Alcoholvrije biertjes zijn een hit onder pubers. Maar is dat wel zo handig, vraagt journalist Yanaika Zomer, moeder van een vijftienjarige, zich af.
IK BEN VIJF JAAR OUD EN DE KAMER ZIT VOL VISITE. Op tafel staan blokjes kaas met een zilverui, asperges gerold in ham en een whiskyglas met sigaretten, want dat is gastvrij. “Papa, mag ik bier proeven?” vraag ik mijn vader. Familie en vrienden kijken verheugd toe. Ze weten wat er komt en blijkbaar is niets zo leuk als een kind dat haar eerste slokje pils proeft. Ik slurp een teug naar binnen. De smaak is bitter en de bubbels prikken in mijn slokdarm. Met een witte schuimsnor trek ik een vies gezicht. Iedereen lacht. Het waren de jaren tachtig. roken kon nog gewoon binnen, kinderen mochten gerust een slokje bier en het alcoholvrije Buckler, zo leerde cabaretier Youp van ‘t Hek ons in die tijd, was voor sukkels.
Een paar jaar later: ik ben twaalf en bevind me op een bruiloft in Duitsland. De drank vloeit rijkelijk en niemand let op mij. Een jongen die ik niet versta zet steeds opnieuw een pruimenlikeur voor me neer. Het is lekker. Veel lekkerder dan bier. Ik negeer zijn hand op mijn been. Aan het einde van de avond zie ik mezelf dubbel in de spiegel van het damestoilet. Op mijn veertiende mag ik met een vriendinnetje naar de kermis. Terwijl mijn ouders geloven dat we in de botsauto’s gaan, weten de hare beter wat er zich op het dorp allemaal afspeelt. Haar moeder bakt eieren met spek voor ons, want: “Jullie motte wel een bodempie”, vindt ze. Een paar uur later kotst mijn vriendin de eieren weer uit over haar schoenen, terwijl ik sta te tongen met de derde boerenzoon die avond.
Inmiddels ben ik 43. Tussen mijn eerste vieze bier en de viognier van afgelopen zaterdag raakte ik niet in de goot. Ik haalde diploma’s, heb geen strafblad, werd nooit wakker zonder kleren in een ondergrondse container en verdien op een nette manier mijn geld. Bier vind ik nog steeds goor. En toch mag mijn oudste zoon van vijftien niet eens een 0.0.-biertje. Eind augustus adviseerde demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen ouders om hun kinderen geen 0.0-bier te geven. Kinderen die wennen aan de smaak van bier zouden volgens hem sneller geneigd zijn om al vroeg te kiezen voor bier mét alcohol. Van Ooijen verwoordt daarmee mijn persoonlijke vrees. Maar eigenlijk is er nog onvoldoende onderzoek naar gedaan om met zekerheid te stellen dat 0.0 ook echt drempelverlagend werkt.
Bovendien doen pubers niets liever dan alles wat hun ouders ze verbieden. Moet ik niet wat soepeler zijn? En ben ik, als ik heel eerlijk naar mijn eigen jeugd kijk, niet een ongelooflijke hypocriet?
Mijn man en ik hebben twee zoons. De jongste is tien, de oudste bijna zestien. Op die leeftijd hing ik in de kroeg, rookte sigaretten, soms een jointje en verloor mijn maagdelijkheid boven een coffeeshop aan de verkeerde jongen. Het idee alleen al dat mijn lieve kind op een zaterdagnacht drugs zit te gebruiken in een smerig studentenhol, doet een aartsconservatieve trut in mij ontwaken die verschrikt naar haar parelketting grijpt. Blijkbaar is er nogal wat veranderd. Of eigenlijk: er is NIX.
Het overheidsadvies NIX18 is bedoeld om ouders te informeren, en hen te motiveren hun kinderen geen alcohol(en sigaretten) te geven vóór hun achttiende. In 2014 werd de wettelijke leeftijd waarop jongeren alcohol mogen kopen, verhoogd van zestien naar achttien jaar, een aanscherping die niet uit de lucht kwam vallen. Tussen 1964 en 2000 is het alcoholgebruik per hoofd van de Nederlandse vijftienplussers verdubbeld: van vijf naar tien liter pure alcohol per jaar. Daardoor ontstond met name zorg over jongeren, die op langere termijn meer risico lopen op maatschappelijke problemen en gezondheidsklachten. Sinds het jaar 2000 is de Drank- en Horecawet dan ook met name op deze doelgroep aangescherpt.
Naast de wetenschappelijke kennis over de schadelijke effecten van alcohol, groeit ook de productie en verkoop van alcoholvrij bier. Dat klinkt als een positieve ontwikkeling. Waar je vroeger nog een Bucklerlul was als je koos voor alcoholvrij, hebben alle grote biermerken inmiddels minimaal één smaakvolle 0.0-variant in de schappen liggen. Om me heen zie ik steeds vaker mensen met een nulpuntnulletje in de hand. Soms moeten ze nog rijden, maar soms willen ze gewoon katervrij wakker worden, zijn ze aan de lijn of willen ze simpelweg gezonder leven. Terwijl de consumptie van alcoholhoudend bier licht daalt, heeft 0.0 definitief zijn plek opgeëist in onze borrelcultuur.
Het is mei 2023. Ik ben met mijn gezin op een besloten feest in de kroeg van mijn broer. De jongste is het een beetje zat en mijn man biedt aan om met hem naar huis te gaan. Mijn oudste zoon en ik blijven. Het is grappig om mijn kind in de kroeg te zien, tussen alle mensen met wie ik vroeger al aan de toog hing. Hij heeft het duidelijk naar zijn zin. Een jongetje van één meter vijfentachtig met brede schouders en een zware stem dat prima in staat is een conversatie te voeren met de volwassenen om hem heen. Het ontroert me. Dan komt hij naast me staan, slaat een arm om me heen. ‘Mam, mag ik een 0.0?’ Even ben ik verbaasd. Maar dan zie ik alle mannen bier drinken, terwijl de aanwezige kinderen achter elkaar aan hollen met een flesje fris. Ik snap het en geef toe. Even later staan we samen op de dansvloer en geloof ik zomaar dat ik best een coole moeder ben.
De volgende dag begin ik te twijfelen. Hadden mijn man en ik niet afgesproken dat we alcohol nooit zouden normaliseren? Tot voor kort dronken we niet eens een glas wijn in hun bijzijn. Als een ouder familielid onze kinderen een slokje bier aanbood, stonden we direct op onze achterste benen. Het voelt alsof ik hem eigenhandig de gateway drug naar het echte werk heb aangeboden. Ik ben helemaal niet cool, ik ben een loeder-moeder. Een tijdje later kom ik erachter dat lang niet alle ouders zo streng zijn als wij. Mijn zoon blijkt op feestjes wel vaker toegang te hebben tot 0.0-bier. In eerste instantie maakt dat me boos. Ik vind dat die ouders best wel even hadden kunnen informeren of wij het goed vonden. Maar waarom? Ze schonken toch geen alcohol?
Ik ben benieuwd of andere ouders hier ook mee worstelen, of dat ik officieel een zeikerd ben. Na een oproep op sociale media zijn er al snel twee kampen te onderscheiden: faliekant tégen en genuanceerd vóór. Alle ouders die vinden dat hun kind geen 0.0 mag, beroepen zich op het argument dat wennen aan de smaak van bier de weg vrijmaakt om alcoholhoudend bier te drinken. Ouders die er anders over denken, zeggen allemaal dat verbieden het drinken alleen maar interessanter maakt. De kinderen die 0.0 mogen, variëren in leeftijd van elf tot vijftien jaar. Daarna mogen de meesten af en toe ook alcohol. Allemaal binnenshuis, want: je kunt er maar beter bij zijn dan dat ze het stiekem doen. Een aantal ouders stelt zelfs dat NIX18 een slecht idee is. “Als ze achttien zijn, ben je te laat om invloed uit te oefenen”, zegt een moeder. “Tegen die tijd gaan ze studeren en hebben ze nooit geleerd om op een veilige manier met alcohol om te gaan.” Veel ouders benadrukken dat open communicatie en vertrouwen de sleutel zijn.
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar