Verlaten vrouw

'Misschien moest ik dit zien als een cadeau van onze overleden vriend. Mooi en krachtig'

Laura (51) was in diepe rouw toen ze verliefd werd op Lex. Drie jaar lang liet ze zich onderdompelen, tot hij haar begon te ghosten.

“TOT DE DAG DAT ONZE BEIDER BESTE VRIEND OVERLEED, had ik Lex slechts één keer ­ontmoet. Het was voor ons allebei een vreselijke schok: de man die we los van elkaar al zo lang kenden, was in de sportschool aan een hartaanval overleden. Die middag was er een kleine bijeenkomst en toen hij me daar zag, kwam Lex meteen naar me toe. Hij bood troost. Toen hij mijn nummer vroeg vond ik dat een beetje vreemd, maar natuurlijk gaf ik het hem. Ik had met hem te doen, ook zijn steunpilaar was weg, daarbij had ik alleen maar goede dingen over Lex gehoord. Hij nam me een dag later mee naar het ziekenhuismortuarium en samen hadden we lange gesprekken over onze vriend. Al snel begon hij regelmatig te bellen en vroeg hij me mee uit eten. Op een zaterdagavond stuurde hij een link naar een liedje: Damn those eyes. Ik vond het raar, wat wilde hij daar precies mee zeggen? Moest ik nu een liedje terugsturen? Ik wist het niet, dus ik reageerde niet. Even later appte hij: ‘What’s going on?’ Helemaal niks, dacht ik, waar heeft deze man het over? Maar Lex hield vol en liet een paar weken later weten dat hij zich erg tot mij aangetrokken voelde. Had ik dat misschien ook? En ik, die onze ontmoetingen als een heilzaam onderdeel van mijn rouwverwerking beschouwde, antwoordde ‘ja’. Met zijn hoekige hoofd, het gemillimeterde grijszwarte haar en sportieve lijf was hij knap, maar dat was niet waar ik op viel. Ik vond hem leuk als persoon die mij hielp afscheid te nemen van een dierbare, niet als potentiële minnaar.
Toen hij me op een avond naar huis bracht, ging hij tot mijn verbazing mee naar binnen. We zeiden gedag met een omhelzing en begonnen als vanzelf te zoenen. De tranen sprongen me in de ogen, mijn overleden vriend had zo zijn best moeten doen om me te veroveren en nu gaf ik me al na anderhalve maand aan Lex. Het zoenen was fijn, de verwarring verdween en maakte plaats voor het besef dat dit het begin was van iets groters. Ik realiseerde me hoe bijzonder het was dat wij elkaar gevonden hadden via onze vriend. Misschien moest ik dit zien als zijn cadeau aan ons, ons samenzijn voelde als een soort driemanschap. Mooi en krachtig. Na dat inzicht gaf ik mezelf carte blanche. Niets verhinderde me om tot over mijn oren verliefd te worden. Lex was getrouwd, maar had ‘een verstandshuwelijk’, zoals hij zei. Hij hield allang niet meer van haar en mij overspoelde hij met lieve appjes. Elke avond belde hij, hij kocht de duurste sieraden, stuurde iedere maand bloemen en nam me vaak mee uit eten. Mijn kinderen van elf en veertien leerden hem kennen als de man op wie ze altijd een beroep konden doen en als er klusjes waren in huis, stond hij erop die aan te pakken. Bijna drie jaar hadden we het fantastisch. Ik had de indruk dat het slechts een kwestie van tijd was voor hij weg zou gaan bij zijn vrouw.
Na een tijdje begon ik me wel te storen aan het feit dat-ie zo hard werkte en ik hem soms tien dagen niet zag. Lex maakte zakenreizen naar Zuid-Europa en wanneer ik daarnaar vroeg, kon hij nooit helemaal uitleggen wat-ie daar precies deed. Dat ik zijn kinderen nooit mocht ontmoeten, vond ik ook naar. Het gekke was: toen de liefde eenmaal wortel had geschoten, werd het ineens tamelijk eenvoudig om bezwaren en twijfels aan de kant te schuiven. Want er was altijd wel een moment dat hij voor de deur stond met wat lekkers, of belde vanuit een ver land.

