Interview

Noa-Lynn van Leuven: ‘Ik wil helemaal niet bekend staan als ‘Noa-Lynn de transdartster’’

Noa-Lynn van Leuven (28) plaatste zich vorig jaar als eerste transvrouw voor het wereldkampioenschap darten. En dat zorgde niet alleen voor gejuich. “Ik liep over straat en dacht: moet ik wegrennen of ben ik veilig?”

DE 28-JARIGE NOA-LYNN VAN LEUVEN BEGON ALS KIND VOOR DE LOL MET darten omdat haar vader dat deed, en toen ze er nog goed in bleek ook, sloeg ze een serieuze weg in. Ze voldoet aan alle regels van de Darts Regulation Authority. Daarin staat dat wetenschappelijk bewijs ontbreekt dat transgendervrouwen voordelen zouden hebben in het darts. Je moet wel onder een bepaalde testosterongrens blijven, maar dat doet de Heemskerkse dartster. Toch maakten twee van Van Leuvens vrouwelijke teamgenoten, Anca Zijlstra en Aileen de Graaf, in maart vorig jaar plotseling bekend dat ze vanwege Van Leuven uit het Nederlandse team zouden stappen. Ze verzetten zich tegen een ‘biologische man’ in het vrouwenteam.
“Als ik terugkijk op vorig jaar, denk ik meteen aan alle negatieve aandacht die ik kreeg toen mijn teamgenoten zeiden dat ze niet meer met me wilden darten. Op de dag van het toernooi, waar ik me zou kunnen plaatsen voor het WK, schreven ze ineens op hun socials dat ze zich ervoor schaamden om met een biologische man in het vrouwenteam te spelen. Dat vond ik heel naar om te horen. En ook heel vervelend getimed. Toch is het op de een of andere manier gelukt om, ondanks alle ophef die toen ontstond, de knop om te zetten en dat toernooi te winnen. Het was meteen mijn eerste Women’s Series-titel. Het heeft mij extra gemotiveerd om de top van de dartwereld te bereiken.”

Hoe was de verhouding steun/haat in de reacties die na hun statement op je afkwamen?
“In eerste instantie was er echt heel veel haat, maar ik merk dat het de laatste tijd steeds positiever wordt. Toen ik me plaatste voor het WK en streamingdienst Viaplay dat online zette, zag ik aanvankelijk vooral nare reacties. Maar gaandeweg werd ik overspoeld met hartjes en lieve berichten. Reacties als ‘Goed gedaan kerel, lekker bezig pik’ vind ik vervelend, maar als iemand inhoudelijk de discussie wil aangaan, vind ik dat prima. Alleen komen mensen die vinden dat ik niet mee zou mogen doen, vaak met onderzoeken aan die totaal niet relevant zijn. Zoals over het verschil tussen mannen en vrouwen in het handbal.”
Ik zag ook reacties waarin gezegd werd dat je vrouw geworden was omdát je dan lekker makkelijk kon winnen met het darten.
“Alsof ik voor de grap tweeënhalf jaar op de wachtlijst heb gestaan bij het VU. Gelukkig kreeg ik wel steun van mensen als Michael van Gerwen en Luke Humphries uit Engeland; het is heel fijn om hen achter me te hebben. Ik merk dat het mensen op andere gedachten brengt: de echte toppers staan achter haar, dus dan zal het allemaal wel meevallen.”
Aileen de Graaf schreef op Facebook dat ze niks tegen jou persoonlijk had. Ze had op je verjaardag nota bene als verrassing slingers op je kamerdeur gehangen.
“Ja, ze heeft toen zelfs de hele bus en mijn stoel versierd, hartstikke leuk en lief. Extra lastig om dan ineens op Facebook te moeten lezen dat ze niet meer met mij in het team wil zitten.”
Rijt het ook oude wonden open?
“Ja. Vroeger werd ik buitengesloten op school, dat patroon voelde ik nu weer. Zo van: ‘Wij willen niet met jou spelen. We gaan trefballen, maar niemand wil je in het team.’”

Hoe was jij als kind?
“Stil, op mezelf. Ik was eigenlijk altijd al anders. Misschien dat dat van mij een makkelijk doelwit maakte. Doordat ik afweek van de rest werd ik gepest en had ik weinig mensen om mij heen. Ik werd uitgescholden, geslagen, buitengesloten. Als je ook maar een beetje anders bent dan anderen, valt dat op die leeftijd al snel op. Ik ben nog steeds op mezelf, maar minder dan toen. Vrienden had ik niet echt, ik zie ook helemaal niemand meer van vroeger. Ik werk als kok en een groepje van mijn basisschool komt weleens bij mij in het restaurant, daar hebben we een open keuken. Maar we wisselen geen woord. Ik heb geen idee of ze me nog herkennen, ik heb niet echt de behoefte om met ze te praten en vrienden te zijn.”
Wanneer voelde je: misschien wil ik in transitie?
“Ik denk dat ik zo’n twaalf, dertien, veertien was toen ik aan mezelf begon te twijfelen. Dat was in de tijd dat het onderwerp heel af en toe wat aandacht kreeg op tv, zoals bij Hij is een Zij. Rond die leeftijd begon ik te denken dat dit misschien ook voor mij gold. Maar ik dacht ook: ik wil niet wéér het pispaaltje zijn, niet wéér anders zijn. Want dan geef ik ze nog meer aanleiding om mij te pesten. Dus ik probeerde het weg te stoppen. Maar de twijfels bleven. Om het niet te hoeven voelen, ging ik steeds meer werken als kok. Ik maakte weken van zeventig tot tachtig uur. Op een gegeven moment kon ik gewoon niet meer, ik was in tien dagen tijd zes kilo kwijtgeraakt en viel bijna om. Ik voelde me depressief, dacht erover om mezelf voor de trein te slingeren. Dat was het moment waarop ik dacht: misschien moet ik er nu echt wat mee gaan doen. Toen heb ik het mijn ouders verteld.”
Hoe reageerden zij?
“Ze waren heel steunend. Mijn moeder soms een beetje té. Ze was op een gegeven moment ook heel erg pusherig over dat ik moest proberen om vrouwenkleding te dragen, terwijl ik nog een beetje aan het ontdekken was. Daardoor had ik niet altijd zin om er met haar over te praten. De volgende dag zat ik al bij de huisarts. Die ­reageerde wel grappig, want hij wist er nog niet veel van, het was nog geen bekend ding in die tijd. ‘Ik wil je hier echt verder in helpen,’ zei hij, ‘maar ik zou niet weten wat ik moet doen, dus ik ga daar eerst even naar kijken.’ Een dag later belde hij me alweer op. Hij had met allerlei mensen gesproken, waaronder het VU Medisch Centrum. Daar kwam ik op een wachtlijst. Hij had meteen ook een verwijzing klaarliggen voor een psycholoog waar ik naartoe kon om de tijd te overbruggen.”
Wat heb je gedaan in die twee jaar dat je op de wachtlijst stond?
“Uiteindelijk ben ik weer gaan werken. Dat ik op de wachtlijst stond, hield me op de been. En bij die psycholoog werkte ik aan mijn persoonlijke ontwikkeling. Toen ik eindelijk aan de beurt was en allerlei gesprekken had gevoerd, begon de medische transitie. Ik kreeg een testosteronblocker voorgeschreven en het vrouwelijke hormoon ­oestrogeen. Oestrogeen zal ik altijd moeten blijven slikken.”

TRENDING