‘We kwamen haar tegen, ze groette ons op een vreemde manier'
tekstCorine Koole
tekstCorine Koole
De jongen die haar al jaren adoreerde zou vast trouw blijven, dacht Jolijn (47). dan was ze – net als vriendinnen – tenminste aan de man.
Ik was acht toen ik in mijn dagboek schreef: I love Pieter. We hadden elkaar bij de trampoline zien staan en waren helemaal weg van elkaar. Bij mij verdween dat gevoel weer net zo snel als het gekomen was, maar zijn belangstelling voor mij bleef, ook toen ik in Amsterdam ging studeren. Telkens wanneer ik het weekend thuis was en met mijn vriendinnen uitging, kwam hij naar me toe, zo vaak dat ik soms de wc in dook als ik hem zag staan.
We hadden elkaar zeker tien jaar niet gezien, toen ik definitief terug verhuisde naar mijn geboorteplaats. Op een avond stond ik in de kroeg toen een stem achter me aan me vroeg: ‘Ben jij Jolijn?’ Ik draaide me om en keek in het stralende gezicht van Pieter. Hij had een grote neus, geen slecht figuur, en mooie tanden. Ja, dat was ik, maar ik zat op dat moment wel midden in een soort crisis. De vriendschappen die ik tijdens mijn studie had opgedaan, waren uitgedoofd en de mannelijke studenten die ik had leren kennen, waren allemaal bang om zich te binden. Mijn vriendinnen uit het dorp hadden vaste verkering en waren bezig hun huwelijk te plannen. Een van hen was zelfs al zwanger. Ik begon me zorgen te maken. Ik was 27, had geen idee wie ik was, en wilde eigenlijk maar één ding: gezien worden, meedoen. Ik keek uit naar het moment dat mijn leven eindelijk zou beginnen. Om de dreigende eenzaamheid de baas te blijven, plande ik de ene date na de ander, een weekend in mijn eentje leek me een nachtmerrie. Dus toen Pieter mij mee uit eten vroeg, zei ik al snel ja.
Ik had geen enkele verwachting van die avond en toch was ik nerveus. Ik kende deze jongen al mijn hele leven maar samen uit eten gaan was nieuw. Hij bleek nog steeds even direct als altijd. ‘Wat gaf je de overtuiging dat je vorige vriendje gek op je was?’, was een vraag die ik nog nooit had gehoord uit de mond van andere mannen. En omdat er niks van afhing en ik me niet leuker hoefde voor te doen dan ik was, ontstond er meteen een open gesprek. Tegen mijn vriendinnen zei ik de volgende ochtend dat ik hem superleuk vond, maar geen romantische klik voelde. Maar Pieter hield vol. Hij had dat arrogante en dwingende wat me ook wel weer beviel. Dus toen hij aanbod om te helpen klussen in mijn nieuwe huisje, nam ik dat dankbaar aan.
Na een van die klusdagen gingen we uit eten en van eten kwam zoenen en van zoenen kwam een lift naar huis, samen slapen en vrijen. Tot mijn stomme verbazing begon ik hem steeds leuker te vinden. Al werd ik pas écht verliefd toen hij, nadat ik hem als altijd op afstand hield, liet weten dat hij een date met een ander had. Op dat moment wist ik het zeker: nee, hij is van mij. Alsof ik geen keus meer had. Eindelijk had ik mijn bestemming gevonden. Vanaf dat moment ging het razendsnel. Binnen een paar weken trok ik bij hem in. Ik werd warm onthaald door zijn familie, zijn zussen waren superlief. We gingen met z’n allen op vakantie en al snel deden we bijna niks meer met zijn tweeën. Ik vond het allemaal prima.
Nu denk ik weleens: kun je, aan de hand van het begin van een relatie, het verloop en wellicht het einde ervan voorspellen? Waarschijnlijk niet. Maar één ding weet ik zeker: in de jaren dat we getrouwd waren, ben ik er diep in mijn hart van overtuigd geweest dat hij net iets meer van mij hield dan ik van hem. Dat ik wel een potje kon breken, omdat hij me toch nooit zou verlaten. Dus toen we na de geboorte van onze twee kinderen een beetje uit elkaar groeiden omdat het moederschap me nogal tegenviel, heb ik er misschien te makkelijk op vertrouwd dat het vanzelf wel goed zou komen. Ik moest wennen aan het beroep dat een baby de hele dag op me deed, ik had verwacht dat ik zou smelten bij elke blik van ons kleine mannetje. Maar dat gebeurde niet. Mijn liefde voor mijn kinderen moest groeien, daar schaamde ik me voor. Ik sprak erover met Pieter, maar hij kon er niet zoveel mee. ‘Het zit in jou, ik kan je niet helpen.’ Daarmee zei hij nog net niet: ‘Het is jouw probleem, niet het mijne’, maar zo ervoer ik dat wel. Ik ontwikkelde een angststoornis, kreeg paniekaanvallen. Al die onrust om me heen, al die rommel in huis. We begonnen ruzie te maken, maakten het weer goed, maakten weer ruzie – de stabiliteit van onze relatie werd steeds verder ondermijnd. Op een zaterdag in 2013 biechtte hij op dat hij een paar keer gezoend had met een ander. Die ochtend waren we nog met de kinderen naar de film geweest. Ik wilde juist onze zomervakantie gaan boeken, toen ik het gevoel dat het mis was tussen ons niet langer kon negeren. ‘Ik weet dat ik niet de makkelijkste ben geweest,’ zei ik, ‘maar met jou is er ook iets, ik voel het. Ben je soms verliefd?’ ‘Ja’, antwoordde hij, direct als altijd.
Het bleek om Anneke te gaan, iemand uit het dorp. Een paar dagen eerder waren we haar tijdens een fietstochtje nog tegengekomen en had ze ons op een vreemde manier gegroet. Verlegen, ongemakkelijk, het had me niet losgelaten. Hoelang al, wilde ik weten. Drie maanden, antwoordde hij. Maar toen ik een paar dagen later zijn administratie deed, zag ik op zijn telefoonrekening dat hij haar al zeker zes maanden iedere dag aan het bellen was geweest. En toch gingen we na zijn spijtbetuigingen weer verder.
De genadeklap kwam pas tien jaar later, in april 2023. Hij viel als een blok voor de charmes van een vrouw bij wie hij aan het klussen was. Op een ochtend was ze in een rood broekpak de trap afgelopen en had hem als dank voor zijn werk haar lievelingsparfum gegeven. Dit gebeurde allemaal net op het moment dat ik weer opknapte van de borstkanker die vier jaar eerder bij mij was geconstateerd. Toen ik op een middag hardop verzuchtte dat ik zo gelukkig was dat het weer beter ging met mij en met ons gezin, zei hij: ‘Ik niet, ik ben verliefd.’ En in no time vertrok hij samen met het rode broekpak naar een airbnb. Ik was boos dat mijn droom, een leven lang met één man, nu nooit meer zou uitkomen, maar nog geen halfjaar later vraag ik me af of dit eigenlijk ooit echt mijn droom is geweest. Was hij niet gewoon een zwakkeling, om twintig jaar na mij opnieuw voor een andere vrouw te vallen? Zelf was ik ook niet zonder schuld: de worsteling met het moederschap, mijn angststoornis en de kanker hadden me veranderd. Ik was spiritueler geworden, zocht troost in de natuur en yoga. Hij was gewoon zijn nuchtere zelf gebleven. Toen ik 27 was wenste ik een man die ergens voor stond, maar dat was hij niet en eigenlijk heb ik dat altijd geweten. Nu gaat het beter met me dan ooit: ik volg een coachopleiding en ben gaan boksen. Ik, boksen. En ook nog in mijn eentje. Ik vind het heerlijk. Hij heeft voor mij de keuze gemaakt, dat is het beste wat hij mij ooit heeft gegeven. Afgezien van onze twee geweldige kinderen, natuurlijk.”•
Exclusief voor
LINDA.abonnees