Denise (49) zag zichzelf altijd als ruimdenkend. Maar tot haar grote schaamte vindt ze het heel lastig als haar zoon transgender blijkt te zijn en besluit voortaan als Zoë door het leven te gaan.
“Als ik herinneringen ophaal aan mijn dochter uit de periode van vóór haar coming-out, heb ik het nog steeds over ‘hij’ en ‘Tim’. Zoë vindt dat moeilijk, maar daar gaat mijn rouw ook over. Het lijkt niet alleen alsof mijn zoon dood is, hij is uitgewist. Tim was een zachtaardig kind, maar had nooit een speciale voorkeur voor meisjesachtige dingen. Wel was hij emotioneel nogal gesloten, onder andere door een lichte autismespectrumstoornis. Zelfs toen Tim acht jaar was en zijn vader en ik uit elkaar gingen, praatte hij niet veel over zijn gevoelens.
Toen hij op zijn twaalfde uit de kast kwam als biseksueel had ik dat niet echt verwacht, maar ik heb hem direct gezegd dat het mij niets uitmaakte. Ik val zelf ook op mannen en vrouwen en heb met beiden relaties gehad, al noem ik het zelf eerder ‘fluïde’ dan biseksueel. Het is bij ons thuis dus volkomen normaal om op een persoon te vallen, in plaats je te beperken tot een bepaald gender. Ik vroeg hoe hij erachter was gekomen, maar het antwoord bleef vaag. Het ‘was altijd al zo’, zei hij. Nu denk ik dat hij al heel lang zoekende was naar zijn identiteit, maar nog niet precies de juiste woorden had. Inmiddels weet ik dat Tim sinds zijn zevende met verwarrende gevoelens rondliep. Ik ben een tijd heel boos op mezelf geweest, omdat ik dat niet heb gezien. Welke moeder ziet nu niet dat haar kind met zo’n levensgroot issue rondloopt? Want ook nadat Tim uit de kast kwam als biseksueel, zat hij gewoon niet lekker in zijn vel, wat zich uitte in incontinentieproblemen. Plat gezegd: hij plaste nog steeds vaak in zijn broek. Dat speelde ook nog toen hij een vriendinnetje kreeg, Lara. Lara viel eigenlijk op meisjes, maar voor Tim ‘maakte ze een uitzondering’. Achteraf snap ik waarom. Ik denk dat zij – als enige – het meisje in hem zag. Op een ochtend, ongeveer een jaar geleden, werd ik wakker en zag ik een appje van Tim op mijn telefoon. Het was een heel verhaal, maar het kwam neer op: ‘Ik ben een meisje en ik heet vanaf nu Zoë.’ Er schoten zo veel dingen tegelijk door me heen. Een gevoel van: dít was het dus. Ik was trots, omdat hij dit durfde te zeggen. Maar ik werd ook bang. Het beeld van mijn kind van 1.90 meter, met schoenmaat 46, als meisje, joeg mijn angst aan. Ik was bang dat er voor haar nooit een comfortabele plek in de wereld zou zijn. Maar alleen haat en geweld. Elke keer als ik naar Zoë’s opvallende uiterlijk kijk, houd ik mijn hart vast en denk ik: als ze maar van haar afblijven. Maar op dat moment duwde ik al die gevoelens aan de kant. Ik ben naar Zoë’s kamertje gegaan, heb haar omhelsd en gezegd dat ik onvoorwaardelijk van haar houd.
Zoë’s vader, mijn ex, had hetzelfde appje ontvangen. Toen ik hem sprak zei hij meteen: ‘Oké. Prima.’ Wat?, dacht ik. Mijn hoofd was ontploft, maar hij accepteerde het zonder enige aarzeling, alsof het nooit anders was geweest. Ook Lisa, Zoë’s zusje, nam het voor kennisgeving aan. Ze ging zonder problemen over van een wereld waarin ze een oudere broer had naar een wereld waarin ze een oudere zus heeft. Alleen mijn moeder dacht nog even dat het ‘om de aandacht ging’ en dat ‘Tim nog wel zou bijdraaien’. Ze is welwillend, maar je merkt dat ze eigenlijk nog steeds geen idee heeft wat transseksualiteit nu precies inhoudt. Dat het geen bevlieging was, wist ik zelf wel direct. Als Tim een beslissing neemt, is het klaar. Hij is nooit wispelturig geweest. Omdat uit de omgeving zo veel acceptatie kwam, schaamde ik me dat ik het moeilijk vond. Ik zag mezelf altijd als enorm open-minded, en werd kwaad als ik bijvoorbeeld in documentaires ouders zag die hun kinderen niet meteen accepteerden. Maar nu snapte ik die ouders ineens, al begreep ik niet precies waarom ik het zo ingewikkeld vond. Ik heb drie maanden gejankt. Als de kinderen er niet waren, lag ik in bed en kwam er alleen voor het hoognodige uit. Dat zorgde ook voor een immens gevoel van schaam te, want hoe kun je nou je eigen sores zo verlammend vinden dat je vlucht voor de wereld, en daarmee dus ook voor de levensgrote uitdaging waar je kind voor staat? Ik durfde niemand over mijn gevoelens te vertellen, en vond op Facebook een groep van ouders van transgenderkinderen. Ik hoopte er iemand te treffen die hetzelfde voelde als ik. In een van de eerste posts die ik las, zei iemand in die groep iets over een ‘deadname’. Het komt erop neer dat een transgender zijn of haar geboortenaam niet meer wil gebruiken of zelfs maar horen. De term kende ik nog niet, al wist ik wel dat Zoë blij was dat ze afscheid had kunnen nemen van haar jongensnaam. Ik vond het zo pijnlijk. Een ‘dode’ naam? De naam die ik met zo veel liefde had uitgezocht? Het voelde alsof samen met die naam al mijn liefde en zorg waren weggegooid. Toen ik postte dat ik heel warme, liefdevolle herinneringen heb aan de tijd dat Zoë nog Tim was, en dat ik die herinneringen ook wilde koesteren, kreeg ik een hele hoop online boosheid over me heen. Zoë was nooit Tim geweest, werd zelfs gezegd. Sinds haar coming-out als vrouw heeft Zoë zelf geen seconde getwijfeld. Ze staat op de wachtlijst van het VU voor hormoontherapie en zit bij een ‘gendergroepje’ met gelijkgestemden met wie ze overal over kan praten. Zoë was een ‘beer van een kerel’. Ze is groot, net als Nikki Tutorials, daarom vind ik het ook zo fijn dat er rolmodellen zoals zij zijn. Ik heb aangeboden om samen te gaan kijken naar een nieuwe garderobe, want ondanks dat ik tijdens een omhelzing weleens een behaatje heb gevoeld, draagt Zoë nog steeds de kleding van ‘Tim’. Ik denk dat ik minder bang zal zijn voor agressie op straat, als Zoë meer als vrouw herkenbaar is. Ik heb nu zoveel extra bewondering voor ouders die vol trots hun transkinderen op de foto zetten. Ik doe dat ook, maar daaronder zit dit. Het idee dat Zoë misschien onherroepelijke dingen gaat doen met haar lijf, zoals haar piemel weghalen, vind ik nog steeds een schrikbeeld. Ik ben dus misschien toch een stuk minder open-minded dan ik dacht. Of is dit wat andere ouders ook ervaren en voelen, en verbergen zij dit net zo hard? Laatst was ik op Zoë’s kamer in haar vaders huis. Aan de muur hing een peuterfoto van haarzelf. Ik vroeg of ze het fijn vond om die daar te hebben. ‘Eigenlijk niet’, zei ze. Ik heb toen de foto verwisseld voor een andere, een waar ze wat meisjesachtiger op staat. De oude foto heb ik meegenomen. Ik bewaar hem op mijn slaapkamer. Elke avond kijk ik naar dat jongetje, dat voor mijn kind zelf niet meer bestaat. Ik houd van mijn kind. Onvoorwaardelijk. Maar steeds als ik naar dat jongetje op die foto kijk, huil ik even.”
Dit artikel verscheen eerder in LINDA.
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar