Verlaten vrouw

‘Toen we net getrouwd waren, werd ik gemaild door een vrouw die beweerde een affaire met mijn man te hebben’

Dolgelukkig was Marjan (58) toen ze met haar man verhuisde naar het buitenland. Maar toen bleek hij net als vroeger vreemd te gaan.

“Een jaar of tien geleden was het dan eindelijk zover: mijn man ging met prepensioen. Ik deed met hem mee en zegde mijn baan op. We hadden gespaard en zo uitgekeken naar dit moment, waarop we zouden emigreren naar ons huis in het buitenland. Elk vrij moment trokken we naar dat tweede huis om het zo op te knappen dat het in alle seizoenen bewoonbaar was. Ik herinner me de dag dat we wegreden met een bus vol spullen nog goed: hoe opgetogen ik me voelde over dat onze droom was begonnen. Dat we nu samen afhankelijk waren van alleen zijn inkomen, daar hadden we uitgebreid over gesproken, we hadden berekend dat dat allemaal net kon. De eerste dag van ons nieuwe leven zaten we in de tuin en keken uit over de landerijen en de velden, de zon scheen, en ik dacht: zo bijzonder, tot nu toe kenden we deze omgeving alleen van de keren dat we hier tijdens vakanties waren, nu zouden we dit ­landschap in alle seizoenen meemaken. En ik verzuchtte die avond: ‘Ik geloof niet dat ik ooit zo gelukkig ben geweest.’ Mijn man antwoordde niet, hij is ­eigenlijk altijd gesloten geweest. Hij kan best praten, maar zodra het gesprek over persoonlijke dingen gaat, slaat hij dicht. Of misschien wist hij gewoon niet wat hij moest zeggen. Als we uit eten gingen, hadden we het vooral over de mensen om ons heen en wat er de volgende dag aan het huis moest gebeuren. En toch: we hadden het goed.
Begin januari reden we terug naar ons huis in Nederland, waar we een tijdje wilden verblijven om onze sociale contacten weer wat aan te trekken en afspraken te maken met de tandarts en dergelijke. Op een avond zat hij op de bank met zijn handen over elkaar. Hij keek alleen wat voor zich uit.
‘Is er iets?’, informeerde ik. ‘Nee,’ zei hij, ‘er is niets.’ En hij bleef maar staren. In het verleden was hij regelmatig vreemdgegaan. Toen we net een paar maanden getrouwd waren, werd ik eens gemaild door een vrouw die beweerde een affaire met mijn man te hebben. Dat was vijftien jaar geleden, dat hadden we afgesloten. Ik maakte me nu geen zorgen meer: hij had plechtig beloofd dat dit nooit meer zou gebeuren en ik geloofde hem. Maar toen ik die januarimaand voor me zat met de telefoonrekeningen en zag dat hij heel vaak eenzelfde nummer had gebeld dat ik niet kende, kreeg ik argwaan. Ik toetste het nummer in, een dame nam op. Hij zat op dat moment tegenover me aan tafel en het floepte eruit voor ik er erg in had: ‘Wie is die vrouw?’ Prompt antwoordde hij: ‘Ik ben verliefd.’
Lang had hij er niet over na hoeven denken, en het klonk ook niet alsof hij ermee zat. Zijn woorden waren nuchter: hij was verliefd en daar moest ik het maar mee doen. Alsof alles daarmee gezegd en verklaard was. Goed dat ik nu op de hoogte was, dan konden we weer door met ons leven – dat was een beetje wat hij uitstraalde. Maar voor mij was die mededeling pas het begin. Ik wilde weten wie ze was, hoelang dit al duurde, hoe vaak ze elkaar zagen en waarom hij hiervoor koos, net nu we ons droomleven waren gestart. Hij vond het allemaal irrelevant en antwoordde niet. Ik raakte in paniek, van frustratie, verdriet en pijn. Hij was dan misschien eerder vreemd­gegaan, dat-ie verliefd was, had ik hem nooit horen zeggen.

Toen hij vertelde dat hij gewoon bij haar was geweest, al die keren dat hij had gezegd bij zijn ouders te zijn, vroeg ik hem te vertrekken. Ik pakte wat spullen in een tas en heb hem eruit gezet. In totale ­verwarring. Hij had zojuist elk detail van mijn leven overhoopgegooid. Ik had een heel leuke baan; dat ik die opzegde was na overleg met hem geweest. Geen seconde had ik rekening gehouden met het risico dat ik daarmee nam. Hoe zou ik zonder hem rondkomen? Waar haalde ik weer zo snel een baan vandaan? Zou ik zonder werk eigenlijk wel een huis vinden? Een paar weken later stond hij weer voor de deur. Dat wil zeggen: hij had natuurlijk nog gewoon een sleutel dus hij liet zichzelf binnen. Zijn eerste spijt had hij al betuigd, want we hadden het zo goed samen, realiseerde ook hij zich ineens. Maar al beschouwde ik hem echt als mijn rustpunt, achteraf denk ik dat we allebei meer hielden van ons leven samen, van de Ik vertrek-droom die we na zo veel jaar hadden gerealiseerd, van de vriendenkring die we hadden opgebouwd daar, de restaurantjes waar we graag aten, het huis, de tuin, dan van elkaar. Eerlijk gezegd denk ik dat hij er zo vast op gerekend had dat ik hem vergevingsgezind weer terug zou nemen, dat de afloop ook voor hem een verrassing was. En misschien was ik wel tot vergiffenis bereid geweest als hij eindelijk had willen praten. Als ik had kunnen begrijpen waarom hij juist nú ons huwelijk op het spel zette, nu we eindelijk alleen nog deden wat we echt leuk vonden, ons de luxe konden permitteren van twee huizen. Ik had het misschien nog wel begrepen als het vijf jaar eerder was gebeurd en we nog steeds in de tredmolen hadden gezeten van werken, vrije tijd, slapen en weer naar werk. Maar nu we alle vrijheid hadden, hoe kon hij dan nóg niet tevreden zijn en alles in één klap verspelen? Weer kwam er geen antwoord. ‘Zeg me dan,’ ging ik door, ‘wat er volgens jou mankeert?’ Ik zag dat hij geërgerd was. Hij had duidelijk gehoopt dat we de ­bladzijde zonder één woord om konden slaan. Toen hij bleef zwijgen en ik zag dat hij naar zijn telefoon greep om een berichtje te beantwoorden, ­ontplofte ik opnieuw. ‘App je nu met háár? Je zit hier om je huwelijk te redden.’
‘Ik kan het met haar toch niet zomaar afbreken’, was wat hij doodleuk antwoordde. Ja. Dat zei hij echt. Dat was het moment dat bij mij de bom definitief barstte. Ik was in die vijftien jaar gewend geraakt aan zijn zwijgzaamheid, het was altijd of hij nooit het achterste van zijn tong liet zien. Daar stond tegenover dat hij alle financiële en praktische dingen regelde. Ik heb hem die middag voor de tweede keer het huis uitgezet. Ik wilde niet kwijt wat we hadden, maar ik kon niet meer. Ik kon het niet opbrengen om ­telkens in de gaten te moeten houden waar hij was, wat hij deed, of hij misschien toch niet stiekem zijn telefoon mee naar de badkamer nam en weer nieuwe verhoudingen aanknoopte. Ik had er al een paar keer eerder eenzijdig mijn schouders onder gezet, maar dat lukte niet meer. En nu ben ik alles ­verloren. Mijn huis in het buiten­­land, mijn man, mijn financiële vrijheid. Hij dacht dat ik het wel weer zou accepteren, ik had gewild dat ik het had gekund. Nu moest ik weer gaan ­solliciteren, terwijl ik dacht dat ik mijn werkende leven voorgoed had ­afgesloten.”

Meer lezen in de rubriek Verlaten Vrouw? Ga naar linda.nl

TRENDING

Gerelateerd

NET BINNEN