Column

‘Kanker is een sluipmoordenaar’

doorRoos Moggré

“IK VOND DE BRUILOFTSFASE LEUKER”, zei een van mijn vriendinnen terwijl ze in recordtempo een glas witte wijn achteroversloeg. “Ik ook”, antwoordde ik en daarna keken we met rode ogen de ruimte rond. De locatie van dit gesprek had ook zomaar die van een prachtige bruiloft kunnen zijn. We stonden op een zonnige binnenplaats van een oude kerk in Brabant met fleurig aangeklede mensen en vrolijke bloemen. Er waren broodjes en koffie, maar ook wijn en bier. Borrels in Brabant zijn zelden slecht geregeld. De sombere gezichten van de gasten en de kist in het midden van de ruimte maakten echter pijnlijk duidelijk dat dit allesbehalve een bruiloft was. We namen afscheid van de moeder van onze lieve vriendin Sas. Drie maanden geleden was Friedy nog springlevend en ogenschijnlijk gezond; kanker is een sluipmoordenaar die z’n weerga niet kent. Na een kort ziekbed moest Friedy haar geliefden vaarwel zeggen. We probeerden Sas te steunen en, in mijn geval, niet al te opvallend in een hysterische huilbui te eindigen. Het lukte matig. Het was een waardig en mooi afscheid, maar het verdriet van onze vriendin, haar zus en haar ­vader werkte net zo aanstekelijk als de slappe lach. Met als groot verschil: doodgaan is allesbehalve grappig.

Deze groep vriendinnen ken ik al sinds onze studenten­tijd. We deden samen domme dingen, raakten samen de weg kwijt, werden samen dronken. We gingen samen op vakantie, werden samen verliefd, hadden samen liefdes­­­verdriet, studeerden samen af, vierden samen onze bruiloften en blijkbaar waren we nu samen in de afscheidsfase van onze ouders aanbeland. En hoe. Samen verloren we de af­­gelopen vier maanden vier van onze ouders. Twee vaders en twee moeders. “Als het in dit tempo doorgaat,” zei een van ons, “zijn we voor de jaarwisseling allemaal wees.”

“Daarna gaan wij”, zei ik. “Eerst onze ouders, en dan wij.”

Onze kleurige outfits stonden in schril contrast met dit gesprek. De jeugdige onbevangenheid van een stel achttienjarige studentes in Utrecht had plaats­gemaakt voor het rimpelige veertigplus leven van volwassen vrouwen met kinderen en een hypotheek. En ja, ook onze sterfelijkheid was dus blijkbaar een thema geworden.

“Ik vond de bruiloftsfase leuker”, zei iemand nog maar een keer. Ik knikte opnieuw en dacht aan Friedy. Die had haar dochters gevraagd niet te veel te huilen, want haar leven moest gevierd worden. Vandaar ook de vrolijke dresscode. Plots begreep ik haar laatste levensles. Met of zonder bruiloft, het leven moet je vieren. Bij voorkeur op z’n Brabants.

TRENDING

Gerelateerd

NET BINNEN