Wat ligt er op je bord, André?
“Een Ierse côte de boeuf van 600 gram, een ribeye met bot van restaurant Cannibale Royale.”
Waarom is juist dit je lievelingsrestaurant?
“Omdat de keuken tot één uur ’s nachts open is. Als ik ’s avonds naar een film ben geweest, wil ik vaak nog wat eten. Het liefst een goed stuk vlees, want ik ben een echte vleesliefhebber. De meeste keukens gaan al om tien uur dicht.”
En wat eet je daarbij, lekker patat en sla?
“Nee, geen patat, wel knoflookbroccoli, daar knabbel ik voor de vorm wat aan, maar het gaat me om de smaak van het vlees. Vaak heb ik dan vooraf ook al een stuk of acht chickenwings gegeten. Lekker, man.”
En wat drink je erbij, een goed glas rood?
“Cola.”
Drink je helemaal geen alcohol?
“Jawel, op z’n tijd houd ik erg van de cava Cordon Negro Brut van Freixenet. Die bestel ik per twaalf flessen bij budget­wijnen.nl. Ik heb altijd een voorraadje koud staan.”

Houd je wel van kokkerellen?
“Absoluut niet. Als ik op set sta, eet ik wat de catering me voorschotelt, maar als ik niet hoef te werken, ben ik erg van de afhaal en de thuisbezorgd. Pizza’s met extra kaas en extra pepperoni van Porto Pescara 2, Chinees, met van die lekkere dikke slierten bami van Joy Luck Express, en chickenwings van de Febo bij mij om de hoek.”
Heb je überhaupt wel pannen?
“Die gebruik ik vooral om kliekjes op te bakken. Verder heb ik twee enorme airfryers; daarin maak ik geweldige vleesgerechten.”
Ben je van huis uit zo’n carnivoor?
“Vlees heb ik leren eten van mijn Ghanese opa, maar ik ben opgegroeid in Bergen bij een Ghanese moeder en een Nederlandse vader. Mijn moeder had een winkeltje, een soort toko in Alkmaar, waar ze Afrikaanse spullen ­verkocht. Daar is mijn liefde voor hotwings geboren. Thuis aten wij vooral Hollandse pot, want mijn vader moest niks hebben van al dat Ghanese eten. Hij wilde gewoon elke dag zijn avg’tje.”