ZO BELLA
Onze rondreis begint bij Catania, een stad aan de voet van de Etna. Vanuit hier kun je makkelijk excursies naar de actieve vulkaan maken, maar neem ook de tijd om de stad zelf te ontdekken. Op zondagen flaneren hele gezinnen door de hoofdstraat en zitten de prachtige kerken bomvol. Bij de kiosk op het grote plein haal je voor € 1,20 een verkoelend limoendrankje en bij de kleine cafeetjes koop je voor een soortgelijk bedrag een arancino – een gefrituurde rijstbal, de specialiteit van het eiland. Totaal anders is de stad Taormina, waar toeristen het straatbeeld bepalen. Grote trekpleister is het eeuwenoude Griekse amfitheater dat ooit de arena was voor gladiatorengevechten. Bonus is de locatie van het theater: gelegen op een heuvel met uitzicht op de Etna. Het stadje zelf heeft veel boetiekjes en kleurrijke kunstwinkeltjes, waar je kwalitatief goede souvenirs kunt kopen. Neem bij een bezoek aan Taormina vooral ook je strandspullen mee, want niet ver van het centrum vind je het pittoreske schiereilandje Isola Bella. Het kiezelstrand in de baai is populair en dus vaak druk, maar het is inderdaad ook echt een pláátje. Tip: wil je een beetje elegant de zee uit lopen, investeer dan in waterschoenen; op blote voeten over die steentjes manoeuvreren is geen pretje.

HUP, ZWETEN ZUL JE
Een andere niet te missen kuststad is Syracuse – en dan specifiek het oude gedeelte, Ortigia. Ook hier zijn Griekse monumenten, zoals de restanten van tempel Apollo, maar het allerleukste is om zonder specifiek doel door de heerlijke wirwar van straatjes te struinen. Doe een drankje op het groots opgezette Piazza del Duomo, waar je de gigantische kathedraal kunt bezoeken, en wandel daarna richting zee. Er zijn kleine strandjes en in de zomermaanden kun je vanaf een zwemplatform het water in, samen met Italiaanse mannen in speedo’s. Na de kust trekken we naar het zuidoosten van het eiland. Na een grote aardbeving in 1693 herrezen de steden hier in barokstijl. Ragusa en Noto zijn pareltjes, net als het tegen een heuvel gebouwde stadje Modica. Je kunt er in een toeristentreintje stappen en zo de highlights afvinken, maar je ervaart meer als je op eigen kracht via de trappen omhoog klimt. Op een warme dag loopt het zweet je over de rug, maar dat is het waard. Onderweg kom je langs kerken en leuke huisjes in smalle straten, waar de Italianen hun auto precies doorheen weten te wurmen. Een oud vrouwtje hangt de was op, een man verzorgt de groene oase voor zijn deur en de straatkatten kijken je minachtend aan. Boven is het uitzicht prachtig en eenmaal weer beneden zijn die verbrande calorieën zo weer aangevuld met een ijsje.