mag ik alsjeblieft zelf beslissen?
tekstAnouk Kemper
tekstAnouk Kemper
Anders dan bij haar eerste, moeizame bevalling mag journalist Anouk Kemper de tweede keer wél een keizersnede. Waarom werd daar bij kind één dan zo moeilijk over gedaan?
MIJN EERSTE BEVALLING VERLIEP OP Z’N ZACHTST GEZEGD NIET HEEL LEKKER. Geen ontsluiting, wel een heftige weeënstorm. Wel eindeloos persen en een vacuümpomp, maar nog steeds geen baby. Na al dat gedoe was iedereen er wel klaar mee, ikzelf nog het meest. “We gaan een spoedkeizersnede doen”, werd me verteld. “De gynaecoloog springt nu op de motor.” Ik weet nog dat ik dacht: wat kan mij dat vervoermiddel nou schelen? Als hij maar opschiet. Dik 27 uur na mijn eerste weeën zag ik hoe onze zoon werd bevrijd uit mijn buik. Het mocht allemaal even duren. “Ik ga dit nooit meer doen. dan maar één kind”, was een van de eerste dingen die ik kon uitbrengen.
Een verpleegkundige boog zich ietwat samenzweerderig naar me toe. “De volgende keer mag je kiezen voor een keizersnede”, fluisterde ze. Jezus, wat had ik daar graag ook nu al voor gekozen. Vanwege de risico’s op uitscheuren, inknippen, lubberen en verzakken, had ik die hele vaginale bevalling op voorhand eigenlijk al niet zien zitten. Maar een keizersnede is in Nederland niet de gebruikelijke manier om een kind op de wereld te zetten. Alleen als er sprake is van een medische indicatie, bijvoorbeeld een stuitligging, krijgen zwangere vrouwen bij de geboorte van hun eerste kind die keuze. Is verder alles goed en iedereen gezond? Probeer het dan eerst via de natuurlijke weg, al dan niet met een ruggenprik (lees: God’s gift to women).
Op Instagram ziet de natuurlijke bevalling er misschien magisch uit, met al die zoutlampjes en aromatische bevalbaden; de werkelijkheid is een stuk minder romantisch. Om maar wat verbluffende cijfers te noemen: een op de vijf Nederlandse vrouwen ervaart de bevalling als traumatisch. Een op de vier heeft na een bevalling last van urineverlies of ander lichamelijk ongemak. Bij een op de drie vrouwen is de onderboel na de zwangerschap in meer of mindere mate verzakt. En een op de tien heeft na afloop van het baren zó veel fysieke schade dat een hersteloperatie nodig is.
de Nederlandse
bevalcultuur
heeft het
mantra ‘tanden
op elkaar en
niet zeuren’
Waarom blijven we toch doen alsof al die nare gevolgen van een natuurlijke bevalling er ‘nou eenmaal bij horen’? En zien we niet in dat we veel vrouwen trauma’s besparen als ze met een keizersnede hun kind op de wereld kunnen zetten? Onzekerheid en urenlange pijn versus de duidelijkheid van een geplande, korte ingreep – er is toch geen hogere wiskunde voor nodig om in dat laatste de voordelen te zien. Zelfs als je het litteken en herstel na een keizersnede meeweegt. Helaas heerst in Nederland nog steeds de hardnekkige mythe dat je pas een goede moeder bent als je je nageslacht er zelf uitperst, zonder pijnmedicatie. Ook mijn eigen moeder had het altijd over ‘mietjes’ als het over vrouwen ging die kozen voor een ruggenprik. Zij had mij, mijn zusje (in een stuitligging) en m’n tweelingzusjes immers ook moeiteloos en zonder ook maar een paracetamolletje op de wereld gezet.
Gelukkig begint dat beeld hier inmiddels langzaam te veranderen. In 2020 kreeg 22,4 procent van de bevallende vrouwen een ruggenprik, tegenover 17,1 procent in 2011. Snel gaat dat inderdaad nog niet. Veel vrouwen hebben nog steeds last van dat calvinistische stemmetje in hun hoofd dat ze influistert dat je hebt gefaald als je het niet op eigen kracht hebt gedaan. In andere landen denken ze daar anders over. In Israël, het land waar mijn vriend vandaan komt, is de ruggenprik standaard. “Why the hell would I suffer? I already have to push a baby out of my vagina”, zei zijn nicht. “So give me an epidural.”
Niet alleen pijnbestrijding tijdens een bevalling komt in Nederland veel minder vaak voor dan in andere landen, ook het percentage keizersneden is bij ons relatief laag. Slechts 9,2 procent van de Nederlandse vrouwen beviel in 2020 via een ‘primaire sectio’, een geplande keizersnede. Zo’n 8,5 procent van de gevallen kreeg een spoedkeizersnede, een ‘secundaire sectio’. In Latijns-Amerika en het Caribisch gebied zien die cijfers er heel anders uit. Volgens onderzoek uit 2018 van de Wereldgezondheidsorganisatie werd 42,8 procent van de baby’s daar geboren via een keizersnede. Ook in vergelijking met de ons omringende landen kent Nederland een opvallend laag percentage. Het gemiddelde in West-Europa ligt namelijk op 24,2 procent.
Zouden die percentages stijgen als Nederlandse vrouwen voortaan niet alleen voor een ruggenprik, maar ook voor een geplande keizersnede konden kiezen? “Ik denk het eigenlijk niet”, zegt Martijn Oudijk, hoogleraar verloskunde en gynaecoloog in het Amsterdam UMC. “De meeste vrouwen zullen toch voor een vaginale bevalling gaan, een keizersnede is hier ongebruikelijk. Dat heeft denk ik ook te maken met de peer pressure: iedereen bevalt vaginaal, dus jij ook.”
De Nederlandse bevalcultuur laat zich inderdaad kenmerken door het mantra ‘tanden op elkaar en niet zeuren’. Over landen waar de ruggenprik de standaard is, of waar het percentage keizersneden veel hoger ligt, wordt toch een beetje minachtend gepraat. Gewoon persen, meid. Of ben je soms too posh to push? (Een verwijt dat ook Posh Spice Victoria Beckham ten deel viel, omdat haar vier kinderen ter wereld kwamen via een geplande keizersnede.)
Oudijk, al ruim twintig jaar werkzaam als gynaecoloog, krijgt weinig verzoeken van vrouwen voor een geplande keizersnede als er geen medische noodzaak is. “Hoogstens vijf à tien keer per jaar, toevallig gisteren nog. Ik probeer dan eerst te achterhalen wat erachter zit.
het gaf me
rust precies
te weten
hoe, waar en
wanneer
ik een kind
zou krijgen
Speelt er een trauma uit het verleden, zijn ze bang voor de pijn of voor bekkenbodemschade? We bespreken de voor- en nadelen van een keizersnede en een vaginale bevalling. Als de wens voor een keizersnede blijft staan, vind ik dat we die moeten honoreren. Maar twintig jaar geleden dacht ik daar nog anders over.”
Wat de gynaecoloog sowieso niet wil, is een vrouw overhalen normaal te bevallen, terwijl ze dat eigenlijk niet ziet zitten. “Dat is gewoon heel vervelend en het levert waarschijnlijk een situatie op waarmee we allebei niet tevreden zijn. Mijn inzet is: een goede beval-ervaring en een gezonde baby.”
Volgens Oudijk is het zeker niet zo dat een vaginale bevalling per definitie de beste keuze is. Maar een keizersnede is ook niet voor iedereen de juiste optie. “Het is een grote operatie en dat brengt altijd risico’s met zich mee, zoals een infectie, bloedingen of een trombosebeen”, zegt hij. “Het herstel duurt ook lang, zeker vijf tot zes weken, en de pijnscores zijn tot een maand of drie hoger dan bij een normale bevalling.”
Kijk je naar ernstige complicaties, dan ligt het percentage bij een normale bevalling op 0,9 en bij de keizersnede op 2,7. Oudijk: “Dat is dus drie keer zo hoog. Als iedereen voor een keizersnede kiest, zijn we uiteindelijk slechter af.”
Eerlijk is eerlijk, na die spoedkeizersnede lag ik er ook helemaal af. Lachen, lopen, gaan zitten en weer opstaan: alles deed pijn. Echt pijn. Pas na een maand waren de scherpe randjes eraf, vervolgens duurde het nog maanden voor ik echt klachtenvrij was. Toch wist ik zeker: de volgende keer wil ik dit weer. Ik ga niet nog eens uren pijn lijden met de kans dat het hele verhaal alsnog eindigt op de operatietafel. Volgende keer wil ik een shortcut (pun intended).
Toen ik opnieuw zwanger bleek, heb ik dat ook meteen gezegd tegen de verloskundige. Ze begreep het, al werd zo nu en dan gevraagd of ik het echt, écht zeker wist. “De tweede keer kan de bevalling heel anders gaan, hoor”, riep ze dan. Maar ik ging het er niet op wagen. Het gaf me ongelooflijk veel rust precies te weten hoe, waar en wanneer ik een kind zou krijgen. In de 34ste week van mijn zwangerschap droeg de verloskundige me over aan de gynaecoloog in het ziekenhuis. Haar hoefde ik niet te overtuigen van mijn wens. Ze zei: “In jouw geval lijkt me dit een heel goede optie.”
Omdat mijn eerste bevalling zo moeizaam ging en eindigde met een spoedkeizersnede, was het voor mij redelijk eenvoudig de tweede keer de hele martelgang van weeën en persen over te slaan. Voor Kelly Steiginga, werkzaam als maatschappelijk werker, lag dat een stuk ingewikkelder. Al voor ze überhaupt zwanger was, wist ze dat ze absoluut niet vaginaal wilde bevallen. “Mijn kinderwens is er altijd geweest, maar wel met een keizersnede. Ik zie het anders gewoon niet zitten, mijn lichaam is er niet voor gemaakt. Zoiets voel je”, vertelt ze. Toen ze eenmaal zwanger was, zei ze meteen tegen haar verloskundige hoe ze het voor zich zag. “Kan niet”, zei die. Kan wel hoor, dacht Steiginga. “Dat bepaal ik, niet jij”, zei ze dus. Zo standvastig als ze het vertelt, zo standvastig was ze destijds ook. Toch wilde haar verloskundige dat ze met een psycholoog ging praten. “Na een paar afspraken was zij bereid in gesprek te gaan met een gynaecoloog in het ziekenhuis om voor mijn wens te pleiten, maar toevallig werd ik zelf al naar het ziekenhuis doorverwezen vanwege mijn hoge bloeddruk. Ik zei meteen tegen de gynaecoloog dat ik een keizersnede wilde. Maar die weigerde.”
Door naar de volgende gynaecoloog, in hetzelfde ziekenhuis. Die weigerde ook. Zo belandde ze bij nummer drie. “Dat was een jonge man, een heel aardige vent. Hij was de eerste die vroeg: ‘Waarom wil je dat dan?’ Die andere twee gingen het gesprek niet eens aan.” Uiteindelijk stemde Steiginga toe om een geboorteplan op te stellen, samen met de gynaecoloog. Belangrijkste onderdeel daarvan: ze zou op de natuurlijke manier beginnen, maar mocht ze het echt niet meer willen, dan kon ze op elk moment haar codewoord inzetten – “Rood!” – waarna er direct een keizersnede zou worden uitgevoerd.
een op de vijf
vrouwen heeft na
de bevalling last
van urineverlies
of ander ongemak
Ze hield de weeën een halfuur vol. “Toen kon ik niet meer, het was te vreselijk.” Haar zoon werd geboren via een keizersnede, terwijl zij onder algehele narcose was. “Precies zoals ik het wilde. Slapen. Wakker worden. Baby.”
Haar zoon van inmiddels tweeënhalf jaar oud had na de geboorte nog wel last van de narcose. Zijn Apgar-score – die de gezondheid van een pasgeboren baby duidt – was drie. Ter vergelijking: een gezonde score ligt tussen de zeven en de tien. “Maar binnen een halfuur was hij weer helemaal oké.”
Steiginga kreeg daar zelf allemaal niets van mee, omdat ze twee uur later pas weer wakker werd: “Ik had veel bloed verloren.” En nee, ondanks dat bloedverlies en de lage Apgar-score heeft ze nog steeds totaal geen spijt van haar keuze. “Een keizersnede was voor mij echt de juiste optie. Bij woorden als ‘knip’, ‘scheur’ en ‘eendenbek’ haak ik af. Ook was ik bang dat ik de controle zou verliezen en dat dit gevolgen zou hebben voor de baby.”
Het herstel ging naar eigen zeggen als een tierelier en ze heeft geen enkele blijvende klacht aan de ingreep overgehouden. Een gewone bevalling was haar nooit gelukt, denkt ze. “En je hebt zelf de meeste kennis over je lichaam, toch? Zo zie ik het. Ik vind het daarom belangrijk dat je zelf dit soort beslissingen mag nemen over je eigen lijf en over je eigen baby.”
Zelf ben ik er ook heilig van overtuigd dat ik er nooit in geslaagd zou zijn om op natuurlijke wijze te bevallen. Ik ben klein (1.58 meter) en smal, ik pas in broeken van de kinderafdeling. Mijn baby’s waren daarentegen niet klein, maar heel gemiddeld. Dan hoef je als gynaecoloog toch alleen maar je ogen te gebruiken om te snappen dat zo’n bevalling ’m gewoon niet gaat worden?
“Er is veel onderzoek verricht naar de vraag bij wie het nou wel en niet lukt”, vertelt hoogleraar verloskunde Oudijk. “Lengte, echo’s, bekkenonderzoek, de grootte van het bekken, de grootte van het kind – en toch geeft geen enkel model een goede voorspelling. Soms denk je: kleine vrouw, grote baby, en dan lukt het toch. De kracht van de weeën, iemands algehele systeem: het speelt allemaal een rol. Een bevalling is nu eenmaal een dynamisch iets, niet alleen iets mechanisch.” Volgens Oudijk valt al evenmin te voorspellen wie langdurige klachten krijgt en wie niet. “Het is een ingewikkelde business.”
Hij hamert op het belang van goede voorlichting over de bekkenbodem, iets waar nog wel een slag te maken valt.
Wie is bevallen, krijgt na zes weken een korte nacontrole en dat is het. Terwijl veel bekkenbodemklachten pas jaren later ontstaan – vaak rond de overgang. Sinds enkele jaren heeft het AmsterdamUMC daarom, in samenwerking met Bergman Clinics, een bekkenbodemherstelpoli. “Wees niet beschaamd als je maanden of zelfs jaren na je bevalling nog steeds incontinent bent, of als het seksueel niet goed zit. Zoek gewoon hulp.”
Mijn tweede kind, een meisje dit keer, werd met 39 weken en één dag geboren. Met een geplande keizersnede, op de afgesproken datum, in het uitgekozen ziekenhuis. Ik kreeg een ruggenprik en zag hoe ze uit mijn buik werd gehaald (dat gewroet voel je overigens wel). Dat betekent niet dat het een vlekkeloze bevalling was. De ruggenprik was te hoog gezet, waardoor ik het benauwd kreeg. Ik moest overgeven van het verdovingsmiddel en lag vervolgens dik twee weken in de kreukels, ik heb voor altijd een litteken van zo’n twintig centimeter op mijn buik en de huid eromheen is na twee jaar nog steeds gevoelloos. Dus een keizersnee, olé olé? Nee, zeker niet. Maar ik mocht die keuze zélf maken. En dat is wat mij betreft waar het om gaat.•
Dit is een LINDA.premium magazine artikel. Met LINDA.premium is LINDA.magazine nu ook helemaal online te lezen op LINDA.nl., aangevuld met nog veel meer exclusieve en spraakmakende interviews en verhalen. LINDA.premium is exclusief voor abonnees.
Wil je onbeperkt LINDA.premium artikelen lezen? Log dan in op LINDA.premium of abonneer nu.