Het is al twaalfhonderd dagen te grijs, te miezerig en te koud om buiten iets nuttigs te doen. Door Luuks “Ik weet niet wat ik moet doe-hoe-hoen” heb ik ook dit weekend nog net geen lus in een stuk touw gelegd.
Er rest niets anders dan de ultieme knieval: het tropisch zwemparadijs. Die oorden zijn in alle opzichten een totale verschrikking dankzij de combinatie van die gekmakende chloorlucht en vooral veel en veel en véél te veel andere mensen, die net als de rest proberen om er het beste van te maken.