Deze maand: mezzosopraan Tania Kross (47).
“IK BEN GEBOREN OP CURAÇAO en de kans is groot dat ik er ook dood zal gaan. Dus het zal niemand verbazen dat ik graag van de beste Surinaams-Curaçaose afscheidsrituelen gebruik wil maken. Bijvoorbeeld dat mijn lichaam in een auto langs mijn huis wordt gereden, waar dan alle ramen en deuren openstaan, zodat ook de geesten worden uitgenodigd om mee te komen naar de plek waar mijn leven zal worden gevierd. Want zo zie ik het, ik wil jubelend de hemel in worden gedragen. Met muziek en dans, zo van: ze komt eraan, wat een goed nieuws, zet de poort alvast maar open. En als het kan, graag met een live-uitvoering van In Paradisum uit het requiem van Fauré, gezongen door een jongenskoor – misschien moet ik het Haarlems kinderkoor alvast gaan boeken. Het beeld dat Fauré van de hemel schetst bevalt me het best. Je hebt ook missen van Mozart en Verdi, maar dan weet je al na een paar noten: die mensen zijn hartstikke bang voor de dood. Bij Fauré klinkt een lieftallig harpje en hoor je de kinderen zingen. In zo’n hemel zal ik me veel beter thuis voelen.
Ik heb een hekel aan speeches tijdens bruiloften en verjaardagen, maar als iemand tijdens mijn uitvaart iets wil zeggen, vind ik dat best. Eigenlijk is alles wel geoorloofd bij zo’n afscheid. Er is verdriet, natuurlijk, maar het kan er ook heel gezellig aan toegaan. Je ziet oude bekenden – ‘Hé, ik wist niet dat jij ook familie was!’ – en voor nabestaanden is het fijn dat ze van verdriet naar blijdschap kunnen switchen en verheugd zijn om op die dag zo veel geliefden bij elkaar te hebben.
Ik dacht ooit dat ik begraven zou willen worden, maar daar ben ik op teruggekomen. Mijn hartsvriendin is vijf jaar geleden om het leven gekomen. Ze werd prachtig gekapt, opgemaakt en in haar trouwjurk begraven. Ik weet nog dat ik terugreed naar huis en dacht: nee, dit klopt gewoon niet. Ik had heel erg het gevoel dat ik haar achterliet, in die schitterende jurk, onder de grond. Ik besloot op dat moment dat ik gecremeerd wilde worden. Ik weet niet of je dan meteen in zo’n pot mee naar huis mag, maar daar staat hoe dan ook de catering klaar met een feestmaaltijd. Geen flauw gedoe met koffie, cake en sandwiches ofzo, nee, ik wil gestoofd geitenvlees met rijst en bonen, gebakken banaan en rum, vooral rum. En het is een ongeschreven regel, maar zodra de gastheer of -vrouw bij het vallen van de avond naar de bezem grijpt, weet iedereen dat het afgelopen is: tijd om naar huis te gaan.
Na veertig dagen rouw en een laatste, kleine mis ben ik dan eindelijk in die hemel van Fauré beland. Wat overblijft is mijn as, die ik tot een diamant wil laten samenpersen. En hopelijk de herinnering van mijn kinderen aan een moeder die tijdens haar leven alles voor hen over heeft gehad.” •
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar