Interview

Sifan Hassan

Sifan Hassan (31), atlietiekkampioen en ’s werelds beste marathonloopster, blijkt ’s ochtends traag op gang te komen. “Het liefst slaap ik elke dag uit.”

In een eerder LINDA.-interview noemde je het lopen van een marathon een langetermijndroom. ‘Misschien over vijf, zes jaar’, zei je toen. Het is inmiddels twee jaar later en bij de eerste twee marathons die je rent, ga je er direct met de zege vandoor.
“Zei ik dat echt? Wat grappig. Moet je nu eens zien. Het afgelopen jaar was het beste jaar uit mijn sportcarrière. 2023 zat vol hoogtepunten: de winst van de marathons in Londen en Chicago, een zilveren en bronzen medaille op het wk in Boedapest. Ik stel vaak grote doelen, het maakt me nieuwsgierig en bang tegelijk en daar ga ik goed op. Als je, zoals ik, sterk bent op de atletiekbaan, betekent het niet automatisch dat je ook op de weg goed bent. Juist als iets onmogelijk lijkt, wil ik ervoor gaan. In mijn leven heb ik nooit gekozen voor the easy road. Naar marathonlopers keek ik met bewondering. Ik was geen duurloper, dus vroeg me af: hoe zou het zijn? Debuteren in Londen, tijdens de grootste marathon ter wereld, was een bewuste keuze: ik trof de wereldtop aan de start. Er deden zes loopsters mee met een tijd onder de 2 uur en 17 minuten, een enorme uitdaging. Mijn voorbereiding was niet optimaal, omdat de ramadan drie dagen voor de start was beëindigd. Daardoor kon ik niet oefenen met drinken tijdens het trainen. tijdens de wedstrijd stopte ik ook een paar keer om te rekken. Maar ik won, ja, ik won met een tijd van 2:18.33. in oktober liep ik mijn tweede marathon, in Chicago. Ik voelde me on top of the world, liep de afstand in 2:13.44 – later hoorde ik dat het de op een na snelste tijd is die ooit door een vrouw is gelopen.”

Wat denk je tijdens zo’n loop?
“Voor de start speelt mijn brein een spelletje met me: oh my god, ik moet dadelijk rennen. Wat doe ik hier? Waarom doe ik mee? Daarna neemt de adrenaline het over. Het is fantastisch om te rennen, het is alsof je vleugels hebt. In Londen was ik zo gelukkig. In Chicago was ik dramatisch. De laatste vijf kilometer huilde ik vanbinnen, zo moe was ik. Ik was totaal op, mijn benen deden gruwelijk pijn. Op de weg gaan liggen, was alles wat ik wilde. Maar opgeven zit niet in mijn karakter.
Na de finish ben ik heus even op die grond gaan liggen, maar binnen een minuut was ik de pijn alweer vergeten. Ik leef het leven waarvan ik heb gedroomd. Daarvan ben ik me ook bewust als dingen niet goed gaan. Zoals tijdens het WK atletiek in Boedapest afgelopen augustus, tussen de twee marathons in. Tijdens de 10.000 meter viel ik, dertig meter voor de finish. Geen podiumplaats, geen medaille.”

Hoe reageer je daarop?
“Het is wat het is. Tijdens de race werd ik aangeraakt door een medeloper, maar ook al had ze dat niet gedaan, het kan gebeuren dat ik val. Veel mensen willen altijd een tien halen. Ik heb daarin een andere mindset. Ik heb in het leven alles behaald wat ik wilde behalen. Wat ik nu nog bereik, is extra. Hoe ouder ik word, hoe geloviger ik word. Ik lees veel in de Koran en in de passages van de profeet Mohammed spreekt hij over dat je moeilijke dingen moet vergeten en moet focussen op de toekomst. Why me? denken, daarin schuilt een boosheid, een haat. Zo zit ik niet in elkaar. Ik ben gewoon dankbaar. Ik heb geld, ik kan doen wat ik wil. Kijk om je heen, de wereld laat ons constant zien hoe vreselijk het leven óók kan zijn.”

Je leeft je gedroomde leven, zeg je. Wil je vertellen waarom je op je vijftiende je geboorteland Ethiopië verliet?
“Het was niet mijn keuze, maar die van mijn moeder. Ik werd geboren in Adama, een stad in het midden van Ethiopië, maar groeide op op een boerderij op het platteland. Ik woonde er met mijn moeder, mijn vader was niet in beeld. Elke dag was ik buiten, ik rende overal naartoe: naar school, naar vriendjes. Hardlopen voelde vrij. Als ik nu in het bos of door weilanden ren, komt dat gevoel van vroeger weer naar boven, het is voor mij puur geluk. Ik had een geweldige jeugd, maar er was ook politieke onrust in Ethiopië. Ik heb verschrikkelijke dingen zien gebeuren, er waren situaties waarin mijn familie gevaar liep. Ik was het type kind dat niet bang was om mijn mond open te doen als me iets werd opgedragen. Zo ben ik nu nog: ik ben direct en ik vraag veel. Maar toen, vijftien jaar geleden in Ethiopië, vormde dat een ­probleem. Mijn moeder heeft me op het vliegtuig gezet omdat ze wist dat ik door mijn directheid in de problemen kon komen.”
Wat moet er door het hoofd van jouw moeder zijn gegaan voordat ze jou naar Nederland stuurde?
“Ze heeft het juiste gedaan voor me. Als je kijkt naar mijn leven, is het de perfecte keuze geweest.”
Kun jij je voorstellen dat je ooit zo’n keuze zou maken?
“Misschien, ik weet het niet. Mijn start in Nederland was moeilijk. Het was 2008, het sneeuwde. Dat koude, witte spul kwam tot mijn middel en ik dacht dat ik in Antarctica was beland. Ik kwam terecht in een opvang­centrum voor minderjarige asielzoekers in Zuidlaren, Drenthe. Van elke dag ­buiten spelen in Ethiopië ging ik naar elke dag binnenblijven in Nederland, het voelde als een gevangenis. Voor zo’n jong meisje uit een andere cultuur was het niet verstandig om alleen naar buiten te gaan, werd me verteld. Ik mocht niks en ik huilde heel veel omdat het voelde alsof ik iets verkeerd had gedaan. Ik was zó eenzaam dat eerste jaar. Nu denk ik: het had een reden. Ik leerde alleen te zijn, op mijzelf te bouwen. Ik heb altijd het vertrouwen gehad dat ik meer uit het leven kon halen. Vanuit het opvangcentrum kwam ik in Leeuwarden terecht en later in Eindhoven. Ik pakte het hardlopen weer op. Twee, drie keer in de week, om wat te doen te hebben. En sporten was gratis. Lang­zamerhand begon mijn talent op te vallen, ook bij bondscoach Honoré Hoedt die me in zijn trainingsgroep opnam. Weer verhuisde ik, dit keer naar een atletenflat in Arnhem, zodat ik op Papendal kon trainen. ­Binnen vijf maanden liep ik internationaal toptijden.”

TRENDING

Gerelateerd

NET BINNEN