig voelde over het feit dat Ozempic niet goed verkrijgbaar is voor diabetespatiënten, maar haar eigen wens om af te vallen (er moest 5 kilo vanaf) toch belangrijker vond.
Tijdens mijn research voor het Ozempic-artikel, en het gesprek dat ik er met een arts over voerde, ontdekte ik overigens dat het medicijn naast mogelijke bijwerkingen als extreme misselijkheid en diarree en een lege portemonnee nog een vervelende bijwerking heeft: zodra je ermee stopt, stopt ook ogenblikkelijk de werking. Dan ben je niet meer sneller verzadigd en lepel je met een beetje pech meteen weer een emmer Ben & Jerry’s leeg. Want net zoals voor het gros van de andere diëten geldt, pak je ook hiermee weer niet de kern van het probleem aan.
Niet dat ik die Ozempic ga proberen, ik was immers voor eeuwig gestopt met lijnen, maar stel dat ik het wel had gedaan, zou het niet de eerste keer zijn geweest dat ik een naald in me laat steken (of steek) om dun te worden of te blijven. In de jaren ’90 liet ik me net als vele duizenden andere vrouwen verleiden tot het HCG-dieet, waarbij je wordt geïnjecteerd met HCG, het hormoon dat zwangere vrouwen aanmaken. Dat zou onder andere je hongergevoel onderdrukken en zorgen voor een razendsnel gewichtsverlies. Bullshit. Je valt af omdat je naast die injecties een dieet van 500 (!) calorieën moet volgen. En geen honger? Tss. Ik begon na drie dagen bijna aan mijn muren te knagen.
In de kliniek van Connie Breukhoven kreeg ik ook injecties. Zij had omstreeks 2004 in Den Haag een chique kliniek waar je onder begeleiding van een arts kon afvallen. Het was vlak voordat New Fysic haar opmars maakte in ons land. Bij Con kreeg je exact deze aminozuren, maar dan in een mooi potje en 20 keer zo duur omdat je ze overhandigd kreeg door ondraaglijk knappe artsen in smetteloze uniformen. Je kreeg er tegen woekerprijzen Xenical bij, wat later in de apotheek verkocht werd onder de naam Alli (als je zei dat het voor je moeder was die een BMI had van 42 kreeg je het zo mee) – ik vermoed dat ze het uit de handel hebben genomen omdat je er oranje olieachtige diarree van krijgt en in je broek poept. Maar daar deden ze dus ook aan prikjes. Waar die precies voor waren, weet ik niet meer. Het had iets met stofwisseling te maken of je contouren. Ze waren in ieder geval niet gratis.
Ik durf niet uit te rekenen hoeveel geld ik in de loop der decennia heb uitgegeven aan diëten. Maar het zullen vele, vele duizenden euro’s zijn. Alleen al voor mijn bankrekening is het een zegen dat ik niet meer lijn. Sommige euro’s schonk ik echter graag aan de betreffende persoon of organisatie. Ik kan wel heel flauw doen over Connie’s kliniek, maar na zes weken onder haar regime was ik een wandelende tak met een slobberend T-shirt, dus het leverde wel iets op. Misschien waren die exorbitant hoge kosten wel een reden voor het succes. Als je 1000 euro betaalt voor een kuurtje van zes weken, laat je het wel uit je bolle kop om op de terugweg langs de McDrive te gaan.
Het is exact de reden dat ook met mijn allerlaatste dieet de kilo’s eraf vlogen: ik had me gestort op het Alizonne-dieet, waarmee ook Trijntje Oosterhuis en Angela Groothuizen veel afvielen. De basis: zakjes met eiwitrijk poeder, waar je shakes, omeletten, soep, havermout, vla en zelfs pizza kan maken, aangevuld met heel veel groenten. Ik vond het prima te doen, de zakjes waren zelfs lekker, maar de reden dat ik het eindelijk weer eens volhield, was met name de prijs. Het dieet kun je namelijk alleen maar volgen in combinatie met behandelingen zoals bindweefselmassages en iets met een ijzeren zwemband die met draden vastzit aan een machine en al je buikvetcellen van binnen kapotmaakt. Niet pijnlijk, wel duur. Dan loop je de zakken Haribo echt wel voorbij in de Jumbo.
