Op papier heeft Lara een leuk leven. Fijne vriend, genoeg geld, druk sociaal leven in de stad, leuke familie. Maar waarom kan ze Zadie dan niet uit haar hoofd zetten? Een fragment uit het onweerstaanbare Niet mals van Lisa Maschhaupt.
Rond mijn tiende
“Kom nou mee.” Ben en Vic trekken allebei aan een arm. “Nee, ik heb geen zin”, zeg ik. “Durf je soms niet?”, zegt Ben uitdagend. “Tuurlijk wel.” Tuurlijk niet. “Lara die is ba-hang”, begint Ben, en Vic haakt vrolijk aan. Dit laat ik me niet gebeuren, en ik spring van het muurtje om me bij mijn broers te voegen. “We gaan beginnen bij mevrouw Blaak”, zegt Ben. Hij heeft een soldatenhelm op uit de verkleedkist. Vic ziet er heel grappig uit met een veel te grote baret die half over zijn oog zit en de legergroene schoudertas van mama die hij over de grond meesleept.
Ik draag de rugzak met papieren pijltjes die we vanochtend hebben gedraaid van oude kranten. We zouden in de tuin op blikjes gaan schieten, niet dit. “Hoezo ga je dit niet gewoon met je vrienden doen?”, vraag ik vermoeid. “Duh, omdat iedereen op vakantie is, dus nu moeten jullie mee.”
Bij de schutting van mevrouw Blaaks tuin knielen we neer. We komen van de meldkamer, zoals Ben het noemt. Ben dacht vast dat hij meer kinderen tegen zou komen, zodat-ie niet alleen met zijn broertje en zusje zat opgescheept, maar niemand was op het plein, oftewel de meldkamer, vandaag. Er zit een rond gat in de schutting, waardoor je goed haar aangeharkte tuin in kunt kijken. De strak getrimde struiken zien er ongezellig uit.
Ben houdt de verrekijker die om zijn nek hangt voor zijn gezicht. Ik geloof niet dat hij iets kan zien, dat ding is voor grote mensen.
“De kust is veilig”, zegt hij. “Ik wil ook kijken”, zegt Vic. “De verrekijker is alleen voor de leider”, zegt Ben. “Kom maar hier”, zeg ik tegen Vic, en ik til hem op zodat hij ook door het gaatje kan kijken. “De kust is veilig”, herhaalt hij, en hij maakt een salueerbeweging naar Ben. “Het doel is de kabouter”, zegt Ben. Met geknepen ogen tuur ik tussen de houten schuttingplanken. “Welke? Er staan er wel honderd!”
Nu
Zadie woont in Zuid. Dat is echt heel ver vanaf De Wallen. De tocht naar haar huis duurt op z’n minst een uur met Cath, die nog geen twee meter in een rechte lijn kan fietsen. Gelukkig fiets ik naast Zadie en heeft het slachtoffer met Cath te schaffen. “Ik heb nog vaak aan je gedacht”, zegt Zadie ineens. Ik schrik van de wending die het gesprek neemt. Net ging het nog over oude Fiat Panda’s en vakanties in Italië. “Ik wist niet zo goed of ik je moest contacten, aangezien je me de vorige keer heel duidelijk had gemaakt dat dat niet de bedoeling was. Maar goed, het is fijn je te zien. Je bent nog net zo sexy als ik je in m’n hoofd had.” Ik kijk vluchtig naar links en stuit op een ondeugend hoofd. Ze glimlacht naar me zoals ik dat zelf alleen naar mannen doe. Zadies appartement is krankzinnig mooi. Ze woont op de bel-etage van een oud herenhuis. De woonkamer heeft een plafond met ornamenten van minstens vier meter hoog. De vloer is van dat goede oude hout, met spleetjes en smalle latjes. Er is een open haard met een schouw van zwartgespikkeld marmer. Er bovenop hangt een grote foto van twee vrouwen. Alle meubels zijn van hout of iets in een natuurtint. Een soort kunstenaarshuis, maar met minder troep en meer smaak. “Wow”, is alles wat ik uit kan brengen. “Ik heb dit huis vorig jaar van mijn oma geërfd. ’t Was nog een heel gedoe met de belasting, maar het is gelukt. Sick, hè? Ik heb veel weggedaan, maar haar familieportret is blijven hangen.” Ze wijst naar een oude zwartwitfoto aan de muur. Jakarta, 1944 staat eronder.
Ik doe mijn jas uit en gooi ’m over de leuning van een stoel. Eentje die ik herken uit interieurmagazines. De wand achter de houten eettafel is van onder tot boven behangen met foto’s en kunst. Ik herken het soepblik van Andy Warhol. Ernaast hangt een megagrote foto van mannen in groene soldatenuniformen. Terwijl Cath en het slachtoffer uitgebreid zitten te tongen op de bank, komt Zadie naast me staan. Ze legt haar hand op mijn onderrug en zakt iets af naar mijn bil. Mijn maag draait honderd rondjes. Nee, nee, nee, dit was dus juist niet de bedoeling. Of juist de bedoeling? Ik blijf star naar voren kijken, blij dat het buiten donker is en binnen de verlichting minimaal is.
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar