Amber: ‘Met zijn knieën tegen elkaar gedrukt, zit Michael op de sofa in zijn Rotterdamse hotelkamer. Hij is nog volledig gekleed, zijn schoenen gestrikt, zijn haren gekamd. Typisch Brits, zou je bijna zeggen.’
“Fijn dat je er bent”, begint hij. Hij geeft me een prachtig ingepakt stuk zeep. “Om het ijs te breken.” Mijn bedankje wuift hij weg.