Verlaten vrouw

‘IK HAD DIE MOK MET HAAR FOTO DOOR HET RAAM MOETEN SMIJTEN’

Dolgelukkig was Marlies (60) met haar nieuwe liefde. Dat hij zo dik werd met een collega, deerde haar daarom eerst helemaal niet.

“Hij was een zakenrelatie en ik zat midden in een gewelddadig huwelijk. Toen ik eindelijk de stap had genomen om naar een blijf-van-mijn-lijf-huis te gaan, vroeg hij of hij eens langs mocht komen. Met mijn zoon op dat kleine kamertje, uit ons gewone leven gerukt en in totale verwarring, waren de bezoekjes van deze man een welkome afwisseling in mijn eentonige bestaan.

De liefde begon toen ik merkte dat hij verliefd op mij aan het worden was. Ik had het niet aan zien komen, want hij was 26 en ik 44 – hij had zelfs nooit eerder een relatie gehad. Maar toen ik merkte dat het hem ernst was, dat hij serieus was, durfde ik eraan toe te geven. Hij was jurist en zo verstandig, ik sprak met hem over mijn twijfels, mijn verleden, hoe het zover had kunnen komen dat ik me had laten slaan. Met zijn kalme persoonlijkheid was hij precies de warme comfortabele deken die ik nodig had. Hij was altijd even galant, hielp me in mijn jas, kocht bloemen voor me en raadde mijn zoon en mij aan om samen in therapie te gaan.

Nadat we een jaar hadden samengewoond, kreeg ik op mijn 45ste nog een miskraam. Behoorlijk oud, maar we wilden zo graag nog een kind. En toen dat niet doorging, leefden we even gelukkig weer verder. Wanneer ik aan die tijd terugdenk, zie ik ons voor me in de bioscoop, uit eten, op vakantie: elke minuut was een klein feest en hij was als een vader voor mijn zoon.

Na zeven jaar veranderde hij van baan en trof daar een vrouwelijke collega aan wie hij meteen de pest had. Hij vond haar een aanstelster, een vrouw die deed of ze de eerste ter wereld was die zwanger was, maar naarmate de maanden verstreken, bleek hij het steeds beter met haar te kunnen vinden. Prima, dacht ik. Gedoe op het werk is nooit fijn. Op een dag gingen we samen bij haar en haar man eten, het viel me op dat ze haar baby steeds in zijn armen duwde. ‘Jullie kunnen geen kinderen krijgen hè, hoe zie je dat voor je in de toekomst?’, zou ze later aan hem vragen.

Die collega en haar man: we raakten met zijn vieren bevriend. Op een avond bleef ze slapen na een feest van hun werk. Het was laat toen ze thuiskwamen, ze bleven nog wat praten in de woonkamer. Blijf maar lekker liggen, kuste hij mij geruststellend, wij gaan ook zo naar bed. De volgende ochtend sliepen ze nog toen ik naar mijn werk ging. Hij bij mij, zij in het stapelbed van mijn zoon. Ik zocht niks achter hun groeiende collegiale vriendschap. Niet dat ik dacht dat we eeuwig samen zouden blijven – ik was rationeel genoeg om te snappen dat er een moment zou komen waarop hij zijn eigen gezin wilde, met eigen kinderen. Maar ik dacht altijd dat ik degene zou zijn die het ruimhartig uit zou maken, om zijn verdere ontwikkeling niet in de weg te zitten. Op een keer sloeg zij haar arm om me heen en zei: ‘Hij heeft verteld wat je allemaal hebt meegemaakt, ik heb zo veel respect voor je.’ En ik antwoordde: ‘Dat is lief van je, maar zonder hem had ik dit allemaal nooit gered. Hij heeft me zo geholpen, hij is mijn soulmate.’

Nog steeds was ik tamelijk argeloos. Ook al vond ik de metamorfose van vervelend mens naar sympathieke collega en vertrouwenspersoon nogal bevreemdend – mijn man en ik waren nog steeds twee handen op een buik.
Ik kreeg argwaan toen hij vertelde dat hij zo goed zijn zakelijke problemen kon bespreken met haar. Wat bespreken jullie dan nog meer?, dacht ik.

Ik begon de zakken van zijn jasjes en zijn overhemden na te kijken, op zoek naar bonnetjes, een vreemde geur of lippen­stift. Ook nadat zij op een andere locatie was gaan werken, bleven ze contact houden. Hij deed daar een beetje geheimzinnig over, ontkende zelfs glashard toen ik ernaar vroeg, maar een paar blikken in zijn telefoon toen hij op een vroege ochtend onder de douche stond, waren genoeg om te weten dat ik gelijk had.

Kort daarvoor hadden ze anderhalf uur gebeld met elkaar. Druipend stond hij in de slaap­kamer toen ik hem ermee confronteerde. Ik was boos: ‘Je zegt altijd neer te kijken op ­mannen die hun vrouw bedriegen, waar blijf je met al je eerlijkheid?’ Het bleek dat ze bij het afscheid van hun gezamenlijke werkgever ­tegen hem had gezegd dat ze van hem hield, die vrouw met de baby van net een jaar. Hij vertelde ook dat ze gezoend hadden op het station, en dat het over was tussen hem en mij. Nog diezelfde nacht ben ik naar haar huis gereden. Ik belde aan, haar man deed open, gevolgd door zijn vrouw in een armoedige pyjama van Zeeman. Ze pakte me bij mijn schouders om me te kalmeren maar ik riep dat ze met haar vieze handen van me af moest blijven, dat ze een achterbakse bedrieger was. De mok die ze hem ooit had gegeven met haar afbeelding erop, had ik achteraf gewoon door het raam moeten gooien, maar in plaats daarvan zette ik die op de deurmat en reed weer naar huis. Zo redde ik mijn huwelijk. Voor even.

Zij en haar man wilden niets meer met ons te maken hebben en gingen in therapie. Wat stuk is wordt nooit meer heel, dacht ik. Ik geloofde niet in therapie, wij zouden onze eigen wonden wel likken. Een maand lang leek het weer goed te gaan, tot hij ineens zijn telefoon omgekeerd op tafel begon te leggen. Toen ik hem ernaar vroeg zei hij: ‘Je hebt gelijk, ik kan niet zonder haar.’ Er volgde een ­chaotische tijd, waarin hij zijn tas pakte en bij zijn familie ging ­wonen en ik hem smeekte om weer terug te komen. Hij kwam terug en we deden of alles weer koek en ei was. Tot ik het toch niet vertrouwde en zijn secretaresse belde. Zij maakte een einde aan mijn onzekerheid door te vertellen dat hij die dag vrij had ­genomen. Ik wist van niets.

‘Als jij dan niet kan kiezen, dan kies ik’, zei ik toen hij onmiddellijk daarna naar huis was gekomen. Want ook al brak mijn hart, nu was het genoeg. Ik zag de tranen in zijn ogen toen hij zich bij het verlaten van ons huis zo onzichtbaar mogelijk probeerde te maken. Zelf hield ik me groot. Ik wist dat wat wij hadden uniek was, met al mijn ervaring wist ik dat je zo veel wederzijds vertrouwen niet snel in een andere relatie vindt. Maar wat wist hij van liefde? Hij kende alleen mij, en hij wilde gewoon kinderen.

Het cynische is dat ik tien weken zwanger bleek, wat opnieuw eindigde in een miskraam. In een hoekje van de douche heb ik staan huilen, om het kind en om hem. Ik nam hem alleen zijn leugens kwalijk, niet zijn besluit: ik wist dat dit onvermijdelijk was.

Met haar kreeg hij snel achter elkaar twee kinderen, op wie hij dol is, maar de liefde tussen hen is alweer gedoofd. Ze zijn nog steeds bij elkaar, maar de twinkeling in zijn ogen is weg. Ik heb geleerd hem als een broer te zien – de enige manier om hem toch nog in mijn leven te houden. Ik verwijt haar dat ze het mooie mens dat hij was zo naar de donder heeft geholpen. Het is naar om hem te zien lijden, maar als ik hem spreek, hebben we het daar niet over. We zijn nog altijd elkaars vraagbaak en vertrouwenspersoon en daar ben ik dankbaar voor.”

Elke maand interviewt Corine Koole een LINDA.-lezeres die in de steek is gelaten door haar man, of andersom.

TRENDING

Gerelateerd

NET BINNEN