Tot na tweeënhalf jaar zijn enthousiasme geleidelijk bekoelde. De cadeautjes hielden op, hij stuurde me geen liedjes meer en ik begon me minder op mijn gemak te voelen. Ik deed mijn beklag, zei dat de relatie niet langer was wat ik ervan had gehoopt. Eén keer zegde ik een afspraak af en werd vervolgens een tijdje genegeerd. En in plaats van te denken: waar zijn we mee bezig, begon ik zijn gedrag te vergoelijken. Ik vulde voor hem in waarom hij minder attent was geworden: het kwam door de drukte op zijn werk, z’n oude vader, een ziekelijke echtgenote. En toen, op een vrijdag­avond, zegde hij af. Hij liet weten in België te zijn voor zaken en de volgende dag pas terug te zullen rijden. Ik had er de pest in, maar verwachtte dat hij dan zaterdagochtend, op weg naar huis wel zou bellen. Maar dat gebeurde niet. Het hele weekend was ik boos en liet ik niks van me horen. Wat een mafkees, zoek het uit. Pas op maandagavond na het eten stuurde ik een beetje ongerust twee vraagtekens, meteen gevolgd door een tekstje. ‘Kunnen we bellen?’ Een reactie kwam niet. Met een schok realiseerde ik me dat dit het einde was, ik zou hem nooit meer zien. Onze gedeelde overleden vriend had zich altijd vol lof over hem uitgelaten, maar ook gezegd dat hij een beetje onaangepast was. En zelf had ik Lex weleens horen zeggen dat hij van het ene op het andere moment mensen de rug kon toekeren, al had ik altijd gedacht dat dat zakenrelaties betrof. Ik raakte in paniek, begon te trillen over mijn hele lichaam, mijn hart klopte wild. Even overwoog ik naar hem toe te rijden, maar ik kon de kinderen niet alleen laten.
Mijn vermoedens waren juist: van het ene op het andere moment verdween hij uit mijn leven. Ik heb hem geappt, gebeld. Geen smeekbedes, ik deed gewoon een beroep op zijn wellevendheid. Tot hij mij definitief blokkeerde. Mijn hoofd gaf niet toe, het bleef maar malen: waar ging het mis? Wat waren de rode vlaggen geweest? Klopte alles eigenlijk wel wat hij me verteld had? Ging hij wel elke zondag naar zijn oude vader? Waren die reisjes wel allemaal voor zaken, of was hij met een andere vrouw? En die ene keer dat zijn telefoon zes keer ging, was dat misschien iemand die hij voor mij verlaten had en net zo wanhopig was als ik nu? Nadat hij was verdwenen, heb ik zijn overhemden verscheurd en zijn schoenen in de container gegooid. De schilderijen die ik van hem had gekregen, haalde ik van de muur. Hij blokkeerde ook het nummer van mijn oudste zoon, gooide ons van zijn Amazon-account. Ik bestond niet meer voor hem, ik was gedumpt. Eerst kreeg ik alles, toen niks. Ik leed onder paniekaanvallen.
Dat alles is nu drie jaar geleden, de beklemming, de denkbeeldige handen om mijn keel worden al iets minder, maar nog steeds vraag ik me af: met wat voor type heb ik te maken gehad? Wat er gebeurde was nog erger dan het plotselinge wegvallen van onze gezamenlijke vriend. Aan hem koester ik tenminste nog mooie herinneringen, maar de herinneringen aan Lex zijn inktzwart. Soms schiet me iets leuks te binnen en dan hup, verdwijnt het blije gevoel weer. Want wat was eigenlijk echt? Ik kan me voorstellen dat zijn interesse in het begin oprecht was, maar wanneer veranderde dat? De sieraden die hij me gaf, heb ik verkocht aan de juwelier in het dorp. Ook de twee Rolexen die hij me gaf, bleken vals.”

TRENDING