Achtergrond

Uren op die telefoon: 'Ik kan niet zonder, maar ik vind het eigenlijk een verschrikkelijk ding'

Bellen en buizen versus appen en streamen: hoe we onze vrije uren doorbrengen is in de loop der jaren flink veranderd. Journalist José Rozenbroek zit gemiddeld vierenhalf uur per dag op haar telefoon. Zonde? of hoort dit nu eenmaal bij deze tijd?

IK LIG OP DE BANK MET MIJN JONGSTE dochter, die dit weekend bij me logeert. We hebben haar lievelingskostje  gegeten – salade niçoise en frieten uit de airfryer – en buiken nu uit bij een glas wijn, terwijl we haar studie en mijn werk doornemen. Ik vertel haar dat ik aan het broeden ben op een verhaal voor LINDA., over hoe we tegenwoordig onze vrije tijd doorbrengen. Neem ons uitzinnige telefoongebruik bijvoorbeeld – dat kun je natuurlijk als een verslaving zien, zeg ik, met alle ernstige gevolgen van dien. En zonde van onze kostbare tijd. Maar je kunt ook je schouders erover ophalen: zijn de tijden niet gewoon veranderd? Is dit niet onze nieuwe manier om te ontspannen, informatie op te zoeken, sociale contacten te onderhouden?
De telefoon van mijn dochter ligt op de rugleuning van de bank, af en toe zie ik het schermpje oplichten. Berichtje na berichtje komt binnen. Ik zie haar steelse blikken werpen.
“Moet je niet even op je mobiel kijken?” vraag ik. “Welnee”, zegt ze achteloos. “Loes vraagt vast waar we vanavond gaan gatheren, dat lees ik straks wel.”
Loes is haar beste vriendin. Mijn dochters zien godzijdank hun vrienden ook live en niet alleen op hun telefoon. “Wat vind jij?” vraag ik. “Vind jij je telefoon een ramp of een zegen?”
“Ik kan niet zonder, maar ik vind het eigenlijk een verschrikkelijk ding”, zegt ze. “Er is geen ontkomen aan, vooral social media zijn dwingend. Ik heb al die fitgirls ontvolgd want ik word er depressief van. Ik ben zo blij dat wij geen smartphones hadden toen we nog op de basisschool zaten. Als wij een dansje instudeerden, lieten we dat aan jou zien, gewoon tussen de schuifdeuren. Nu maken kinderen er een gelikt filmpje van en zetten dat op TikTok. Dat is toch niet gezond? Wat doet dat met je zelfbeeld? En heb je laatst Arjen Lubach gezien, over die skincare routine? Ik vind influencers echt gevaarlijk. Ik stuur je de link wel even.”
Ze pakt haar telefoon, leest haar berichtjes, zegt: “Mam, ik ga. Slaap lekker straks. En niet die rare foto van mij op insta zetten, hoor.”
Als ze weg is pak ik mijn telefoon. Vijf appjes en verschillende push-berichten: nieuwssites, Instagram, LinkedIn, Facebook (106 on­­geopende berichten), X, mijn StepsApp (‘U heeft uw dagelijkse activiteits­­­doel bereikt’) en de mededeling dat ik afgelopen week gemiddeld 4 uur en 32 minuten op mijn telefoon heb gezeten en hem gemiddeld 52 keer per dag heb opgepakt.
52 keer. Is dat veel? Of weinig? Ik heb geen idee. Het betekent wel dat ik hem in de zestien uur dat ik gemiddeld wakker ben, drie tot vier keer per uur oppak. Om het nieuws te lezen, te appen, om mijn bankzaken te regelen. Om een plantje in het park te obsidentifyen, de weg te vinden met behulp van Google Maps, een selfie te maken, iets te googelen (wat is het fragiele X-syndroom, hoe maak je coq au vin, hoeveel squats voor strakke billen, hoe zag Nicole Kidman er twintig jaar geleden ook alweer uit). Om audio-opnames van interviews uit te werken, te shoppen en overbodige dingen in winkelmandjes te werpen. En natuurlijk om als een zombie te scrollen door mijn tijdlijn op diverse social media. Hoewel: Facebook vind ik duf en X deprimerend vanwege alle rabiaat-rechtse scheldpartijen, en voor TikTok vind ik mezelf te oud. Ik zit vooral op Instagram. Elke keer weer verbaas ik me over wat het algoritme nu weer voor me heeft bedacht. Ik verdwaal in reclames voor collageenpoeder en olie to firm the look of saggy mature skin, kijk te lang naar AI-filmpjes van tweejarige modellen op de catwalk (@fashionbabyverse) en kan niet stoppen met loeren naar de voor-en-na-foto’s van vrouwen die honderd kilo afvielen. En natuurlijk houd ik mij op de hoogte van het wel en wee (vooral het wel) van vrienden en collega’s en totale onbekenden en loer ik stiekem naar foto’s van ex-lovers (en zie dat diezelfde ex-lovers stiekem naar mijn stories kijken).

In de krant las ik onlangs een artikel over het Ierse stadje Greystones, waar ouders en basisscholen de handen ineensloegen en kinderen onder de twaalf geen smartphone meer krijgen. Zo hopen opvoeders een rem te zetten op de alomtegenwoordigheid van telefoons in het leven van hun jonge kinderen – de gemiddelde leeftijd waarop kinderen in westerse landen een telefoon krijgen, is in vijf jaar gezakt van elf naar acht jaar.
Een van de Ierse moeders steekt in het verhaal de hand in eigen boezem. Misschien, zegt ze, begint het probleem niet bij kinderen maar bij ouders. ‘We zitten allemaal veel op onze telefoon. Kinderen zien dat.’ En dus legt ze tegenwoordig haar telefoon wat vaker weg en als ze naar bed gaat, blijft de telefoon beneden. Ze valt nu eerder in slaap en wordt rustiger wakker, zegt ze.
Als ik ’s avonds in mijn bed lig, wil ik eigenlijk het boek lezen dat al weken op mijn nachtkastje ligt: TikTok-hype Yellowface van Rebecca Kuang. Maar eerst open ik nog de link die mijn dochter stuurde. Arjen Lubach steekt in zijn Avondshow de draak met de skincare routine van influencers, die elke dag veertien verschillende crèmes, zalfjes en serums op hun huid smeren, samen goed voor een godsvermogen. Die onzin wordt niet alleen serieus genomen door volwassen vrouwen, maar ook door meisjes van tien die over moisturizers en spf’s praten alsof ze het over lolly’s en barbies hebben. Het perverse van dit alles is dat die influencers worden gesponsord door de beautyindustrie, die een nieuwe markt wil veroveren: die van jonge meisjes. Een fluitje van een cent, dankzij TikTok.
Chagrijnig leg ik na een halfuur mijn telefoon weg. Wéér mezelf verloren op mijn telefoon. Wéér niet gelezen.
Ik bel met filosoof en journalist Lena Bril (32). Ze schreef onder meer voor de Volkskrant een verhaal over etiquetteregels voor het gebruik van de smartphone en ze vergelijkt de smartphone met een hamer.“Het gaat erom wat je ermee doet. Kijk, een hamer op zichzelf is niet goed of slecht. Je kunt er een spijker mee in een plank slaan en dan is een hamer een handig ding. Maar je kunt er ook iemands schedel mee verbrijzelen. En dan is het een moordwapen.”
Waar we nu tegen aanlopen, zegt ze, is dat veel apps ­doelstellingen hebben die ons niet per se dienen. “Sociale media zijn zo ­ontworpen dat ze ons zo lang mogelijk op hun platform houden, zodat ­adverteerders onze aandacht krijgen en zij geld verdienen. Maar ­tegelijk brengt de telefoon ook nuttige dingen. De Britse schrijfster Zadie Smith vertelde bijvoorbeeld laatst in een interview dat zij geen smartphone heeft en dat ze tijdens haar vakantie vaak moeite heeft met de weg vinden of last minute een hotelkamer boeken.”
Lena heeft moeite met het verslavingsframe van de smartphone, want: “Dat impliceert dat je zelf geen keuze hebt. Een echte verslaving is een ziekte, een monster met een eigen wil. Zo erg is die mobiel nou ook weer niet. Maar ik geef wel toe: het is bijna niet te doen om jezelf te wapenen tegen alle afleiding die je telefoon biedt en alle reclames die je krijgt voorgeschoteld.”
Hoe vaak pak jij hem dagelijks op, vraag ik haar. “Als ik een deadline heb of gespannen ben, kijk ik vaak op Instagram. Dat is voor mij een signaal dat ik afleiding zoek en iets aan het wegduwen ben, want zo boeiend vind ik het daar niet. Ik leg mijn telefoon dan heel bewust weg. Ik leg hem ook in een andere kamer als ik aan het werk ben, of als ik ga slapen. Ik heb gewoon een wekker van de Blokker, dat kan ik iedereen aanbevelen.”

TRENDING