Afscheid

Schrijver Arthur Japin (68) ‘Als je een rustige uitvaart wil, moet je mij zeker niet uitnodigen’

Deze maand: Arthur Japin (68). Onlangs verscheen zijn nieuwe boek Het Stravinsky-spel bij De Arbeiderspers. De verfilming van zijn roman Een schitterend gebrek draait nu in de bioscoop.

“IK HERINNER ME GOED HOE MIJN VADER – zoals vaker – huilend op de grond zat. Ik knielde bij hem neer en vroeg wat er nou toch aan de hand was. ‘Ik ben zo verschrikkelijk bang voor de dood’, zei hij. ‘Heb jíj dat niet?’ Ik was zeven of acht, dus ik zei: ‘Eh, nee.’ ‘O,’ antwoordde mijn vader, ‘dat komt dan nog wel.’
Hij pleegde zelfmoord toen ik dertien was. Ik geloof dat zijn dood minder van invloed is geweest op mij dan zijn leven, maar ik ben wel altijd op mijn qui-vive geweest: wanneer komt die angst dan? Inmiddels ben ik een kwart eeuw ouder dan mijn vader ooit is geworden, maar die angst voor het einde heb ik nog steeds niet. Misschien moet je het me nog eens vragen vlak voordat het zover is.
Een indruk nalaten na de dood, daar geloof ik niet in. En wat er tijdens mijn uitvaart moet gebeuren, laat ik aan mijn nabestaanden over. Voor mijn part doen ze niets. Of een herdenkingsdienst na een paar maanden, zoals in Amerika vaak gebeurt. Op zo’n moment is alles goed. Een uitvaart is bedoeld als troost voor de levenden. Mij maakt het niet uit. Ik ben er toch niet bij.
Als schrijver krijg ik weleens de vraag of m’n woorden op een rouwkaart mogen worden afgedrukt. Soms doet iemand zo’n verzoek zelf, bij leven. Ik ben een keer naar de uitvaartdienst geweest van een lezeres met wie ik hierover enkele mails had gewisseld maar die ik verder niet kende. Boven haar kist zag ik tot mijn verrassing mijn woorden op de muur geprojecteerd, en op weg naar de condoleanceruimte stond een tafeltje met mijn boeken en daarop haar leesbril.

Dat iemand zoiets wil, betekent veel voor me. Misschien wel doordat ik als kind dacht dat ik mezelf nooit aan anderen kenbaar zou kunnen maken. Nu lukt dat door mijn werk alsnog en bij een enkeling dus zelfs op zo’n diep, essentieel niveau …
Nee, ik ben nog niet gevraagd te komen voorlezen op een begrafenis. Als je een rustige uitvaart wil, moet je mij zeker niet uitnodigen. Ik voel het verdriet van een ander namelijk zó sterk dat ik het overneem. Rouw is tastbaar. Het verlies zindert door zo’n zaal. Zoals je na afloop net zo goed een gedeelde opluchting ervaart: wij zijn er nog! We mogen weer naar buiten, het leven tegemoet. Weg van dat knetterend verdriet.
Over wat er vervolgens met mijn lichaam moet gebeuren, heb ik nog niet nagedacht. We waren vorig jaar bij de begrafenis van Erwin Olaf, die had gekozen voor een biologisch afbreekbare schimmelkist. Dat lijkt me ook wel wat. Behalve als ze je daarvoor, net zoals bij Erwin gebeurde, in een ontzaglijk diep gat moeten laten zakken. Misschien is cremeren iets minder onthutsend. En mijn as kan dan worden uitgestrooid in ons bos in Frankrijk, waar we zo innig en ongestoord samen zijn en Basso, onze hond, altijd vrij en vrolijk ronddart.”

TRENDING

Gerelateerd

NET BINNEN