Estafette-interview

Iris & Renée

Actrice Renée Soutendijk (66) interviewt Iris de Graaf (32), de Rusland-correspondent die inmiddels weer veilig in Nederland is, maar nog steeds verdomd moet wennen aan die nieuwe realiteit: “ik voel me als een uitgewrongen washandje”

Renée: de afgelopen drie jaar moeten voor jou hebben gevoeld als een emotionele rollercoaster.
Iris: “Dat omschrijf je goed, want ik voel me als een uitgewrongen washandje. Ik kreeg de baan als Rusland-correspondent in 2020, vlak voordat de pandemie uitbrak, dus ik had nog het idee dat mijn vrienden en familie gewoon langs konden komen. Vervolgens ging vlak voor ik zou vertrekken de wereld op slot, waardoor ik bijna een jaar moest wachten voordat ik eindelijk naar Moskou mocht. Uiteindelijk mocht ik vanwege mijn werk alsnog inreizen, maar het gevolg was wel dat ik daar tien maanden lang in mijn eentje zat, zonder dat ik het land uit kon of iemand mij kon bezoeken. Dat was best pittig. Er was werk genoeg, maar het was hartje winter, ijskoud. Geen zonlicht, geen familie en vrienden. O my god, dacht ik, wat heb ik gedaan?”
Ik heb veel in het Oostblok gefilmd en heb me daar heel eenzaam gevoeld, in mijn eentje op zo’n hotelkamer. Ik kan me goed voorstellen dat dat voor jou ook zo was.
“Absoluut. Omdat je echt alleen bent, altijd vanuit je koffer leeft, van hotelkamer naar hotelkamer gaat, maar vooral omdat niemand begrijpt hoe het voelt. Dus dat eerste jaar was pittig.”
En toen werd het oorlog.
“Ja, toen zijn veel journalisten weggegaan, ikzelf incluis. Maar na een anderhalve maand ben ik weer teruggegaan, omdat ik merkte dat er niet veel veranderde. Dat gaf me vertrouwen, want het ergste wat me kon overkomen was dat ze me het land uit zouden zetten. Dus ging ik met hernieuwde kracht verhalen maken, ik voelde me een beetje rebels, dit was mijn daad van verzet.”
Ben je nooit bang geweest?
“In het begin niet, maar toen een Amerikaanse journalist werd gearresteerd omdat hij verdacht werd van spionage, begon ik het spannend te vinden. Ik hield er rekening mee dat mij dit ook zou kunnen overkomen. Dus gaf ik mijn moeder alle wachtwoorden van mijn computer en op donkere momenten dacht ik na over hoe ik het twintig jaar zou volhouden in een Russische cel. Hoe ik ervoor ging zorgen dat ik niet zou breken.”

Op een gegeven moment werd je op de luchthaven van Moskou aangehouden en ondervraagd. Toen wilde de hoofdredactie van de NOS dat je terugkwam.
“Die ondervragingen gebeuren altijd als je als journalist het land weer inkomt, maar nu was het wel heel intimiderend. Het was iemand die zei dat hij van Interpol was – waarschijnlijk een FSB-agent. Verklaar maar, zei hij, waarom werk je voor de Nederlandse ‘staatsomroep’ – want zo zien ze dat daar. Wat is je connectie met het Internationaal Strafhof in Den Haag? Wat denk je van MH17? Van de Krim? Ik probeerde het neutraal te houden, zei dat ik journalist was, onafhankelijk, maar zo werkt het daar niet. Je bent pro Rusland of een spion slash vijand. Daardoor sta je continu in een soort overlevings­modus. Pas sinds ik terug ben en weet dat ik voorlopig niet meer naar Moskou kan, is die last van me afgevallen.”
Hoe vaak hingen familie en vrienden daarvoor al aan de telefoon om te zeggen dat je terug moest komen?
“Dat deden ze niet en daar ben ik ze heel dankbaar voor. Het is sowieso heel knap van ze, want ik heb de afgelopen drie jaar geen tijd aan ze kunnen besteden. Alles was werk, alles was oorlog. Ik kon op een gegeven moment ook niet meer met ze levelen. Als ze mij aan de telefoon vertelden over een of ander leuk verjaardagsfeestje dacht ik: waar heb je het over, er gaan hier elke dag mensen dood. Het contrast was te groot.”
Had je daar geen vrienden?
“Zeker. Vrienden die ik kende uit de tijd dat ik voor mijn studie een jaar in Sint-Petersburg zat, maar ook mensen die ik heb leren kennen in de periode voordat de oorlog uitbrak. Expats, andere journalisten, Russen die liberaal progressief dachten, allemaal mensen die me heel dierbaar werden. Ik had er een heel leuk sociaal leven tot de oorlog uitbrak. Toen liep heel Moskou leeg. Uiteindelijk bleven we over met een minigroepje. Mensen met wie ik af en toe dan toch maar iets leuks ging doen. Even dansen, even alles loslaten. Want het leven ging daar gewoon door.”
Was dat niet verwarrend?

TRENDING