Zangeres Aysha Meis de Groot (30) was achttien toen ze gendrager bleek van een erfelijke vorm van maagkanker. De enige oplossing: een maagverwijdering. “Ik voelde me kapot, in oorlog met dit lijf. Een lijf waaraan al vanaf geboorte iets stuk is.”
Zomer 1996. In het openluchttheater van het Amsterdamse Vondelpark staat een peuter op het podium. Amper drie jaar oud, de microfoon torent hoog boven haar uit. Uit volle borst zingt ze: “onder de groene hemel / in de blauwe zon / speelt het blikken harmonieorkest in een grote regenton.” haar vader heeft net het slotapplaus voor zijn optreden in ontvangst genomen en zijn dochter ziet kans om te schitteren met opa’s nummer 1-hit uit 1967. Precies daar en op dat moment ontstaat Aysha’s droom om popster te worden. Om haar leven te vullen met momenten als deze. Om van die betoverend glimmende schijfjes vol muziek te maken, net als opa Boudewijn en haar vader marcel. Als derde generatie de groot lijkt iets anders ondenkbaar, het artistieke bloed stroomt met een rotgang door de aderen. Ze zal naar het conservatorium van Amsterdam gaan en als hoofdvak zang kiezen. Ze zal in 2017 afstuderen en een eerste ep uitbrengen onder de naam Meis – bewust geen de groot, teren op de familieroem wil ze niet.
Maar in de tussenliggende jaren laat het leven zich van zijn rauwe kant zien. Haar moeder overlijdt als Aysha amper acht is. Aan maagkanker; op het moment dat het wordt ontdekt is het al te laat voor een behandelplan. Moeder Joyce had zich met onnoemelijke buikpijn door een vriendinnenvakantie heen geslagen, waarop haar reisgenoteneisten dat ze zich bij thuiskomst zou laten checken. Tegen de tijd dat de uitslag van de scans er was, zat Joyce’ buik al vol tumoren. Zwarte balletjes, zo veel, Joyce leek vanbinnen net een kerstboom. In de weinigetijd die hun nog is gegund, worden wat Aysha noemt ‘traumaatjes’ opgebouwd. De manier waarop ze te horen kreeg dat haar moeder ziek was, dat had bijvoorbeeld wel anders gekund. Het was een klasgenoot die haar het nieuws mededeelde, die had het zelf via via gehoord. Aysha’s herinneringen aan de negen maanden die haar moeder restten,zijn troebel. Alsof een kinderbrein in de overlevingsmodus schiet en bepaalde herinneringen met opzet wazig maakt. Er is het vage idee dat haar moeder veel sliep; dat ze haar bezochten in het ziekenhuis en dat Aysha mokkend door de gangen liep, boos dat ze weer geen Minnie Mouse-ballon mocht kopen in de giftshop. Er is de herinneringaan de dag waarop haar moeder voor het laatste staartje van haar leven thuis mocht komen, maar zie zo’n breed ziekenhuisbed maar eens de trap op te krijgen in een smal Jordanees huis. Een takelwagen hees het bed waarin haar moeder lag zo van straat de slaapkamer in op de tweede verdieping. En alsof die verdomde kanker al niet erg genoeg is, bleek het te gaan om een erfelijk gen.
Aysha: “Ik herinner me het gesprek met de arts, kort na mijn achttiendeverjaardag. Ik bleek gendrager. Ik was met stomheid geslagen. Ik had zo gehoopt dat het anders zou zijn, dat ik die zorgen weg zou kunnenhouden bij mijn vader. Maar ik had het dus, dat kankergen, ingebouwdin mijn DNA. Klaar om te kunnen resulteren. Het is een rigoureuze vorm van kanker, als het er zit, ben je al te laat. Als drager was mijn kans op maagkanker zeventig tot tachtig procent. We hadden bij mijn moeder gezien hoe dat kon aflopen. En bij mijn oma: zij overleed aan deze vorm van kanker toen ze 29 was.”
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar