
Één op de vijf vrouwen in Nederland is ooit fysiek mishandeld door een (ex-)partner. Nooit had Femke gedacht dat dit haar zou overkomen. Tot ze met haar baby het huis uit moest vluchten.
“DE MEESTE MENSEN DENKEN DAT HUISELIJK geweld iets is dat anderen overkomt. Zo dacht ik zelf ook lang. Als iemand me toen had verteld dat ik verliefd zou worden op een man die me zou mishandelen, had ik diegene voor gek verklaard. Ik leerde Edson acht jaar geleden kennen in mijn sportschool, waar hij werkte. Hij intrigeerde me meteen. Dat kwam door zijn uiterlijk: stoer en sportief, maar ook door hoe hij zich gedroeg. Hij kon kinderlijk enthousiast zijn en leek altijd precies te doen waar hij zin in had. Een tikje arrogant was hij ook, op een manier die ik aantrekkelijk vond. Toen hij hoorde dat ik bij een marketingbureau werkte, vroeg hij me af en toe advies over socialmediaposts of websiteteksten. Al snel werd ons contact flirterig. We appten elkaar vaker en haalden soms samen een kop koffie. Toen we na zo’n afspraak terugliepen naar de sportschool, kuste hij me bij het afscheid op de mond.
In eerste instantie was ik terughoudend. Wat moest ik met deze man? Hij was twintig jaar ouder en hield er vrij uitgesproken meningen op na. Maar ik vond hem ook charmant en ondernemend. Hij verraste me met etentjes in goede restaurants, stuurde grote bossen bloemen en overlaadde me met complimenten. Hij vertelde me dingen die hij anders nooit deelde, zei hij, en maakte duidelijk dat hij mijn mening belangrijk vond. Wow, dacht ik, hij is zoveel ouder dan ik, maar neemt dingen van míj aan. Als meisje was ik altijd al onzeker over mijn prestaties en uiterlijk, maar door mezelf door zijn ogen te zien, voelde ik me ineens een zelfverzekerde vrouw.
Onze relatie was vanaf het begin full on. Vrijwel meteen zei Edson dat hij een kind met me wilde en na een halfjaar stelde hij voor om te gaan samenwonen. Ik vond het intens, maar ook aantrekkelijk dat hij zo vastberaden was. Een van de dingen die Edson leuk aan me zei te vinden, was mijn zelfstandigheid. Maar in de praktijk leverde juist dat steeds vaker gedoe op. Dat ik mijn eigen appartement aanvankelijk wilde aanhouden, zag hij als teken van wantrouwen. En als ik met vriendinnen op stap wilde, deed hij ineens koud en afstandelijk. Hij zei niet letterlijk dat hij me liever thuis op de bank had, maar uit zijn gedrag bleek dat wel.
Toen we eenmaal samenwoonden, kwam die andere kant steeds vaker naar boven. Om de kleinste dingen kon zijn houding ineens omslaan. Als ik mijn handdoek bijvoorbeeld liet slingeren op de badkamervloer, niet snel genoeg reageerde op WhatsApp of vijf minuten later thuiskwam dan afgesproken.
Wanneer het goed ging, was onze relatie geweldig. Dan droeg Edson me ophanden en trokken we er samen op uit. Maar deed ik iets ‘fout’, dan kon hij me dagenlang negeren. Zelfs als ik hem smeekte om het bij te leggen, deed hij alsof ik lucht was. Een ander was in zo’n situatie misschien boos geworden of had de benen genomen, maar mijn manier om hiermee om te gaan was dat ik me steeds meer aanpaste. Met vrienden sprak ik alleen af op momenten dat hij aan het werk was en ik zorgde dat ik op tijd weer thuis was.
Zo plotseling als hij boos kon worden, zo plotseling was het vaak weer over. Dan stelde hij na dagen negeren ineens voor om samen koffie te drinken, alsof er niets gebeurd was. Een enkele keer kaartte ik voorzichtig aan dat zijn onberekenbare gedrag me onzeker maakte. Dan bood hij zijn excuses aan, maar vroeg ik door, dan kapte hij het gesprek af. ‘Ik heb sorry gezegd, nu is het klaar’, zei hij dan geïrriteerd. Om een nieuwe ruzie te voorkomen, hield ik dan maar mijn mond.
De eerste keer dat hij fysiek werd, was toen we ongeveer een jaar samen waren. Ik had gezien dat hij een appje kreeg van een andere vrouw en confronteerde hem daarmee. Hij nam me totaal niet serieus en hing een vaag verhaal op waarvan ik wist dat het niet klopte. Dat hij glashard tegen me stond te liegen, maakte me zo boos. Woedend schreeuwde ik dat hij een leugenaar was – een van de weinige momenten waarop ik voor mezelf opkwam. Voor ik het wist draaide hij zich om, greep me bij de keel en begon me te wurgen. Toen hij me uiteindelijk losliet, rende ik in paniek het huis uit, de kou en donkerte in. Terwijl ik me afvroeg waar ik op mijn blote voeten in godsnaam heen moest, hoorde ik Edson al roepen. ‘Sorry, het spijt me, kom terug.’ Een uur lang heb ik in ons halletje onder aan de trap gezeten, maar uiteindelijk ben ik terug naar boven gegaan.
Ik herinner me vooral de verwarring dat de enige persoon door wie ik getroost zou willen worden, tegelijkertijd degene was die mij zo veel pijn had gedaan. Die avond lag ik huilend in bed, terwijl hij me troostte en beloofde dat het nooit meer zou gebeuren.
De volgende ochtend zocht ik op Google op of wurgen onder huiselijk geweld valt. Ik heb me voor mijn verhaal nooit gegeneerd, maar dit ene aspect ervan heb ik lang ingewikkeld gevonden. Hoe kan het dat ik dit als intelligente vrouw niet goed kon beoordelen? Maar destijds wist ik oprecht niet of dit nou mishandeling was of gewoon een uit de hand gelopen ruzie. Inmiddels heb ik geleerd dat dat is wat trauma met je brein doet. Je gaat in de overlevingsstand, waardoor je niet meer van een afstandje naar je situatie kunt kijken.
Ik vertelde niemand wat Edson had gedaan, omdat ik niet wilde dat mensen hem met andere ogen zouden bekijken. Mijn ouders vonden het al lastig genoeg dat ik met een oudere man ging, die ook nog eens niet heel open naar hen was. Dat wilde ik niet verergeren. En ik was bang voor het mogelijke oordeel van vriendinnen. Ze zouden het vast vermoeiend vinden als ik tegen hun adviezen in bij hem bleef. Of niet begrijpen waarom ik van hem hield.
In mijn hoofd praatte ik Edsons gedrag goed. Ik wist dat hij een moeilijke jeugd had gehad. Dat hij vroeger gepest werd en zich altijd minderwaardig voelde, totdat hij iemand een keer een pak slaag had gegeven en merkte dat dit hem aanzien gaf. Het maakte dat ik zijn uitbarsting ergens kon begrijpen. Wat er gebeurd was, zag ik als een incident, iets waar hij zelf vast ook van geschrokken was. Ik wilde hem helpen, laten zien dat wij dit samen konden oplossen en dat ik te vertrouwen was. Dat Edson in de maanden daarna liever deed en minder licht ontvlambaar was, gaf me hoop.
Een tijdje leek het goed te gaan tussen ons, maar na een halfjaar liep een ruzie opnieuw uit de hand. Ik was inmiddels zes weken zwanger en probeerde Edson te overtuigen van de noodzaak iets aan onze verslechterde relatie te doen. ‘We worden nu ouders, zo kunnen we toch niet met elkaar omgaan’, zei ik, maar hij gaf geen krimp. ‘Loop er maar voor weg, zoals je altijd doet’, riep ik hem na, terwijl hij richting de voordeur liep. In een fractie van een seconde draaide hij zich om en gaf me zo’n harde kopstoot dat ik op de grond viel. Zodra hij zag dat mijn neus begon te bloeden, deed hij ineens bezorgd. ‘Ga zitten, schat, ik ga je helpen’, zei hij. ‘Je moet me ook niet zo boos maken.’ Totaal verbouwereerd zat ik daar maar.
PROBEER DE
EERSTE MAAND GRATIS
- Exclusief voor LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar