Na een vrijpartij kreeg Donald een ernstige hersenbloeding. En nu moet Jolanda (43) leven met een man die in niets meer lijkt op de sterke, lieve man die hij was.
‘’Ik was zo dol op hem. Donald was groot, sterk en recht door zee. Een rauwe vent met een charmant vernisje. Elke zondagochtend bracht hij me koffie op bed. Hij kookte, waste en zorgde als een vader voor mijn oudste zoon Mike. Later kregen we samen ook een zoontje. Toen Tom een jaar was, besloten we te trouwen. Gewoon even naar de burgerlijke stand om alles goed te regelen. Maar een paar weken voor we man en vrouw zouden worden, kreeg Donald een hersenbloeding.
Het was een zwoele zomeravond en we hadden net gevreeën. Donald rolde op zijn zij, ik kroop tegen hem aan om te gaan slapen. Ineens draaide hij zich wild om en rolde bovenop me. Ik wist meteen dat er iets mis was – hij keek zo bang. ‘We moeten hier weg’, riep hij. ‘We moeten eten en dan moeten we weg!’ Ik wurmde me onder hem uit en rende naar beneden om 112 te bellen. In mijn paniek draaide ik eerst nog 911. Terwijl de ambulance onderweg was, hoorde ik een enorme klap. Ik rende terug naar de slaapkamer. Donald kroop over de grond, hij was alle controle over zijn lichaam kwijt. Minuten later stapte ik bij hem in de ambulance. Godzijdank sliepen de kinderen overal doorheen, ik had nog even snel mijn moeder gebeld om te vragen of ze op hen wilde passen.
In het ziekenhuis vertelden de artsen dat Donald een thalamusbloeding had. Er zat een scheur van 2,8 centimeter in het schakelgebied van zijn brein. ‘Ga maar uit van het ergste’, zeiden ze. Donald was het grootste deel van de tijd buiten kennis, maar ik zag dat hij pijn leed. Pijnstillers braakte hij uit, zijn urine liet hij lopen. Hij kreeg geen katheter en ook geen slaapmedicatie. Ik zat naast hem en verbeet me, 42 lange uren. Toen kon ik het niet meer aanzien. ‘Als hij dan toch doodgaat, kan dat dan godverdomme niet humaan!’, schreeuwde ik naar de verpleegkundige. Uit een nieuwe scan bleek dat Donalds hersenvocht niet werd afgevoerd. Dat veroorzaakt helse pijn. Met spoed werd hij overgebracht naar een gespecialiseerd ziekenhuis. Daar kreeg hij eindelijk wat hij nodig had. Hij kwam wat vaker bij en werd rustig.
Hij bleef er vijf maanden. In de weekenden kwam hij naar huis. Af en toe probeerden we te vrijen. We hadden altijd een fijn seksleven gehad, maar door de hersenbloeding kreeg Donald potentieproblemen – een nieuwe vernedering. Met medicatie lukte het uiteindelijk wel, maar toen hij tijdens het vrijen wéér een keer verlammingsverschijnselen kreeg, raakte ik compleet in paniek. Sindsdien doen we het niet meer.
Mike kwam voor het eerst op bezoek. Hij zat verslagen aan het bed, met zijn hand in die van Donald. Donald keek hem aan, zonder iets te zeggen. Mike werd er bang van en vroeg me of hij een ijsje mocht kopen. Toen hij de deur uit liep, stak Donald zijn hand naar hem uit – zo traag werkte zijn brein dus. Later bleek dat hij onze namen was vergeten. ‘Weet je dan niet meer wie ik ben, papa?’, vroeg Mike verdrietig.
Na een maand in het ziekenhuis ging Donald naar een revalidatiecentrum. Hij moest alles opnieuw leren. Dingen onthouden, praten, bewegen, zijn plas ophouden. Hij viel kilo’s af. Van mijn sterke man was niets meer over. Als de behandelaars niet begrepen wat hij bedoelde, schold hij ze uit. Hij reageerde heel ongeremd. Ik vond dat heel moeilijk, vooral voor de kinderen. Tom was nog erg jong, maar Mike werd er onzeker van.
Aan het eind van het jaar mocht Donald af en toe naar huis. Daar kon hij uit het niets een huilbui krijgen of boos worden. Dat onberekenbare was beangstigend. Bij het revalidatiecentrum stelden ze me voor de keuze: opname in een woonvorm of terug naar huis. Ik vond het een onmenselijke beslissing. Omdat je bij hersenletsel na lange tijd nog veel herstel kunt zien, koos ik voor het laatste. Ik koos voor de hoop. Donald deed zijn best om normaal te functioneren, maar elke dag werd hij geconfronteerd met zijn onvermogen. Toen de step van Tom kapotging, zei Donald dat hij het wieltje wel zou maken. Dat deed hij vroeger ook altijd. Ik zag hem dagenlang staren naar dat ding, niet wetende waar hij in godsnaam moest beginnen. Het brak mijn hart. Op een avond ben ik zelf de schuur maar ingedoken. Ik was trots op mezelf toen ik de gemaakte step stiekem in het donker uitprobeerde. Tegen Donald zei ik dat ik naar de fietsenmaker was geweest.
Het gezinsleven dat we voor de hersenbloeding zo moeiteloos draaiende hielden, was veel te druk voor hem. Zijn frustraties reageerde hij af op ons, de mensen bij wie hij zich het veiligst voelde. Schreeuwen, schelden, vloeken – elke dag. Twee weken na zijn thuis¬ komst vond ik een briefje: ‘Als dit is wie ik ben, wil ik dood.’ Ik ben direct met hem naar de huisarts gereden, die liet hem opnemen op een afdeling voor niet aangeboren hersenletsel.
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar