Influencer Eloise van Oranje (21) interviewt acteur en comedian Henry van Loon (41), die zijn loopbaan begon als wormenraper in Oirschot. “Op het podium lijk ik misschien een soort rockster, maar ’s nachts ben ik gewoon in de weer met de luiers van mijn dochter.”
Eloise: Henry, jij komt best intimiderend over, weet je dat?
Henry: “Dat hoor ik wel vaker, ja, terwijl dat helemaal niet mijn intentie is. Maar ik heb vrij donkere wenkbrauwen, een zware stem en ik ben lang. En vrij kalm, introvert zelfs. Als ik ergens binnenkom, gaat mijn stem niet ineens drie octaven omhoog, ga ik niet aan iedereen vragen hoe het is, hoelang we elkaar niet hebben gezien. Dat doen veel mensen wel, omdat het een soort sociaal smeermiddel is. Dat is prima, maar ik doe het niet. Ik vraag me op zo’n moment vooral af hoe ik in godsnaam nou weer in zo’n situatie terecht ben gekomen.”
En je vraagt je meteen af hoe je mij kunt ‘gebruiken’ in een show of programma?
“Nee, ik vertel nooit privé dingen. Als mijn buurman mank loopt, heb ik het over ‘een man’ die mank loopt. En bij jou zou ik kunnen vertellen over die ene keer dat ik een prinses heb ontmoet. Of nee, jij bent een gravin. En een influencer.”
Nee. Nou ja, eigenlijk ben ik wel een influencer, maar ik vind het zo’n stom woord. Ik probeer er steeds een andere term voor te vinden.
“Dat hoeft niet, want ik vind het heel cool en slim als je dat goed kunt, als je daar je brood mee kunt verdienen.”
Ik moet het ook gewoon toegeven, want ik heb meer dan vierhonderdduizend volgers, dus ik influence wel degelijk. Maar als je dan ook nog ‘gravinfluencer’ wordt genoemd … dat is gewoon cringe. Jij doet ook best veel op insta, toch?
“Ik zou er wel wat meer mee willen doen, maar ik heb er eigenlijk te weinig tijd voor. Ik heb een gezin met een dochter van twee die de hele dag van alles wil.”
Veel mensen zien jou als Die Grappige Man. Zo van: Henry is er, nu wordt het gezellig. Is dat lastig?
“Ik voel dat vooral na een voorstelling. Mensen willen dan graag nog gezellig een praatje maken, maar ik heb mijn zegje dan al gedaan. Dan ben ik gewoon moe. Er is ook best een groot contrast tussen de Henry op het podium en de man die ik in het normale leven ben. Dan ben ik toch meer afwachtend, rustig. Dus in die zin heb ik twee gezichten. Vroeger maakte ik me daar nog wel druk om, dacht ik dat ik naast het podium ook grappig moest zijn. Dat doe ik inmiddels niet meer.”
Betekent dat dat je na zo’n show helemaal kapot bent?
“Aan de ene kant geeft het me energie en kan ik mijn ei kwijt, maar aan de andere kant is het inderdaad vermoeiend omdat ik voornamelijk in grote zalen speel. En hoe meer mensen daar zitten, hoe meer energie ik moet geven. Ik moet die ruimte vullen. En in tegenstelling tot de dingen die ik doe voor tv en film, moet het in zo’n theater anderhalf uur lang allemaal raak zijn. Ik kan niks opnieuw doen. Als ik een grap mis, voelt dat kut, moet ik de flow weer zien terug te vinden. Maar die super hoge concentratie is heel verslavend; er is niks lekkerder dan achthonderd mensen te laten lachen. Dat is een onwijze kick.”
En tegelijkertijd heb je dus een dochter van twee.
“Ja, die tegenstelling is groot. Op dat podium ben ik toch een soort rockster, daar moet ik de held zijn, het eruit laten zien alsof ik alles onder controle heb. Maar vervolgens wordt Bonnie gewoon om drie uur ’s nachts wakker en ben ik in de weer met luiers en shit. Ik doe beide dingen met liefde, maar die tegenstelling blijft gecompliceerd.”
Jouw vriendin, actrice Jelka van Houten, heeft twee kinderen uit een eerdere relatie. Werkt dat voor jou, het stiefvaderschap?
“Ja, absoluut. Het is ook al bijna zes jaar zo: de oudste was acht toen ik hem leerde kennen, de jongste drie. Dus ik hoor er helemaal bij. Ze hebben een vader, een moeder en een stiefvader. Het is wat het is.”
Wat voor vader ben je?
“Ik vind enige structuur belangrijk. Dat werkt goed bij jonge kinderen: vaste momenten waarop ze eten, waarop ze slapen. Verder merk ik dat ik best veel van mijn moeder heb meegekregen. Ze werkte met verstandelijk uitgedaagde mensen. Die kwamen soms ook bij ons over de vloer en dan speelde ik met ze. Dus ik leerde al snel dat iedereen er mag zijn, dat iedereen gelijkwaardig is. Mijn moeders jongste broer is homoseksueel, dus ook dat was voor mij al op jonge leeftijd heel normaal. Er werd nooit moeilijk over gedaan, we waren heel open-minded. Iedereen is goed zoals-ie is: dat neem ik mee. Zoals ik ook dingen van mijn vader meeneem. Hij is 76 en vindt het met terugwerkende kracht jammer dat hij zo veel heeft gewerkt en zijn kinderen te weinig heeft gezien. Dat doe ik anders. Bonnie is geboren in corona tijd, dus wij konden sowieso maandenlang samen zijn – dat was zo’n groot cadeau, dat pakken ze ons nooit meer af. Maar het is ook een generatieding. Zonder hem af te vallen: ik ben bijvoorbeeld iets communicatiever dan mijn vader. Ik praat over gevoelens en durf mijn excuses te maken als ik iets fout heb gedaan. Ik ben helemaal niks tekortgekomen in mijn jeugd, maar deze tijd vraagt misschien om wat meer tekst en uitleg, om meer communicatie.”
PROBEER DE
EERSTE MAAND GRATIS
- Exclusief voor LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar