Verlaten vrouw

'Hoe kunnen geliefden tot zulke wreedheden in staat zijn?'

Het duurde even voordat Fae (24) zich liet veroveren, maar toen ze zich eindelijk helemaal durfde te geven, begon de aandacht van haar vriendin te verslappen.

“Ze droeg me op handen. De hele dag door stuurde ze berichtjes, ook al was ze dyslectisch en had ze een hekel aan schrijven. Toen ik geslaagd was, kwam ze taartjes brengen op mijn werk, en toen ik langdurig ziek was en doordeweeks in het ziekenhuis moest blijven, kwam ze me ieder weekend halen. Ze zette me op de scooter om ritjes door de natuur te maken; zo voelde ik me weer even vrij. Ze droeg me de trap op toen ik niet kon lopen en was eigenlijk verliefder op mij dan ik op haar. Toen we net verkering hadden, gaf ze me een ring met I do erin gegraveerd. Ik vond het vleiend en lief en was me er heel erg van bewust dat ik de woorden van iemand die voor het eerst van haar leven zo gek op een ander was, misschien met een korrel zout moest nemen. Maar tegelijk begon ik, naarmate we langer samen waren, zelf ook steeds meer in de eeuwigheid van onze relatie te geloven. Op de een of andere manier maakte ze alle beloften waar. Jaar in, jaar uit. We hadden lange en diepgaande gesprekken over van alles. En soms hield ze midden in een gesprek ineens stil en keek me alleen maar aan, alsof ze zich verloor in mijn ogen. Een fijner gevoel was er niet. Andersom had ik hetzelfde. Wanneer we samen op de bank zaten, gebeurde het dat ik plots werd overvallen door blijdschap over zo veel wederzijds begrip en warmte, dat ik gewoon zomaar ineens moest huilen. Ons Disney-momentje noemden we dat, om het hele gebeuren enigszins te relativeren. Maar wat was ik gelukkig met haar.

Grote conflicten waren er niet, soms dronk ze te veel en werd ze wakker in een stad waarvan ze niet wist hoe ze er gekomen was, maar die uitspattingen kenmerkten vooral de tijd van vóór we samen waren. Ze werden steeds zeldzamer. Afgelopen zomer besloten we een huis te kopen samen; dat was haar idee. We gingen proef-samenwonen in de woning van een collega die met vakantie was. En weer geen valse noot te bekennen. Maar na de zomer veranderde dat. Ze had een baan waarvoor ze veel ’s avonds en ’s nachts moest werken. Het was ons altijd gelukt tijd vrij te maken voor ons samen, elke week planden we een date night, maar ineens leek ze daar niet meer zo aan te hechten. Ze had een nieuwe collega, ze noemden elkaar parel. Als ik ernaar vroeg antwoordde ze dat het niks te betekenen had, maar intussen trokken ze steeds meer naar elkaar toe. Ze vertelde dat deze vrouw was vreemdgegaan met een andere man en nu een nieuwe vriend had. Het verbaasde me dat ze daar zo laconiek over deed, want mijn vriendin had een heel sterke moraal. Vreemdgaan was uit den boze, dat deed je niet. En mensen die dat wel deden, konden nooit je vrienden zijn. Soms bleef ze na een avond uit bij die collega slapen. Ze zetten zelfs een matching tattoo. Gesprekken daarover hield ze af en als ik aandrong, zei ze: ‘Ik koop een huis met je, is dat niet genoeg bewijs dat ik van je hou?’
We vielen allebei voor dat appartement op de vijftiende verdieping met uitzicht op een groot bos. In de huiskamer was een hoekje met aan twee kanten ramen waar een grote ligbank stond. Wij zagen ons daar al languit in elkaars armen liggen. Zij moest en zou dat huis hebben en ik vond het ook heel leuk. Half september, vóór we de gang zouden maken naar de notaris, boekten we nog twee weken strandvakantie. Dat was het moment dat mijn onrust verder aangewakkerd werd, zonder dat ik er precies een vinger op kon leggen. Ze zei lieve dingen, ze raakte me aan, maar toch leek het of ze uit stond. Of ze net iets andere woorden met een net iets andere lading koos dan normaal. En als je zo gevoelig bent als ik, valt dat meteen op. Niet dat die vakantie niet leuk was, dat was het wel. Maar er was afstand tussen ons en als ik daar iets over zei, vond ze me irritant en bleef ze zeggen ik alles verzon. Dus begon ik, zoals dat dan gaat, excuses voor haar te verzinnen. Ze was waarschijnlijk zenuw­achtig, meende ik, er stond ook nogal wat te gebeuren. Een huis kopen samen is toch ook een soort trouwgelofte, en dan moest het echte trouwen nog komen. De witgouden ring lag al in mijn kast. Heel normaal dat ze nerveus was.
Maar een maand later ging het mis. Op een avond zei ze dat ze meer vrijheid nodig had, dat ik haar soms benauwde. Mijn eerste reactie was: dan gaan we daaraan werken. Maar toen ik er langer over nadacht, realiseerde ik me dat ze die vrijheid natuurlijk allang eenzijdig had opgeëist. We waren al bezig uit elkaar te groeien en even heb ik die avond gedacht dat we maar moesten stoppen. Maar onmiddellijk erna besloot ik dat het absurd was om op basis van een paar slechte weken drie jaar relatie weg te gooien. Intussen bleef ze over elke afspraak die ze buiten mij om met anderen maakte, zeggen dat dat moest kunnen. Steeds opnieuw; het werd haar nieuwe mantra. Tot ik zei: ‘Natuurlijk kan het, maar de vraag is of je het moet willen.’
Op een dag, toen ze onder de douche stond, heb ik haar telefoon gepakt. Ik zocht in haar appjes bij de naam van de collega, maar ik vond niks. Toen heb ik het woord ‘kus’ ingetypt en kwam terecht bij een conversatie tussen haar en een vrouw uit haar voetbalteam. ‘Kunnen we niet een kusje stelen straks na de training’, las ik. ‘Waar?’, schreef die vrouw terug. ‘Op de parkeerplaats gewoon?’ ‘Gewoon’ stond er; het was dus een affaire. En toen las ik van alles over hoe dat zoenen geweest was, met de meest misselijkmakende emoji’s erbij. Ik liep naar de badkamer, heb van alles naar haar hoofd gegooid: schoenen en de map met het ontwerp van de badkamer die we net die ochtend hadden uitgezocht. Maar ze bleef stoïcijns. Nu ze betrapt was, zette ze onmiddellijk een knop om. Ze werd ijskoud, veranderde in een vreemde en was mijn vrouw, mijn vertrouwelinge niet meer. ‘Ga dan maar’, zei ik.
Ze vertrok, en kwam twee dagen later vertellen wat ik eigenlijk al wist: ze zag geen toekomst meer voor ons. Ze vond het te zwaar. ‘Hoe kun je een huis met me kopen en drie weken later vreemdgaan’, riep ik. ‘Dan ben je niet te vertrouwen.’‘Nee, dat klopt’, zei ze kil. ‘Ik ben niet te vertrouwen.’ Ik vroeg haar of dit was wie ze wilde zijn, waarop ze bevestigend antwoordde. En dat was dat. Ik begreep het gewoon niet, zocht koortsachtig naar gemiste rode vlaggen, maar vond niks. Ze was een ander geworden, iemand die ik niet kende, wellicht onder invloed van die ­collega, die van alles op de hoogte bleek.
Dankzij mijn vader heb ik ons droomappartement toch kunnen kopen, maar aangezien zij het koopcontract had getekend, moesten we laatst toch samen naar de notaris. Toen we buiten stonden en haar vader met tranen in zijn ogen zei dat hij hoopte dat ik er toch mijn eigen plek van kon maken, bleef zij onaangedaan. Ik keek haar aan en zei: ‘Ik hoop dat je heel tevreden bent met je keuze en dat ik je nooit meer hoef te zien.’ Ik ben blij dat ik dat er zonder drama uit kreeg. Maar het doet natuurlijk nog steeds ongelooflijk veel pijn. Hoe kan ik ooit iemand opnieuw vertrouwen, nu ik weet dat geliefden tot zulke wreedheden in staat zijn?”

TRENDING

Gerelateerd

NET BINNEN