Foute boel, weet Miranda (29) meteen als ze samen met haar man in hun huurauto in Zuid-Afrika wordt aangehouden door zogenaamde politieagenten.
“Anderhalf uur lang zat ik naast een van de overvallers in de auto. Ik kan me hem nog perfect voor de geest halen. Hij rook naar zware, goedkope eau de cologne. Een kalend hoofd met een rond gezicht. Hij had een vriendelijke uitstraling, het verbaasde me dat hij tot zo’n overval in staat was. De daders zijn niet gepakt. Ik denk nooit aan ze, ik gun ze mijn tijd en aandacht niet. Gelukkig heb ik weinig last van triggers. Hoewel: laatst zag ik een man met een skimasker en zwart trainingspak.Het duurde twee uur voordat mijn hartslag weer rustig was.
Mijn man Sander en ik zouden vorig jaar een dikke maand door Zuid-Afrika trekken. Starten in Johannesburg, vervolgens met een grote huurauto richting het Krugerpak in het noorden en daarna via de kustlijn naar Kaapstad. Ik verheugde me er enorm op om walvissen en pinguïns te spotten en de big five in het wild te zien. Natuurlijk wisten we dat er in Zuid-Afrika veel criminaliteit is, maar we zouden gevaarlijke plekken mijden en niet in het donker reizen. Ons geld verdeelden we expres over meerdere tassen. Pas achteraf besefte ik dat we best opvielen met die enorme auto. Toch heb ik me geen moment onveilig gevoeld. Tot het zo gruwelijk misging, tenminste.
Sander en ik waren net een week op reis en hadden een topdag gehad in het Krugerpark. Een luipaard was recht voor onze auto opgedoken, echt fantastisch. Het begon al donker te worden en we wilden op tijd terug zijn in het hotel. Helaas belandden we in een file, waardoor het later werd. We reden Nelspruit in om daar wat te eten. Maar toen we de stad inreden, hing er een rare sfeer. Iemand was in een bushokje spullen in de fik aan het steken en Sander mopperde op een witte auto die ons steeds inhaalde. We stonden bij een stoplicht en vanuit het niets begon mijn hele lichaam te trillen. Ieder haartje op mijn armen stond overeind. Alles in mij riep dat ik in gevaar was. Een bizar sterk gevoel van onheil dat ik nooit eerder heb gehad en dat ik niet kon plaatsen. We reden verder naar een restaurant waar we eerder gegeten hadden, maar toen we het parkeerterrein op reden, bleek het restaurant gesloten te zijn.
Op het moment dat we weer weg wilden rijden, werden we klemgezet door de witte auto die we eerder steeds hadden gezien. Er zaten drie mannen in die met een blauw zwaailicht wuifden. De mannen stapten uit en ik zag dat ze over hun zwarte kleding een neonhesje droegen waarop ‘guard’ stond.
Geen seconde heb ik daadwerkelijk geloofd dat ze politie of beveiliging waren, het was geen politiewagen en de uniformen klopten voor geen meter. Een van de mannen liep naar Sanders raam en zei dat we een overtreding hadden begaan. Sander gaf hem zijn rijbewijs. Toen zagen we dat de twee andere mannen een donker skimasker droegen, waardoor alle alarmbellen bij ons afgingen. ‘Rijden!’ riep ik naar Sander. Maar hij aarzelde even en voor ik het wist, werd zijn portier opengerukt en Sander vanachter het stuur weggesleurd. Ik raakte niet in paniek, ik ben niet gaan schreeuwen of huilen. Ik was juist ijzig kalm. Sander werd, naast een van de gemaskerde mannen op de achterbank gedrukt. Ondertussen had ik het zware statief van mijn camera te pakken gekregen. Ik riep naar Sander dat ik hiermee kon gaan meppen. ‘Doe maar niet, want ik heb een pistool in mijn zij’, antwoordde hij. Ik voelde weinig bij die woorden. Het was alsof ik verdoofd was en de gebeurtenissen niet bij mij binnenkwamen. De man zonder masker ging naast mij achter het stuur zitten. ‘This is a robbery’, riep hij met zware stem. No shit, dacht ik sarcastisch.
De overvaller naast me startte de auto. De airco zette hij op de hoogste stand, ik had het steenkoud. Steeds schreeuwden de mannen heel gestrest naar ons: ‘We only want your money.’ Ik probeerde ze te kalmeren en herhaalde continu dat ze de auto moesten stoppen en dat ik ze ons geld zou geven, dan zou het klaar zijn en konden we allemaal onze eigen kant opgaan. Maar ze luisteren niet. Onze telefoons waren afgepakt zodat we niet om hulp konden bellen. De overvaller op de achterbank vroeg me hoelang we nog in Zuid-Afrika zouden blijven. Sander en ik bedachten ter plekke dat we zogenaamd de volgende dag naar huis zouden vliegen en dat daarom ons geld al op was. Ik weet niet of ze dit geloofden.
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar