'Soms denk ik: dood ben ik beter af'
tekstCorine Koole
tekstCorine Koole
Na talloze gewelddadige relaties en een poosje blijf-van-mijn-lijfhuis hoopte Jasmina (50) dat ze nu wel de juiste partner had getroffen.
“Mijn eerste indruk toen ik hem leerde kennen, was: wat een loser, met zijn zonnebril en zijn praatjes. Maar ach, het was ook wel weer gezellig. Ik had tot dan toe nogal slechte relatie-ervaringen, vanwege gewelddadige mannen. Ik hield mezelf voor: gun deze vent een kans en laat je vooroordelen achterwege. Het begon met een beetje kletsen via Facebook. Heel onschuldig. Hij zei alles wat ik wilde horen, stelde voor om samen uitstapjes te maken, hield van Nederlandstalige muziek. Tamelijk onbenullig allemaal, maar ook totaal ongevaarlijk en dat was precies waar ik na twee brute relaties en een poosje blijf-van-mijn-lijfhuis behoefte aan had. Hij hield van honden, ik ook. We dronken koffie samen, keken een filmpje, gingen met vakantie en ook al ben ik nooit tot over mijn oren verliefd geweest, ik was tevreden en blij met de conflictloosheid van deze relatie: alles liep gewoon lekker, zonder problemen. En zo werd het al snel serieus. Maar die zorgeloosheid veranderde toen we gingen samenwonen en ik erachter kwam dat ik hem eigenlijk helemaal niet kende. Op een avond wilde hij de honden uitlaten. Hij stond in de gang met zijn jas aan en zijn hand in zijn zak, toen ik binnenliep om iets te pakken. Hij schrok overdreven heftig toen hij mij zag, deed bloednerveus en wist niet hoe deed snel hij de hond de riem om moest doen en naar buiten moest gaan. ‘Heb je een slecht geweten?’ vroeg ik nog lachend, maar het zat me niet lekker. Toen hij terugkwam, aten we samen en vroeg ik wat er nou aan de hand was geweest. Hij leek diep in gedachten en zei dat er niks was. Die avond voelde ik in zijn jaszak en vond een tweede telefoon. En op een of andere manier wist ik meteen dat er iets goed mis was. Wat betekende dit? Wat hield hij voor mij verborgen? Met wie woonde ik samen? Ik ben naar de wc gegaan om rustig te kunnen nadenken maar voelde me bang. Alle alarmbellen die ik in de maanden ervoor kundig had genegeerd, resoneerden door mijn hele lichaam. Eerdere ervaringen met mannen kwamen levendig terug. Wat als deze man helemaal niet het gezellige maatje was waar ik hem welwillend voor had aangezien? Een paar weken eerder had ik hem betrapt met een nep-Facebookaccount. Ook toen had hij allerlei smoesjes bedacht, maar uiteindelijk kwam de aap uit de mouw en bleek dat hij zijn ex-vriendin stalkte. Dat was waarom hij die tweede telefoon bezat. Hij manipuleerde en bedreigde haar onder een valse naam, gaf hij uiteindelijk toe. Waarom, wilde ik weten, het was toch al heel lang uit? ‘Ze heeft me bedrogen’, zei hij, ‘en dat vergeef ik haar nooit.’
We woonden op dat moment drie maanden samen. Dit was natuurlijk het moment om mijn biezen te pakken, mijn vergissing onder ogen te zien. Als ik toen een plek had gehad om naar toe te gaan, had ik de schade kunnen beperken.
Maar ik was te kwetsbaar. Door bij hem in te trekken had ik mezelf afhankelijk gemaakt. Het klinkt misschien gek, maar als het tot je doordringt dat je geen kant op kunt, zit er nog maar één ding op: je koest houden en hopen dat het beter wordt. Dat was helemaal het soort gedrag dat mijn vorige giftige relaties me hadden geleerd. Ik zat in de val, ik bevroor. Met mijn familie had ik nauwelijks contact en vrienden had ik weinig. Mijn verhouding met deze man was niet ingebed in een sociaal netwerk, het was wij tweeën en onze honden, en na alle eerdere relatie-ellende ging ik vrijwel onmiddellijk geloven dat dit kennelijk het soort liefde was dat voor mij bestemd was. Ik kon niet beter krijgen. Ik was niet meer waard. Gewoontegetrouw reageerde ik met een oud mechanisme op zijn oncontroleerbaarheid, onvoorspelbaarheid en groeiende grilligheid: als ik me maar zo klein mogelijk maakte, kon hij geen aanstoot aan me nemen. Want in zijn driftige ogen had ik gezien dat hij op zijn zachtst gezegd niet gediend was van kritiek. Intussen volgden de vreemde gebeurtenissen elkaar op. Hij was een fantast die, gedreven door wraak en wrok, leefde in een andere, bijna virtuele wereld. Op een dag stuurde een kennis me een berichtje. ‘Hee wat gezellig, zitten jullie op Ibiza?’ Bleek dat-ie een plaatje van internet had geplukt en dat op Facebook had gezet en dus net had gedaan alsof hij daar met vakantie was. Ongelooflijk. Wat gaat er dan in je om? Voor wie wil je die schijn ophouden? Dat is toch ronduit tragisch? In die tijd begon ook het kleineren. ’s Avonds bleef ik zo lang mogelijk hangen op mijn werk en ’s morgens vertrok ik weer vroeg om maar geen extra tijd met hem te hoeven doorbrengen. Als ik in bed lag, hoorde ik hem naar boven komen en als-ie niet doorliep naar de logeerkamer maar naast me kwam liggen, begon ik te zweten en deed ik geen oog meer dicht. Er hoefde maar iets te gebeuren of ik kreeg de volle laag.
Onze relatie, als ik dat nog zo kon noemen, bereikte een tragisch dieptepunt toen hij weer eens aan het koekeloeren was op de Facebookpagina van de nieuwe vriend van zijn ex. Ik wilde naar bed gaan en hij stond naast me, liet zijn telefoon vallen en toen zag ik het. Hij voelde zich betrapt en werd zo boos, dat ik naar de logeerkamer ben gegaan om daar te gaan slapen. Buiten zichzelf van woede kwam hij achter me aan, en trok me aan mijn arm de kamer uit. Ik probeerde me vast te houden aan de deurpost; op dat moment voelde ik iets kraken en brak mijn schouder.
In het ziekenhuis hoopte ik dat het verplegend personeel de angst in mijn ogen zou lezen en mijn verhaal dat ik was uitgegleden in de badkamer niet zou geloven, maar hij week geen seconde van mijn zijde. Ik durfde niks te zeggen, laat staan aangifte te doen. Ik had immers van nabij meegemaakt hoe hij zijn ex nog altijd lastigviel. Steeds vaker bedreigde hij me met de dood. Ik was bang. En het blijf-van-mijn-lijfhuis is een geweldige instelling, maar ik was daar de vorige keer tien jaar ouder geworden. De momenten waarop het wel goed ging tussen ons, waren de momenten waaraan ik me vastklampte. Op die momenten had ik hem alles willen vergeven en opnieuw willen beginnen.
In de zomer van 2020 kwam er een einde ons leven samen. Na hem opnieuw op allerlei vage leugens te hebben betrapt, ben ik gevlucht en na heel lang zoeken vond ik eindelijk een klein appartement. Uiteindelijk ben ik toch naar de politie gegaan maar die doet niks; ik voel me dubbel in de steek gelaten. Ik had zo gehoopt, drie jaar geleden, dat mij een nieuw leven te wachten stond. Nee, ik was niet stapelverliefd, maar daar nam ik genoegen mee. Het enige wat ik verlangde, was rust met een man die van me hield. Maar het is me niet gegund, de spanning is in mijn lijf getrokken, ik ben bang en heb de hele dag pijn. Soms denk ik: hij heeft gelijk, dood ben ik beter af. Mijn ex is mijn stalker geworden en maakt me het leven onmogelijk.”•
Exclusief voor
LINDA.abonnees