Een weekend weg, met een zwik bekenden de kroeg in of een straatfeest met de buurt: Hanneke (43) moet er niet aan dénken. Als het even kan is ze thuis, in haar eentje of hooguit met een paar goede vrienden. “Sociaal doen in grote groepen? Het slúrpt energie.”
“DE CORONAMAATREGELEN VOND IK EEN VERADEMING. Het op jezelf zijn en het ontbreken van sociale verplichtingen, heerlijk. Huidhonger, zoals Saskia Noort in haar column in LINDA. beschreef en die voor zovelen herkenbaar was, kende ik totaal niet. Integendeel, ik was blij dat ik niet langer met die vreselijke vrijmibo hoefde mee te doen. Ik genoot ervan dat iedereen op veilige afstand bleef en me niet overlaadde met onnodige omhelzingen. Fijn ook dat we sindsdien af zijn van de ouderwetse drie klapzoenen, hoewel ik het moderne huggen ook lastig vind. Laatst kwam ik iemand van vroeger tegen, die kwam gillend op me af: ‘Han, ik ga je huggen.’ Dan duik ik het liefst weg.
Mijn introversie kwam tijdens de coronalockdown aan de oppervlakte. Ik wist wel dat ik anders was dan mijn collega’s: ik ben geen sociale vlinder, ik werd al nooit gelukkig van kletsen bij het koffiezetapparaat. Het interesseert me oprecht niet wat je gister hebt gegeten. Het kostte me al jaren moeite om mee te doen aan zulke smalltalk. Vaak droop ik snel af of negeerde het gebabbel. Iemand zei ooit over mij: ‘Hanneke is straight, but honest.’ Klopt. Ik houd niet van stroop om de mond smeren en ben graag to the point. Al voor de pandemie merkte ik dat ik me steeds meer begon te ergeren aan de dagelijkse sleur op kantoor. Ik werd er doodongelukkig van, terwijl ik een hartstikke leuke baan had in de media. Nadat de lockdown werd afgekondigd, vlogen mijn collega’s elkaar huilend in de armen omdat ze het zo erg vonden dat ze elkaar een tijd niet zouden zien. Ik liep dansend het gebouw uit. Samen met mijn vriend Lars – met wie ik toen een latrelatie had – en mijn beste vriendin ging ik in een heerlijke bubbel. Ik bloeide helemaal op. Ik vond het vervelend dat de restaurants dicht waren, maar dook zelf de keuken in om ingewikkelde recepten van bekende chefs te maken. We wandelden urenlang, keken films en genoten van de kleinste dingen. Ik snap dat het voor jongeren zwaar was, maar voor mij was het een heerlijke, ontspannen tijd.
Sinds we terug zijn naar normaal, merk ik dat ik niet meer mee wil doen aan dat normaal. Ik ben van baan veranderd en werk nu als talent-agent; ik begeleid talentvolle acteurs en zangers. Dat hoeft goddank niet per se altijd op kantoor. Het lukt me niet langer vijf hele dagen tussen de mensen te zitten; in gezelschap kan ik me moeilijk concentreren. Gelukkig mag ik thuiswerken, mits ik er af en toe ben voor overleg. Maar heb ik een drukke vergaderweek, dan slaap ik de zondag ervoor slecht. De talenten met wie ik werk, selecteer ik op hun karakter en houding. Als ik vooral bezig ben om iemands hand vast te houden, ga ik niet met ze in zee. Ik heb geen zin om eindeloos koffie te drinken en te chitchatten. Ik ga liever voor inhoud: zakelijk, kort en bondig.
Gelukkig snapt mijn leidinggevende dat. Ze weet ook dat als we ergens een afspraak hebben, ik er het liefst apart heen rijd. Gewoon in mijn eigen auto, met mijn eigen muziek en gedachten. Als ik al eerst twee uur verplicht moet kletsen, heb ik geen energie meer voor het werkelijke doel van onze reis.
Achteraf gezien zat dat ‘niet gezellig mee willen met de meute’ er alvan jongs af aan in. Ik kom uit Brabant, de place to be als het gaat om gezelligheid. Op de kleuterschool werd al uitgebreid carnaval gevierd. Mijn vader keek door het raam van het klaslokaal en zag alle kinderen lachend de polonaise lopen terwijl ik, verkleed als clown, zat te huilen. Nog altijd heb ik een grafhekel aan verkleden en carnaval, aan leuk doen en polonaises. Ga alsjeblieft uit mijn aura, met je holadiejee.
Mijn jeugdliefde Maarten, een échte brabo, stoorde zich weleens aan mijn eenkennigheid. Ik vond het prima om in de kroeg even iets te zeggen tegen iemand, maar daarna wilde ik dan weer gewoon met hem verder kletsen. Dat lukte niet als we in ons geboortedorp waren, daar werden we geacht vooral amicaal te doen. Hij kon dat, ik niet.
Premières mijd ik, ik ga alleen naar evenementen waar ik vanwege mijn baan niet onderuit kan. Ik weet dat het handig is om te netwerken, maar ik voel me er niet senang bij. Ik sta daar met een soort helikopterview te kijken naar mezelf. Dat heb ik ook in een drukke kroeg: ik observeer, trek me terug in mezelf. Alleen op mijn eigen verjaardag houd ik het vol, want daar komen de mensen waar ik me goed bij voel. Op andermans feest zit je vaak naast een buurvrouw of oom. In ieder geval nooit de leuke jarige zelf, want die is te druk met hapjes en drankjes. Ik kan het niet opbrengen dan maar wat te gaan keuvelen over het weer. En dus kom ik niet. Eerder was corona een goed excuus, nu verzin ik een smoes. Eerlijk zeggen dat ik er geen zin in heb, voelt toch als een taboe.
Laatst had ik een afscheidsdiner van een collega. Gesprekken gingen over onderwerpen waar ik niet warm voor loop: zorgverzekeringen, kinderen. Ik dacht alleen maar: waar is hier de nooduitgang? Hoelang moet ik nog blijven, wat is sociaal acceptabel? Nadat de rekening allang betaald was, bleef iedereen napraten. Ik haak dan af en vraag de rest me een tikkie te sturen. Ik móét op zo’n moment naar huis. Thuis kan ik dan ook niet meteen mijn bed in, ik moet dan eerst twee uur tot mezelf komen. Het oppervlakkige sociale gebeuren slurpt energie.
Introversie is wat mij betreft een prima eigenschap. Ik heb geen dertig vrienden, maar een kleine kring met wie ik close ben. Dat lijkt me genoeg voor een lang en gelukkig leven. Toch is er een Amerikaanse psycholoog, Julianne Holt-Lunstad, die beweert dat mensen juist veel sociale interacties nodig hebben om leuk oud te worden. Ze deed onderzoek onder tienduizenden mensen van middelbare leeftijd om het antwoord vinden op de vraag: welke lifestylefactor vergroot de kans op doodgaan? Je zou misschien verwachten dat het roken ,overgewicht of te weinig beweging zou zijn. Nee, ver boven aan de lijst stond ‘gebrek aan hechte relaties en sociale integratie’. Contact dus, met mensen met wie je close bent – vrienden en familie – maar ook de praatjes overdag met collega’s, de postbode, de kassière of je sportschoolmaatje.
Om ook op hoge leeftijd nog goed te kunnen functioneren en mentaal gezond te blijven, is het volgens haar onderzoek dus essentieel om betrokken te blijven bij wat er speelt in de samenleving en in je naaste omgeving. En lekker veel te klessebessen. Zelfs als je ervoor kíést om alleen te zijn, zoals ik doe, is dat dus ongezond. Dat vind ik moeilijk te begrijpen. Ik ben geen kluizenaar, noch eenzaam. Toch wil ik ook niet van de wetenschap weglopen.
Lars en ik zijn sinds een halfjaar uit elkaar. Onze levens matchten niet meer. Hij woonde bovendien honderd kilometer verderop en had een dochter uit een eerdere relatie. Daardoor hadden we amper tijd voor elkaar, laat staan om iets fundamenteels op te bouwen. En dat is wel waarnaar ik op zoek ben, zeker omdat mijn ouders al vroeg zijn overleden.
Gelukkig heb ik wel een paar goede vrienden met wie ik mooie, diepgaande gesprekken kan voeren. Maar dus weinig sociale integratie. Ik snap dat het broodnodig is om mentaal gezond te blijven, maar het lukt me niet. Ik zeg zelfs afspraken in mijn privéleven af wanneer ik het een week druk heb met zakelijke afspraken.
Het liefst zou ik mezelf met een aantrekkelijke man terugtrekken ineen hutje in Thailand. Maar dan wel met een hoogwaardige internetverbinding, zodat ik kan werken én op afstand contact houden met mensen die me dierbaar zijn.” •
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar