Achtergrond

Korte coupe

Marjan de Jong (32), getrouwd en moeder van een zoon van vier, hield een dagboek bij van haar schaamlipcorrectie. ‘’Alsof ik twee minirollades tussen mijn benen heb.’’

21 OKTOBER ‘Mama, jij hebt ook een piemel’.
Zenuwachtig loop ik naar de kliniek voor een consult over een labiacorrectie, zoals een schaamlipverkleining chic heet. Een artikel in een tijdschrift was het laatste duwtje in mijn rug. De nietsverhullende foto’s van allerlei vagina’s en voor- en na-portretten van opgelapte exemplaren waren een eyeopener. Zie je nu wel dat ik echt hele grote lellen heb. Een collega die het ook had gelezen, maar niets wist van mijn probleem, hielp een handje met haar opmerking: ‘Heb je die vagina’s gezien? Bij sommige vrouwen hangen er hele druiventrossen. Ik kan me voorstellen dat je er dan wat aan laat doen.’ Doink.
Voor de duidelijkheid: ik overwoog het al langer. Ik heb lang met mezelf in de clinch gelegen: ik vond dat ik mijn lichaam moest accepteren en blij moest zijn dat het gezond was.
In de kliniek word ik ontvangen door de consultant: een vrouw die overduidelijk botox als secundaire arbeidsvoorwaarde krijgt. Ze legt me uitgebreid uit hoe de ingreep gaat en wat de risico’s zijn. Daarna vraagt ze me mijn onderlijf te ontbloten. Als ze de boel bekijkt, zegt ze subtiel: ‘Oh ja, dat zal heel dankbaar zijn.’ De haren van Sunny Bergman, maakster van de documentaire Onbeperkt Houdbaar, een aanklacht tegen plastisch chirurgie, zouden overeind gaan staan bij deze opmerking, maar ik ben blij met de erkenning. Zoonlief gaf de ernst van de situatie onlangs in bad treffend aan: ‘Mama, jij hebt ook een piemel!’  En dan zijn er nog de fysieke ongemakken, zoals zadelpijn, al voor ik de hoek van de straat om bent, en knelzittende lippen in m’n spijkerbroek. Ik maak een afspraak voor de ingreep: over twee maanden ben ik van mijn ‘piemel’ verlost.

18 DECEMBER R. wil nog een afscheidssessie.
Vandaag is de dag. Als R. (die het niet nodig, maar wel prima vindt) onze nakomeling naar school brengt, stap ik in bad met een scheermes in de aanslag. Het moet helemaal kaal, is de opdracht. Fijn, nu worden mijn kipfilets genadeloos blootgelegd.
Terwijl ik me even later gekleed in slipje opmaak voor de spiegel, extra zorgvuldig, om me straks wijdbeens nog een beetje waardig te voelen, komt R. terug. “We hebben nog een half uur”, zegt hij met dubbelzinnige blik. Hij wil kennelijk een afscheidssessie of een voorschot nemen op de komende periode van onthouding. Jammer voor hem, maar daar staat mijn hoofd nu echt niet naar.

14.00 UUR Alsof ik mijn hulp na jaren trouwe dienst op straat zet.
Ik stap uit de trein en loop naar de kliniek. Zenuwachtig ben ik vreemd genoeg niet, wel een beetje droevig. Het voelt alsof ik mijn dienstmeid na jaren trouwe dienst rücksichtslos op straat zet. Stank voor dank. Ik slik een prop in mijn keel weg en loop stevig door. In de kliniek aangekomen zit de wachtkamer vol. “Ah, u komt voor de ingreep”, zegt de receptioniste en ik voel de blikken langs mijn lijf gaan: wat zal ze laten doen? Ik zit amper of een wat oudere dame in operatieoutfit komt me halen. Met vragende blik schalt ze: “Mevrouw de Jonggg”. Hallo, mag ik een beetje privacy? Ik onderdruk de neiging ssst te sissen en geef haar een hand. Onderweg naar de behandelkamer komt er een vrouw uit een andere deur. Het is net een filmster, met haar zwarte jas met bontkraag en een grote zonnebril op haar neus. Ooglidcorrectie, denk ik. Of een bekende Nederlander die onherkenbaar wil blijven.

14.30 UUR In de spiegel gapen mijn nieuwe intieme delen me aan.
Het uur van de waarheid. De vrouw in smurfenpak blijkt de operatieassistente en stelt me aan de dokter voor, die uitlegt dat hij eerst de ene lip gaat doen en dan de andere en dat het dichtschroeien van de bloedvaatjes een beetje kan stinken. Hij vraagt niet hoeveel ik eraf zou willen hebben, maar ja, ik zit hier ook niet bij de kapper. Ik twijfel of ik moet zeggen dat ik geen ambitie heb pornoster te worden – die laten de binnenste schaamlippen vaak helemaal weghalen – maar ach, dat lijkt me wel duidelijk. Zwijgend leg ik mijn benen in de beugels. Terwijl de dokter zich tussen mijn benen vooroverbuigt en met zijn knip- en plakwerk begint, kakel ik er zenuwachtig lustig op los. Tot ik me bedenk dat hij zich goed moet concentreren; ik houd abrupt mijn klep. Na drie kwartier is het karwei geklaard. “Wil je nog zien wat eraf is gegaan?” vraagt de assistente alsof het om mijn dode haarpuntjes gaat. Neuh, bedankt. Als ik voorzichtig overeind kom, gapen in de spiegel, die de hele wand beslaat, mijn nieuwe intieme delen mij aan. Het is een opgezwollen boeltje en mijn schaamlippen zien er door de hechtingen uit als een soort minirollades. Arme Flappie.
Ik moet nog een kwartiertje in de recovery room blijven voor het geval er ineens een heftige bloeding ontstaat of ik onwel word, maar ik voel me prima en even later zit ik vrolijk in de auto naast R. die me is komen ophalen. Het viel mee.

17.00 UUR De klapdeurtjes gillen moord en brand
Brand! BRÁÁÁND!   De verdoving is uitgewerkt en de zenuwuiteinden van mijn new and improved klapdeurtjes gillen moord en brand. Het lijkt wel alsof m’n kruis in de fik staat. Snel sla ik twee paracetamol achterover. Als ik moet plassen inspecteer ik de boel nog eens kritisch. Ik heb een totaal andere coupe gekregen: mijn lippen zijn korter, maar breder, blauw en gezwollen. Kortom: lelijk.

DAG 1 Ik blijf in bed
Ik heb vannacht uren wakker gelegen van de pijn en de kliniek vervloekt omdat ze geen pijnstillers hebben meegegeven. Spartaans! In de loop van de dag gaat het iets beter, maar het blijft venijnig. Ik blijf in bed.
DAG 2 Blijf uit mijn buurt
Ik kan alleen wijdbeens schuifelen, als een bejaarde cowboy. Ik lig de hele dag in joggingboek op de bank met een tijdschrift of een laptop in mijn hand. Dit eerste vooral om een aanstormend jongetje van me af te slaan voordat hij boven op mijn gekneusde edele delen springt. Hij weet van niks en ziet niets raars aan mijn nieuwe loopje.

DAG 7 Beetje bloed
De schroeiende pijn gaat langzaam over in een prikkend en trekkend gevoel, maar er zit nog steeds een beetje bloed op de inlegkruisjes en ik maak me zorgen. Ik bel de kliniek. “Het kan betekenen dat er een hechting te vroeg uit is gegaan, maar als het geen gapend gat is, is het niet erg”, legt de consultant uit. “Er komt daar misschien wel wat extra littekenweefsel, dat kunt u eventueel later laten corrigeren”, voegt ze eraan toe. No way.

TRENDING

Gerelateerd

NET BINNEN