In no-time behaalde ik mijn streefgewicht. En toen ik klaar was, ongeveer rond de tijd dat mijn moeder weer aan de eierkoeken ging, was ik er ook echt klaar mee. Met alles. Ik weet als geen ander hoe belangrijk het is om te stabiliseren en goed op te bouwen, maar ik gooide mijn Alizonne-handleiding in de kliko en liet het even helemaal los. Die eerste weken waren er dagen dat ik alles vrat wat in mijn gezichtsveld kwam, maar er waren meer dagen dat ik dat niet deed. Dan at ik gewoon gewoon. Ik kon het niet meer opbrengen om mijn aardbeien te wegen en in een eetmeter-app in te vullen dat ik 6 groene aspergetips door mijn sla had gedaan. Ik hunkerde naar normaal. Na 38 jaar was ik zo intens moe van dat lijnen. Ik was het kotsbeu, zoals de Belgen het zo mooi zeggen. Ik heb mezelf zo veel ontzegd; ik kletste mezelf onder etentjes uit als ik weer eens aan een streng dieet was begonnen en was in mijn hoofd altijd bezig met de lijn. En in de periodes dat ik niet aan het lijnen was, kon ik niet genieten van hetgeen ik at, omdat ik me er schuldig over voelde. Die obsessie met eten en afvallen is om te janken zo vermoeiend, hoewel soms ook een heel klein beetje grappig. Toen ik 20 was ging ik elke dinsdagavond met twee vriendinnen naar een bijeenkomst van Weight Watchers (onder de streep eigenlijk een van de weinige diëten waarbij de resultaten vaak wél blijvend zijn). Met een van de meiden deelde ik een etage én een digitale weegschaal. Daar stonden we bij elkaar opgeteld per dag in totaal zo’n 15 keer per dag op. Dat ding zuchtte en steunde onder onze weeghysterie en sloeg uiteindelijk op hol. Toen mijn huisgenootje er voor de zoveelste keer die dag op ging staan, gaf de weegschaal 21 kilo aan. ‘Eindelijk op mijn streefgewicht,’ zei ze gelukzalig.
‘Laat mij eens,’ zei ik en stapte op. Ik woog 11 kilo schoon aan de haak. ‘Niks meer aan doen,’ verzuchtte ik blij en viste een pak clandestiene roze koeken onder mijn hoofdkussen vandaan, om die bij wijze van viering samen met haar op te eten.
Met het risico dat ik er toch weer 24/7 mee bezig ben en ga opzoeken of ik er niet een peperdure online cursus voor kan volgen, heb ik me nu gestort op intuïtief eten. Ik heb mezelf zo vaak uitgehongerd, dat ik de hongerprikkel perfect kan negeren. En ik eet zelden totdat ik vol zit, dus mijn gevoel van verzadiging is ook niet wat het moet zijn. Ik heb geen idee hoe ‘vol’ voelt. Het is een zoektocht naar balans. Door me te verdiepen in intuïtief eten heb ik een paar mooie realisaties opgedaan; voor de normale mens misschien open deuren, maar voor een manische diëter als ik eyeopeners. Bijvoorbeeld dat je niet dik wordt van één vakantie waar je drie keer per dag het volledige buffet naar binnen harkt, net zo min als je afvalt van één dagje sla eten. En dat het op mijn 49e tijd wordt om een beetje te gaan genieten van eten en dankbaar te zijn voor mijn gezondheid. Als je altijd maar bezig bent om jezelf te verbeteren, leef je totaal niet in het nu. Nog een inzicht: dat ik nou eenmaal niet zoals Sylvie Meis en J-LO de tijd en middelen heb om me 6 uur per dag af te beulen in de sportschool. Jezelf vergelijken met anderen is een recept voor ellende. Oh, en dat koolhydraten niet de duivel zijn en Sophia Loren ook elke dag spaghetti at. Ik heb serieus in 2003 voor het laatst pasta gegeten.
Nee hoor, het is mooi geweest. Met deze inzichten blijf ik echt wel op gewicht. En zo niet, dan doen we een dichte kist. Hoe dan ook zullen ze op mijn uitvaart ooit hopelijk andere kwaliteiten roemen dan het feit dat ik zo lekker dun was.•
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar