Ze hoeven maar te dénken dat mensen naar hen kijken of ze krijgen al een hoofd als een tomaat. ‘Door mijn angst heb ik kansen laten liggen.’
Dit is een LINDA.premium artikel dat je van ons cadeau krijgt. Het hele magazine digitaal lezen? Klik hier om de eerste maand LINDA.premium gratis te proberen.
MARIEKE WIJERS (39) is illustrator en werkt in de ouderenzorg. Ze woont samen, heeft twee kinderen.
“Op school werd ik regelmatig gepest als ik een knalrode kop kreeg. Geen enkele leraar vroeg hoe ik me voelde over het feit dat ik zo veel bloosde. Ik praatte er zelf ook nooit over – zelfs niet met mijn ouders. Te veel schaamte. Ik had één vriendin met wie ik het kon delen, omdat die er ook last van had. Ik leerde mezelf allerlei trucjes aan. Als ik me rood voelde worden, ging ik bijvoorbeeld heel hard nephoesten, snel naar de wc, of ik verstopte me in mijn sjaal.
‘het ligt
aan de wijn,
was mijn
smoes’
Met uitgaan, in een donker hoekje van de kroeg en met alcohol op, ging het goed: ‘Komt door de wijn’, was mijn smoes dan. Nu bloos ik vooral op het werk tijdens officiële gesprekken of met iemand die ik niet goed ken. Het blozen zelf is niet het grootste probleem, maar de angst dat ik een rood hoofd krijg. Als ik het voel opkomen, begin ik te gloeien, zweten en krijg ik klamme handen. Door mijn angst heb ik kansen laten liggen: ik heb de kunstacademie gedaan, maar werk vooral in de zorg. Als illustrator is netwerken belangrijk, maar daar ben ik te verlegen voor. Inmiddels is mijn angst wel flink afgenomen. Ik kwam voor hetere vuren te staan: een heftige postnatale depressie en een operatie tegen baarmoederhalskanker. Het is vrij onschuldig, rood worden. Ik kwets er niemand mee. Behalve mezelf dan.”
JUSTA VAN HERMON (56) is communicatieadviseur, getrouwd en moeder van drie kinderen.
“‘Ik ga voor altijd thuiswerken’, zei ik huilend tegen mijn man. ‘Ik kan er niet meer tegen, die angst om rood te worden. Ik ben verdomme bijna zestig.’
Ik houd van mijn werk, maar tot een jaar geleden werd ik rood en viel ik stil als iemand me tijdens een overleg een onverwachte vraag stelde. Het liefst liep ik dan de kamer uit. Ik zag collega’s met opgetrokken wenkbrauwen naar me staren. Of verbeeldde ik me dat? Na die huilbui besefte ik dat het zo niet langer kon en zocht hulp. ‘Vraag eens aan vijf mensen wat ze aan je waarderen’, adviseerde mijn coach. De antwoorden die ik kreeg, brachten me weer in tranen.
‘ik ben verdomme
bijna zestig’
‘Jij bent heel sociaal, creatief, enorm talentvol.’ Ik ontdekte dat ik mezelf nooit goed genoeg vond, behalve thuis in mijn veilige bubbel. Dat begon op de middelbare school. De populairste jongen was jarig en ik feliciteerde hem met drie zoenen. Omringd door de hele klas zei hij: ‘Wat stink jij uit je mond. Heb je pindakaas gegeten?’ Ik werd knalrood, voor het eerst in mijn leven. Dít en een aanhoudende ruzie met een groep schoolgenoten zorgde ervoor dat ik steeds onzekerder werd en me onzichtbaar wilde maken. Mijn therapie, waaronder EFT – een soort acupressuur – is een grote steun. Wel bereid ik me nog altijd tot in de puntjes voor op eventueel onverwachte situaties.”
LOLA DEKKER (19) is student sociaal-juridische hulpverlening.
“Vaak kom ik uitgeput thuis van school of stage. Vechten tegen blozen is zo vermoeiend. ‘Focus, luister goed naar de ander, let op je ademhaling.’
In mijn eerste jaar op het hbo bleef ik regelmatig thuis vanwege mijn angst.
Ik vind het zo stom van mezelf, dat blozen. Ik begrijp het ook niet. Ik ben heel sociaal, heb veel vrienden en ben eerder extravert dan introvert. Het kost me ook goede cijfers. Presentaties en rollenspellen voor de klas: ik bereid me heel goed voor, maar klap dicht. De nacht ervoor lig ik piekerend wakker.
Momenteel loop ik stage. Tijdens vergaderingen voel ik me warm worden, mijn hart bonzen en hoop vurig dat ik de beurt niet krijg. ‘Wil jij dat doen?’ vroeg mijn collega laatst.
‘in mijn
hoody houd
ik me schuil’
Ik had geen idee wat ze daarvoor had gezegd en stamelde ongemakkelijk ja. Na dat overleg ben ik de wc in gevlucht om af te koelen.
Ik heb er nu twee jaar last van. Mijn angst begon tijdens corona met online onderwijs. Ik werd overbewust van mezelf door de hele tijd in beeld te zijn en werd bang dat iedereen constant naar mij zat te kijken. Ik begon zware make-up te dragen en verschuilde me met de haren los in een hoody.
Ik geef mezelf vaak op de kop vanwege dat blozen en voel ook verdriet. Gaat dit ooit nog over? Ik wil niet bekendstaan als dat meisje dat altijd rood wordt. Ik ben zo veel meer dan dat.”
SHAREEN KREGEL (25) is onderwijsassistent en woont samen.
“Wat is er met me aan de hand? Heb ik een stoornis? Ik begreep niet waarom ik zo snel rood werd en zo vaak gestrest was. ‘Ik heb dat ook gehad’, zei mijn moeder toen ik haar er eindelijk over durfde te vertellen. ‘Je groeit er net als ik vanzelf overheen.’ Maar het werd erger. Ik raakte op school steeds vaker in paniek, kleurde van rood naar paars en probeerde me onzichtbaar te maken. Thuis kwamen alle spanningen eruit. Ik isoleerde mezelf; ging niet meer shoppen met vriendinnen en nauwelijks naar feestjes toe.
‘Ik kan zo niet verder leven. Ik heb echt hulp nodig’, zei ik huilend tegen mijn ouders.
‘naar feestjes
durfde ik
niet meer’
Cognitieve gedragstherapie heeft me verlost van mijn paniek. Het blozen bleek niet het probleem, maar mijn verzet ertegen. Ik ben als kassière in een supermarkt gaan werken om mezelf met mijn angst te confronteren. Dat was doodeng in het begin. Als ik rood werd, kon ik achter de kassa niet wegvluchten. Langzaam groeide mijn zelfvertrouwen en durfde ik een praatje te maken. Ik kreeg heel leuke reacties: ‘Als ik binnenkom, kijk ik eerst of jij er bent. Zie ik je niet, dan pak ik de handscanner.’ Als ervaringsdeskundige ondersteun ik nu mensen met bloosangst, onder andere met mijn Instagram-account Als blikken konden blozen. Ik ben zo blij dat ik me weer voel zoals ik als kind was: speels en avontuurlijk. Dat gun ik anderen ook.”
FLEUR HURKMANS (26), klant-contactmedewerker, woont samen.
“Ik maak mezelf helemaal gek met mijn bloosangst. Mijn lichaam staat constant onder stress. Terwijl ik dit juist moet voorkomen vanwege de ziekte van Crohn – mijn klachten verergeren bij spanningen. Onverwacht mijn schoonouders tegenkomen in de Ikea of een bekende in de supermarkt zien: ik vind het verschrikkelijk. Ik denk continu dat mensen me raar vinden. Als het kan, vlucht ik snel naar een wc.
Op dit moment gaat het redelijk goed met me. Het helpt dat ik een baan heb met fijne collega’s. Met klanten heb ik telefonisch en e-mailcontact.
‘als mensen
me maar niet
raar vinden’
In een slechte periode ben ik 24 uur per dag bang en blijf ik liever binnen. Mijn vriend doet dan de boodschappen en ik vul de dag met schoonmaken, opruimen en scrollen op mijn telefoon. Ik baal ervan dat mensen vaak meteen oordelen. ‘Je bent zeker verliefd op haar’, zei een oud-collega toen ik rood werd nadat ik enthousiast zei dat ik zijn nieuwe date kende. Ik zou zo graag willen dat ze gewoon vrágen waarom ik kleur. Reacties als ‘Zo erg is blozen toch niet’ vind ik ook moeilijk. De hele dag bang zijn is vreselijk. Therapie heeft me niet kunnen helpen: ‘Trek je niets aan van andermans mening’, zei de psycholoog. ‘Je hebt er geen invloed op.’ Dat snap ik. Maar mijn gedachten zijn zo sterk, ik kan ze niet tegenhouden.”
BIRGIT VAN VEEN (38) werkt in een callcenter, getrouwd, twee kinderen.
“Ik heb mijn droombaan moeten opgeven. Ik wilde heel graag kapper worden, maar kon de opleiding niet afmaken. De hele dag voor een spiegel staan en mijn rode kop zien, dat is onmogelijk. Nu werk ik in een callcenter.
Het openbaar vervoer is een drama. Dicht op elkaar gepakt in een trein of bus zitten lukt me niet. Jarenlang had ik geen vriendinnen. Een-op-een afspreken was niet te doen. Naar de supermarkt gaan vind ik ook stressvol. Zo snel mogelijk gris ik boodschappen bij elkaar. Van tevoren check ik of ik mijn bankpas bij de hand heb en er genoeg geld op mijn rekening staat. Want stel dat ik mensen in de rij ophoud?
‘zo snel
mogelijk langs
de kassa’
Mijn rijexamen was traumatisch. Na afloop zei de examinator: ‘Je moet meteen naar de huisarts.’ Ik schrok: ik ben vast gezakt voor de ogentest. ‘Je bent geslaagd,’ vervolgde hij, ‘maar je zit helemaal onder de rode vlekken.’
Ik heb verschillende psychologen bezocht, ‘een sociale angststoornis’ was de diagnose. Daar herken ik mezelf niet in. Ik houd enorm van menselijk contact. Ik ben alleen heel bang om rood te worden. Waarom weet ik niet: uit angst dat mensen me niet serieus nemen? Of me veroordelen en op me neerkijken? Mijn kinderen ontwikkelen ook bloosangst. Dat vind ik heel pijnlijk. Ik kan ze niet goed helpen. Wat voor advies kan ik ze geven als het mezelf niet lukt goede raad op te volgen?”•
Dit is een LINDA.premium artikel dat je van ons cadeau krijgt. Het hele magazine digitaal lezen? Klik hier om de eerste maand LINDA.premium gratis te proberen.