‘Opvoeden, dat ging ik helemaal anders doen’
doorJohan Fretz
doorJohan Fretz
ALS ER ÉÉN DING IS WAAR IK ME MET TERUGWERKENDE kracht extreem voor schaam, dan is het het arrogante waanidee dat ik een originele vader zou zijn. Die hoogmoed van een twintiger zonder kinderen, die het allemaal beter weet.
Het is weekend, hij zit in het café. Twee tafels verderop ziet hij een stel, dertigers die eruitzien alsof ze zojuist ongewassen uit een grot zijn gekropen. Het stel probeert met de moed der wanhoop hun opstandige, luidruchtige peuter in het gareel te houden, en voert nederige onderhandelingen met het kind door het te chanteren met koekjes en appelsap. De peuter eist meer. De twintiger bekijkt het hoofdschuddend en zegt dan zachtjes, tegen zichzelf of anders tegen een andere verveelde twintiger die naast hem zit: “Dat ga ik dus echt helemaal anders doen. Bij mij zijn er strakke kaders, regels. Die ouders zouden baat hebben bij de Franse slag. Meer autoriteit. Wist je dat Franse kinderen in een restaurant gewoon stil zitten, aan hun eigen tafel? Dat zit in de opvoeding. Het gaat allemaal om duidelijkheid.”
Zulke dingen zeg je als je nog geen kinderen hebt. Je gelooft het allemaal echt. Goh, wat zul jij een originele ouder zijn. Nou, dat origineel zijn leer je wel af zodra je met je pasgeborene in de draagzak, nadat je zojuist bent ondergekakt, op een skippybal oergeluiden zit te maken omdat het vier uur ’s nachts is en je graag wilt slapen. Ja, met de komst van kinderen daalt er een nieuw soort nederigheid over je heen. Er is een reden waarom heel veel ouders allemaal precies hetzelfde doen. Origineel zijn wordt keihard afgestraft. Zo had ik altijd een hekel aan bakfietsen. Maar toen ik onlangs, twee kinderen verder, nog altijd mijn rijbewijs niet had en ik voor de zoveelste keer met een huilende baby in de draagzak en een peuter die eiste dat ik ook hem optilde, bij de bushalte stond te kleumen, ben ik toch maar voor de bijl gegaan. En wat kan ik zeggen: zalig, die bakfiets. Niet origineel, maar dat kan me niks schelen. Ik kies voor al die dingen die mij mogelijk, in potentie, net die minuut meer slaap geven, die tien seconden minder wanhoop.
Dat geldt al helemaal voor vakanties. Wat was ik daarin een originele aspirant-ouder. Met walging en afkeer zag ik hoe vrienden met kinderen van reislustige avonturiers veranderden in mensen die slechts nog op vakantie gingen naar Center Parcs of Roompot, of naar een Franse camping bij een boer, of naar een bungalowpark met een peuterzwembad, een ballenbak en een hele kinderentertainment divisie. Ik? Tegen mijn vriendin zei ik dat wij nog altijd driftig een maand lang door Colombia en Thailand zouden blijven rondreizen. “Dat moet die kleine leren. Het gaat om hoe relaxed je er zelf mee omgaat.”
Toen ik onlangs na drie gebroken nachten vanwege doorkomende tandjes van onze dochter van tien maanden in mijn bakfiets naar de opvang racete, daar te horen kreeg dat mijn dochter waarschijnlijk te ziek was om de hele dag te mogen blijven, ik mijn vriendin wanhopig opbelde of zij Leah kon ophalen, vervolgens beneden mijn fietssleutel in het nog gesloten slot afbrak, een moeder die met me te doen had me een lift naar het station aanbood in haar bakfiets – dat wil zeggen: in het kinderzitgedeelte – toen troostte ik mezelf met de gedachte dat er een vakantie op me wachtte. Een vakantie op een Franse, burgerlijke camping, met veel kinderamusement en een infantiele clown die knutselcursussen gaf. In één ding had ik absoluut gelijk, als hoogmoedige twintiger: het gaat allemaal om kaders en duidelijkheid.•
Johan Fretz (37) is schrijver, columnist, woont samen en heeft twee kinderen.
Exclusief voor
LINDA.abonnees