‘Door het raam zag ik mijn koffer in een vliegtuig verdwijnen. Ik zat bij de verkeerde gate’
doorRoos Moggré
doorRoos Moggré
Roos Moggré (43) is presentator en journalist, getrouwd en heeft twee kinderen.
VLIEGTUIGREIZEN EN IK ZIJN NIET PER SE een goede combinatie. Los van het feit dat ik lichtelijk vliegangst heb, gaat er ook in de aanloop naar mijn vluchten nogal het een en ander mis. Zo miste ik ooit in Honduras een vliegtuig, terwijl ik op het vliegveld heerlijk zat te genieten van een ijskoffie. Plotseling zag ik door het raam mijn koffer in een vliegtuig verdwijnen, waarna vrij snel het hele toestel vertrok. En ik? Ik zat bij de verkeerde gate. In paniek schoot ik omhoog en begon hysterisch te roepen: “Stop the plane, stop the plane!” Niemand luisterde. Ik rende naar de balie, waar ik spottend werd aangekeken. “You missed the flight, sorry. You can come back tomorrow.”
“Are you kidding me?!”, antwoordde ik. No, they were not kidding me.
In veertig graden sjokte ik in lange broek zonder koffer weer terug naar het hostel waar ik die week geslapen had.
Toen was ik begin twintig, inmiddels ben ik veertig plus, maar er gaan nog steeds dingen mis. Afgelopen zomer vloog ik voor het programma Wie is de Mol? naar Cambodja. De voorbereidingen thuis waren al behoorlijk stressvol, want hoe pak je een koffer in voor een avontuur waarvan je zelf amper de details kent? Ik was blij toen ik eindelijk in het vliegtuig zat. Maar toen ik nog een afscheidsappje naar mijn man wilde sturen, ontdekte ik dat mijn telefoon weg was.
Ik begon al mijn tassen te doorzoeken en vroeg toen snel aan de onbekende man naast mij of ik mezelf mocht bellen met zijn telefoon. Dat mocht. Mijn telefoon ging over, maar er gebeurde niks. Dus stormde ik richting de stewardess.“Ik moet naar buiten, mijn telefoon ligt daar nog ergens!”
“Nee mevrouw,” zei ze kalm, “dat kan echt niet, de deuren zijn al dicht.” “Ja maar het móét, ik weet waar hij ligt.”
Dat wist ik niet echt maar ik gokte inmiddels dat hij op mijn stoel in de gate lag. Daar had ik immers nog zitten appen. Ik keek de vrouw smekend aan en wonder boven wonder gingen de deuren weer open. Ik rende naar buiten, langs de inmiddels lege balie, en zag op de plek waar ik gezeten had een schoonmaker met mijn telefoon in zijn handen staan. “Die is van mij!” riep ik. De man wilde ’m waarschijnlijk net naar gevonden voorwerpen brengen en keek mij ietwat achterdochtig aan. Gelukkig kreeg ik de telefoon terug en kon ik snel terug het vliegtuig in rennen. De man naast mij schonk me bij terugkomst een bemoedigende glimlach. De hele vlucht hebben we verder geen woord gewisseld.
Het zal je misschien niet verbazen, maar ik reis liever met mijn eigen auto. Die valt niet te missen en je hebt ook geen last van vliegtuighaar. En als ik mijn mobiel vergeet, kan ik zelf de deur openmaken. Wel zo makkelijk.•