Interview

Eva Hermans-Kroot: ‘Ik hoop dat mensen mij zullen herinneren als iemand die altijd op zoek ging naar het positieve’

Begin oktober spraken we Eva Hermans-Kroot, bekend van Longeneeslijk en Over Mijn Lijk, voor een persoonlijk interview. Dat zou 18 december, één dag na de publicatie van haar eigen boek, te lezen zijn in LINDA. magazine. ‘Kei mooi’ leek haar dat.

“ALS IK DOODGA, LIGT ER EEN HANDBOEK klaar. Al m’n wachtwoorden staan erin, welke kleding ik aan wil, wie mijn sieraden krijgt. Na mijn uitvaart geen slappe cake en ongemakkelijke gesprekken, maar een goede borrel voor mijn inner circle. Ik ben een controlfreak en vind het niet erg om mijn eigen afscheid te organiseren. Ik wil zeker weten dat ik alles zo goed mogelijk achterlaat voor mijn man Matthijs en mijn familie. Daarvan heb ik eigenlijk meer stress dan van mijn ziekte. Afscheid moeten nemen van de mensen die ik liefheb, dat is wat ik het moeilijkst vind.
In maart 2021 werd ik gediagnosticeerd met longkanker. Stadium vier met uitzaaiingen, ongeneeslijk. Ik was 22. Inmiddels zijn we bijna vier jaar verder en heb ik 26 dagbehandelingen gehad, zes soorten chemo­therapie, acht immunotherapieën, vijf bestralingen, een paar honderd pillen, 33 CT-scans … en die lijst gaat nog wel even door. Ik probeer altijd hoop te houden en in elke situatie het positieve te zien, maar het nieuws dat ik uitbehandeld ben verdoofde me. Ik voelde me fysiek niet per se anders, maar ineens kwam de dood een stuk dichterbij. Zo raar. Een flinke huilbui luchtte op, even zielig doen over deze klote­situatie is soms heel lekker. Maar daarna ga ik wel weer dóór: mijn tijd is alleen maar kostbaarder geworden.
Als je kanker krijgt, wil iedereen weten hoe het met je gaat. Zeker in het begin ontving ik op sommige dagen wel vijftig berichten: hoe is het, is er nog nieuws? Iedereen afzonderlijk beantwoorden was gewoon te intensief. Dus startte ik drie jaar geleden een account op Instagram, @longeneeslijk, waar ik updates deel over mijn kankertraject. Eerst achter een slotje, alleen voor vrienden en familie. Maar via via kwam mijn verhaal terecht bij lokale media en daarna is het, subtiel gezegd, allemaal een beetje uit de hand gelopen. Inmiddels heb ik ruim 400.000 volgers die oprecht geïnteresseerd zijn in hoe het met me gaat. Ontzettend lief natuurlijk, maar soms ook veel om mee te dealen. Ik ben ondertussen gewoon hartstikke ziek, hè. Ik heb ook tijd voor mezelf nodig. Dat vergeten mensen soms, wanneer ze in het ziekenhuis met me op de foto willen of continu vragen of de uitslag van die ene scan al binnen is. Door social media vervagen de privacy­­grenzen. Soms zijn mensen ook echt onbeschoft. Ze denken: Eva deelt dingen, dus ik kan haar altijd alles vragen. Dat kan, maar verwacht niet dat ik per definitie antwoord. Dat gaat gewoon niet, net als dat ik niet voor iedereen met kanker een bondgenoot kan zijn.
Tegelijkertijd komt er ook heel veel liefde mijn kant op, wat natuurlijk heel mooi is. Dat doet me echt goed. En het maken van de posts helpt mij ook in dit alles, want van me afschrijven heb ik altijd fijn gevonden. Het account is een soort naslagwerk geworden. Als ik even niet meer weet hoe iets ook alweer zat, kan ik het gewoon opzoeken, heel handig. Ik vind het vooral belangrijk om het posten niet als verplichting te gaan zien. Daarom deel ik belangrijk nieuws toch weer als eerste met familie, daarna zet ik het op Longeneeslijk. En als mijn hoofd daar even niet naar staat, is het ook goed.

Sinds mijn diagnose hebben mijn man en ik al twee prachtfeestjes mogen vieren. Het eerste was onze bruiloft in mei 2022. Matthijs en ik waren al jaren samen voordat ik ziek werd en wisten altijd al dat we met elkaar wilden trouwen. Matthijs is gewoon de man voor mij, dus ik dacht: vastleggen die hap. In een normale situatie waren we nooit op die leeftijd al getrouwd, maar nu wilden we heel graag onze liefde vieren. Tim Hofman volgde me toen al voor Over Mijn Lijk, het programma over jonge mensen die ongeneeslijk ziek zijn. De camera­ploeg was die dag aanwezig om alles te filmen en toch stond de liefde centraal – niet mijn ziekte. Het was echt de bruiloft van onze dromen.
Een jaar later pakten we ook nog groot uit voor mijn verjaardag met een 25 For Life-feest, omdat we dachten dat het mijn laatste verjaardag zou zijn. Alles was er, van een taart en photobooth tot een frietkar en silent disco. Ik danste met alle mensen die ik liefheb en kletste alsof het de laatste keer was. Dat ik daarna nog 26 ben geworden en inmiddels flink op weg ben richting de 27, is ongelooflijk. Ik weet soms ook niet wat mijn lijf nou precies wil, maar ik ga maximaal, zolang het kan. Dat betekent ook dat ik vaak moe ben en pijn heb, maar toch voel ik me beter als ik mezelf bezighoud. Afleiding is goed. Dus de ene keer geniet ik van een etentje met mijn ouders, de andere keer spring ik uit een vliegtuig. En als mijn planning even niet haalbaar is, kan ik altijd nog afzeggen. Daar hebben mensen gelukkig begrip voor als je zo ziek bent.
Ik ga vrij nuchter om met de situatie en behandel mijn dood alsof het een project is. Dat is niet altijd makkelijk voor de mensen om me heen. Dan app ik mijn zus wie zij op de uitvaart wil uitnodigen en krijg ik terug: ‘Yo, ik ben nu gewoon aan het werk hè’. Daar denk ik dan niet over na. Mijn ouders laten soms hun tranen zien, vaker houden ze hun verdriet voor zichzelf. Maar ik weet dat het er is. Zo mijdt papa bepaalde plekken omdat hij het niet aankan als mensen continu vragen hoe het met mij gaat. Hij heeft zelfs een keer carnaval over­geslagen. Er zijn er maar weinig die mijn ouders vragen hoe het met hén gaat. Dat zou van mij wel wat vaker mogen gebeuren.
Oh en weet je wat ik ook slecht trek? Als mensen zeggen dat iemand ‘de strijd tegen kanker verloren heeft’. Daar word ik eigenlijk meteen boos van. Dus als je eraan doodgaat, heb je het niet goed genoeg gedaan? What the fuck. Van kanker kún je niet winnen, het is geen strijd. Als je geneest, blijf je altijd achter met een nasleep. En als je doodgaat, gaat de kanker net zo goed dood: die wint dus ook niet. Ik zei al tegen Tim in Over Mijn Lijk: het liefst kom ik terug als vlinder, maar als mensen dit soort domme dingen over mij gaan zeggen, word ik een duif. En dan poep ik op hun hoofd.
Door mijn behandelingen is er fysiek veel veranderd. Eind 2022 ­verloor ik mijn haar, maar daar had ik me een beetje op voorbereid. Ik kocht niet alleen een haarstuk – koosnaam Gradje – maar liet ook een haarband maken van mijn eigen haar: Freek. Met Freek op voelde ik me echt als mezelf. Sowieso was ik eigenlijk best een knappe kale. Dat veranderde toen ook mijn wenkbrauwen en wimpers verdwenen: ineens was mijn hele mimiek weg. Ik gebruik make-up om me weer een beetje mezelf te voelen, maar vind het heel confronterend dat ik daar nu producten voor nodig heb.

TRENDING