Persoonlijk Verhaal

'De weken na het overlijden hebben we ons enorm verwonderd over de levenskracht van de kinderen'

Fook Hali (53) had nooit een kinderwens, maar werd vijf jaar geleden tóch moeder: van twee pubers, welteverstaan. Na het overlijden van goede vrienden besloot ze voor hun zoon en dochter te gaan zorgen.

“MIJN MAN EN IK WAREN NET AANGEKOMEN BIJ HET FRANSE CHAMPAGNEDOMEIN. De glooiende heuvels, de eeuwenoude binnenplaats: het was er wonderschoon. Maar oog voor al dat moois hadden we niet. Even daarvoor waren we gebeld met de mededeling dat onze goede vriend Peter dood was. Overleden door zelfdoding. Onderweg naar Frankrijk had ik hem nog gesproken. Omdat het niet goed met hem ging, raadde ik hem aan te gaan fietsen. De duinen in, zodat hij uit zijn malende hoofd zou komen. Anderhalf jaar eerder had hij zijn vrouw, mijn vriendin Frederike, verloren aan kanker. Nadien leek hij het leven weer redelijk op te pakken, maar dat bleek schijn. Ik kende hem al 25 jaar en toch wist hij lange tijd te verbergen hoe het werkelijk met hem ging. Hij werd depressief, kreeg angstaanvallen, sliep niet meer en stond op de wachtlijst voor psychische hulp.
De kinderen, Tim van veertien en Benthe van twaalf, zaten op school toen de politie hen het inktzwarte, onvoorstelbare nieuws kwam vertellen. Geen moeder meer, nu ook geen vader. Een vreselijk verdrietige, rauwe periode volgde. Ik zie Benthe nog met haar klasgenootjes voor me uit lopen tijdens de avondvierdaagse, het zal een paar weken na de uitvaart van hun vader zijn geweest. Op de gezinskalender in de keuken stond welke dagen Peter mee zou lopen, nu liep ik een van die avonden mee. Ik zag een lief, empathisch meisje dat steeds even kwam checken of ik, die al die andere ouders niet kende, het wel naar mijn zin had.
Nog maar vijf was ze toen haar moeder ziek werd, Tim zeven. Ik zag hoe ze gewend was om te zien naar de volwassenen in haar leven. Eerst naar haar moeder, daarna naar haar vader, die er alleen voor stond.
De weken na Peters overlijden hebben we ons enorm verwonderd over de levenskracht van de kinderen. Tijdens de groep acht musical zaten wij snikkend in de zaal, terwijl Benthe dapper stond te zingen in een van de grootste rollen. Tim was vaak de hort op, zwemmen met zijn vrienden. Die zomer ondernamen we van alles met de kinderen, samen met nog een aantal betrokken familie­leden en vrienden. Daarnaast appte ik dagelijks met Tim en Benthe, ik gaf ze de sleutel van ons huis en we namen ze geregeld een dagje mee naar het strand. Het samenzijn met de kinderen, die we voorheen alleen kenden van verjaardagen, oud en nieuw en dagjes varen, voelde prettig. Al waren ze ongelooflijk verdrietig en in de war. Zoals iedereen, eigenlijk. Zelfdoding heeft veel impact op de achter­blijvers; er zijn vragen, schuldgevoel en verbijstering.
Na hun vaders overlijden trokken Benthe en Tim eerst bij familie in, maar dat liep door omstandigheden niet soepel. En net als de anderen uit de hechte vriendenkring waar Frederike en Peter deel van hadden uitgemaakt, kregen mijn man en ik de vraag of wij eventueel de zorg voor de kinderen op ons wilden nemen.

Moeder worden heeft nooit op mijn verlanglijstje gestaan. Vrijheid, kunnen gaan en staan waar ik wil: het is mijn grootste goed. Datzelfde geldt voor mijn man. En toch wisten we allebei meteen dat we Tim en Benthe in huis wilden nemen. Ook al waren we heel onzeker: zouden wij deze lieverds, die al zo veel hadden meegemaakt, kunnen bieden wat ze nodig hadden op hun weg naar volwassenheid? In gedachten vroeg ik Frederike om raad: wat vind jij van dit idee? Kunnen wij dit? Met haar praktische aard en analytische geest was zij de perfecte raadgever geweest.
We lieten de familie weten dat we het zagen zitten, waarna zij het met Benthe en Tim bespraken. De dagen erna keken mijn man en ik telkens nerveus op onze telefoons. Zouden wij, 48 en 46 jaar oud, pleeg­ouders worden van deze weeskinderen? En toen verscheen er een appje van Benthe: ‘Hey Fook en Ivar, Tim en ik zijn het EENS met de beslissing, x’.
We waren opgelucht, maar voelden ook spanning: ons leven zou nooit meer hetzelfde zijn. Wij, die nooit hadden getaald naar zwangerschappen en baby’s, waren nu in verwachting van twee pubers. Tijdens ons eerste samenkomen na het appje, toen we wisten dat we op elkaar aangewezen waren, zeiden ze tegen ons: ‘Wij kunnen veel van jullie leren, maar jullie ook van ons.’ En daar bleken ze absoluut gelijk in te hebben.
Direct bij ons gaan wonen zat er niet in. Onze fijne benedenwoning met maar één slaapkamer was totaal ongeschikt voor vier personen. Maar we voelden er ook niets voor om in het huis van Peter en Frederike te trekken. Dus gingen we op zoek naar een nieuw huis en tot die tijd aten we elke avond samen. In die periode hoorden we van onze bovenbuurvrouw dat ze op zoek was naar een nieuw huis. Dat we haar etage konden kopen, was een geschenk uit de hemel. Ik ben ervan overtuigd dat Frederike en Peter dit op een of andere manier hebben geregisseerd.
Na de verbouwing trokken de kinderen bij ons in. Mijn collega’s die hadden meegeleefd, wilden graag een naambordje cadeau geven, maar dat vonden we wat vroeg. Deze constructie was uit nood geboren. Tim en Benthe wilden maar één ding: met hun eigen ouders in hun eigen huis wonen. En nu leefden ze met ons. We spraken af: we gaan proberen hier met elkaar doorheen te komen en daarbij hebben we elkaar nodig. Gelukkig werden we bijgestaan door Jeugd en Gezin. Professionele hulp was een voorwaarde die we hadden gesteld.
Langzaam lieten Benthe en Tim steeds meer van zichzelf zien, ze werden steeds meer hun puberende zelf. Ze bleken toch niet alles wat wij kookten even lekker te vinden. Er kwamen grote monden, boze buien. Waarbij we vooral in het begin vaak dachten: is dit verdriet, is dit een puberbui of doen wij als beginnende ouders iets fout? Al met al vonden we het vooral heel goed dat ze zich steeds meer durfden te uiten: dat betekende immers dat ze zich thuis gingen voelen. Wat ons raakte, was dat de kinderen na een onenigheid of boze bui steevast vroegen: ‘Mogen we wel bij jullie blijven?’ Nu de vanzelfsprekende en onvoorwaardelijke liefde van hun ouders was weggevallen, waren ze bang dat we hen weg zouden sturen. Dit ging ons zo aan het hart. Het was een constant laveren. Ook tussen mijn man en mij. Als we merkten dat de manier waarop we met de kinderen omgingen tussen ons in ging staan, zochten we iemand om mee te praten.

TRENDING