Verlaten vrouw

'Misschien zocht ik wel te lang krampachtig naar zekerheid'

Puck (52) is jarenlang alleen, totdat ze eindelijk een man ontmoet die eigenaardig is, maar wel ‘goed’ voelt – ondanks alle rode vlaggen.

“In 2018 leerde ik hem kennen via een gezamenlijke sportvriend. Hoewel ik niet meteen stapelverliefd was, heb ik hem vanaf het allereerste begin een echte kans willen geven. Nu, vijf jaar later, denk ik: wilde ik niet gewoon te graag? Zocht ik niet een beetje te krampachtig naar zekerheid en regelmaat? Ik kom uit een complexe familie en was bovendien al tien jaar in mijn eentje. Even zag het ernaar uit dat ik bij hem rust en regelmaat zou vinden.
Hij had iets licht autistisch, wat leuk was. Soms maakte hij grappen waaruit een zekere wereldvreemdheid sprak die ik aantrekkelijk en lief vond, een prettig soort kwetsbaarheid die ik misschien wel verwarde met veiligheid. Op ons eerste etentje bij mij thuis nam hij een fles wijn voor me mee – wat merkwaardig was, want hij wist dat ik niet dronk. Hij sprak veel over zijn ex-vrouw en zijn zoon en toch was het gezellig. Ik hield mezelf voor dat liefde niet altijd voorafgegaan hoeft te worden door vlinders in je buik.

Al snel begonnen we onze weekenden op elkaar af te stemmen. Hij ging op zaterdag altijd om zeven uur naar de bakker, dan werkte hij wat in de tuin en daarna gingen we samen fietsen. Dat begon met 50 kilometer op een dag, daarna 75 en vervolgens 80, ik dacht dat ik dat leuk vond. Ik weet ’t niet, het moet mijn behoefte aan settelen zijn geweest waardoor ik de rode vlaggen negeerde. De kleine, dagelijkse gewoonten die je alleen kunt delen met een geliefde werden me zo dierbaar. Zelfs zijn voorkeur voor wienerschnitzel met aardappelen vergaf ik hem grootmoedig.

Het duurde trouwens wel even voor onze relatie geformaliseerd werd. We waren al een paar maanden aan het daten toen ik vroeg: ‘Waar staan we nu eigenlijk? Want als we alleen vrienden zijn, kan ik net zo goed met vriendinnen tijd doorbrengen.’ Ik liet hem de keuze, wat eigenlijk ook een beetje raar was. Na een festival in het dorp bleef hij voor het eerst slapen en toen hij een paar maanden later voor werk naar Oslo moest, ging ik met hem mee. We huurden een camper en reden langs geweldige bossen en watervallen, waar niemand te bekennen was – dat wil zeggen: nadat ik hem eindelijk zover had dat hij kleine weggetjes wilde nemen. Hij wilde liever scheuren over de snelwegen. Ik mocht ook niet achter het stuur, rijden deed hij zelf en ik drong verder niet aan. Ik dacht: laat hem maar, dat is kennelijk weer hoe zijn brein werkt, het heeft niks te maken met een gebrek aan liefde. Hij wil gewoon graag dat alles gaat zoals hij van tevoren heeft bedacht en als dat het enige nadeel is van deze solide, betrouwbare man, neem ik dat graag voor lief.

Onderweg spraken we niet veel. Ik was bezig mijn huis te verkopen, een life event, ik had gehoopt daar onderweg over te kunnen praten. Maar hij leek op te gaan in zijn eigen gedachten. Eenmaal in Oslo, waar hij drie dagen lang een training had, logeerden we op de stadscamping.

Een collega vroeg hem mee uit eten en hij wilde per se dat ik mee zou gaan. Ik kocht die middag snel nieuwe kleren, want ik had alleen mijn vakantiekloffie bij me. Na afloop haastte ik me naar de camper en vroeg hem via de app hoe laat hij zou komen, dan konden we samen vertrekken. Maar hij appte terug: ‘Ik blijf in de stad.’ ‘Dan moet ik me haasten, want dan kom ik met de bus’, schreef ik, zijn botheid negerend. ‘Weet je echt zeker dat je wil dat ik kom?’ Daarna hoorde ik niks meer. Ik hees me in mijn nieuwe zwarte zijden rok, zag er piekfijn uit. Maar die heeft hij me nooit zien dragen, want ik heb hem die avond niet gezien. Ik nam de bus en kwam om tien over zeven aan, terwijl we om zeven uur hadden afgesproken met zijn collega. Maar bij het busstation was hij nergens te bekennen. Het was alsof mijn keel werd dichtgeknepen. Van het ene op het andere moment werd ik weer dat kleine meisje dat met haar vader mee was naar zijn werk, maar door hem vergeten werd toen hij naar huis ging en uren stond te wachten tot hij weer terugkwam. Ik belde een vriendin, want ik had geen idee wat ik moest doen. ‘Ga naar het restaurant’, zei zij, maar ik had geen adres. Er zat niets anders op dan in mijn eentje ergens te gaan eten, ik weet nog precies wat: een heerlijk stukje zalm en een ijsje toe. En om mijn gevoel van eigenwaarde een kleine boost te geven, vroeg ik om een mooie plek bij het raam.

Tegen half elf kwam hij aan op de camping. ‘Zal ik dan maar zeggen wat jij niet durft te zeggen, dat we stoppen met onze relatie?’ zei ik. Ik zat daar en hij zei helemaal niks. In plaats daarvan liep hij zonder me verder aan te kijken naar de wc. Pas toen werd ik razend. Alle teleurstelling kwam er in een keer uit. Ik schreeuwde en ging tekeer, alle campinggasten moeten me hebben gehoord door die dunne wandjes. Maar hij reageerde weer niet. Hij ging in bed liggen, viel in slaap en de volgende ochtend vertrok hij naar die cursus – nog altijd zonder iets tegen me te zeggen. Ik voelde me zó nietig en klein. Halverwege de ochtend stuurde hij dan eindelijk een bericht: of we de reis gewoon keurig samen konden afmaken.

Op dat moment had ik nog maar één wens: wegwezen. Deze man begreep er echt helemaal niks van. Ik wilde vluchten, een vliegtuig nemen of de trein. Maar dat vond ik laf, dus beheerste ik me en bovendien: samen uit, samen thuis. Was dat echt wat ik voelde? Of had ik intussen een project van hem gemaakt en was ik na al die jaren in mijn eentje zo blij om weer een man te hebben gevonden, dat ik tegen ­beter weten in ook na alle slechte tekens bleef hopen dat het goed zou komen? En wat was dat dan, ‘goed’? Was het tussen ons eigenlijk ooit wel helemaal goed geweest? Had ik me niet simpelweg voorgenomen dat het goed was tussen ons en wilde ik nu mijn verlies niet erkennen? Ik wist het niet, erg helder dacht ik allang niet meer.

Dat hij lange telefoongesprekken voerde met zijn zoon die ik niet mocht horen, dat hij voor de overtocht met de boot terug alleen voor zichzelf een ticket had gekocht, dat ik ondanks alles bij thuiskomst tegen hem zei: ‘Ga jij maar fietsen, ik maak de camper wel schoon’: ik registreerde het slechts vaagjes, niet voldoende om zelf conclusies te trekken. Het duurde nog maanden voor het officieel uit was. We bleven daarna ook nog een tijd gewoon contact houden, hoop laaide op. Toen ik eind februari 2020 op skivakantie ging, spraken we elkaar dagelijks. Tot hij twee dagen na mijn thuiskomst en twee dagen voor de lockdown, na een heel gezellige avond samen, appte dat hij een nieuwe vriendin had. Hij schreef: ‘Ik heb iemand leren kennen die ik een eerlijke kans ga geven.’

TRENDING

Gerelateerd

NET BINNEN