DOE EFFE NORMAAL, PAP
doorde redactie
doorde redactie
Het zal je maar gebeuren dat je vader het veld op stormt om de scheids een hengst te verkopen. Of dat hij naar je brult dat je een mietje bent. Als ouders zich niet beter gaan gedragen, wordt het hoog tijd dat we ze de toegang tot het sportveld verbieden.
In het weekend werd er bij ons thuis uitgeslapen. Mijn ouders knorden in hun bed, wij kinderen slopen door het huis. Dat moest ook wel, want o wee als mijn vader – normaal gesproken toch een lieve man – werd gewekt door kindergekrakeel of ander lawaai. Mijn broer liep dan ook elke zaterdagochtend op kousenvoeten de trap af. Kicksen in de hand, sporttas om zijn schouders. Hij sloot de keukendeur zachtjes, opende de deur van de schuur, pakte zijn fiets en ging ervandoor. Naar zijn voetbalclub, waar hij als verdediger furore maakte. Hoewel, dat laatste weet ik niet zeker, want niemand van het gezin stond ooit bij een van zijn wedstrijden langs de lijn. Net zomin als mijn ouders naar mijn magere prestaties op de badmintonclub kwamen kijken of mijn zusje op ballet bewonderden, waren ze geïnteresseerd in de verrichtingen van de F-jes van voetbalclub Tubantia. Dat was overigens heel gewoon en had niets met kinderverwaarlozing te maken. Vroeger stonden er geen ouders langs de lijn, tenzij een kind zijn debuut in de eredivisie maakte.
Kom daar nu maar eens om. Uit onderzoek blijkt dat maar liefst 83% van de ouders met kinderen in de leeftijd van 6 tot 18 jaar de wedstrijden van hun kind bezoekt. Ouders beschrijven zichzelf als ‘zeer betrokken’ en dat is te merken. Bezoek op een zaterdag een willekeurige sportclub en je weet niet wat je meemaakt. Toen ik mijn kleine neefje een keer naar judo begeleidde, hoorde ik een moeder met schorre stem tegen haar achtjarige dochtertje schreeuwen: ‘Doe nou eens wat!’. Het wurm was in de houdgeep genomen door een bullebak van een jongen en staarde doodsbenauwd naar haar moeder. Mama vond kindlief duidelijk een lafaard, want toen de kleine Sophie eindelijk had afgeklopt, werd ze hardhandig van de mat gesleept. Later hoorde ik van mijn schoonzusje dat het kind was gestopt met sporten. “Reuze jammer, want ze zat nota bene op wedstrijdjudo. Dat meisje had echt talent.” Ter geruststelling kon ze erbij vermelden dat de hysterische moeder nog steeds tekeergaat: nu tegen haar jongste dochter van zes.
Toen mijn eigen zoontje op voetbal zat, zat ik altijd een beetje giechelig met andere moeders aan de kant, terwijl de jongetjes op hun spillebeentjes van hot naar her renden. Miste mijn kind een strafschop, dan grapte ik hooguit: “Ja, zo worden we natuurlijk nooit rijk”. Maar geen haar op mijn hoofd die eraan dacht dat in ernst over het veld te blèren. Ik herinner me een ijskoude ochtend, waarop ik een hoekje van de kantine was gekropen. Een goede zet, want daar had ik geen last van de gure wind en kon ik rustig een beetje wegdommelen. Eventjes maar, twee seconden. Na de wedstrijd werd ik door mijn zoontje uit een diepe slaap gewekt. “Mama, jij lag te snurken”, riep-ie verontwaardigd. “En ik heb gescoord!” Niet veel later ging hij van voetbal af en kon ik op zaterdagochtend lekker in bed blijven. Tot zover mijn carrière als voetbalmoeder.
Exclusief voor
LINDA.abonnees