ZATERDAGOCHTEND, 13:00 UUR.
Ja, één uur is ochtend in een pubergezin.
De familie zit bij elkaar aan de ontbijttafel.
#5 (hoody, ongedoucht, blik continu gericht op iPhone) spreekt. “Die guy die wereld­kampioen darten is geworden, is letterlijk pas zeventien, hè. Die heeft gewoon al die ouwe mannen gedist.”
#4 (vet haar, slaapshirt en string): “Ewa. En die dude uit India die nu wereldkampioen schaken is, was oprecht op zijn twaalfde al grootmeester.”
#3 (mond open, hap doorgekauwd witbrood met pindakaas vol in het zicht): “Max Verstappen reed op zijn zeventiende al in de Formule 1.”
Ik kijk mijn kroost peilend aan. “En, dus?”
“Eigenlijk kunnen ‘pubers’ – zoals jij ons altijd noemt – dus alles beter dan oude mensen.”
Ik: “Nou, ik denk dat dit ietsje genuanceerder ligt.”
#4 (schudt haar hoofd): “Nee hoor. Letterlijk elke keer als wij een spelletje spelen, verlies jij van ons.”
#5 (knikt fanatiek): “Uno. Vlotte Geesten. Switch.”
Ik: “Ja, maar dat zijn spelletjes waarbij het om reactiesnelheid gaat. En ik geef toe: die neemt af als je ouder wordt.”
#4: “En Carcassonne dan? Of Rummikub?”
Het is een bekend gegeven voor iedere ouder: puberhersenen zijn nog volop in ontwikkeling, maar de puber zelf waant zich verheven boven iedereen die ouder is dan hij- of zijzelf.

Mijn kinderen weten alles beter dan ik. Hoe je een boek schrijft, hoe je een auto bestuurt, hoe je mensen begroet op straat. Daarnaast hebben ze ook een alomvattende visie op het al dan niet bestaan van God, de opstelling van Ajax, de inrichting van ons huis en de dresscode bij elke gelegenheid. Als mijn kinderen het voor het zeggen hadden in de wereld, waren de oorlogen in Oekraïne en Gaza, en het klimaat-, energie- en armoedeprobleem allang opgelost.
Ik ben er heel slecht in om mijn bek te houden als er weer eens eentje, met bijbehorende tenenkrommende zelfingenomenheid, gaat pubersplainen. Het vervelende – voor een boomerbetweter als ik – is dat ze soms nog gelijk hebben ook. Het puberbrein is nog maar half af, maar het leert veel sneller dan het brein van een volwassene en is ook vindingrijker.
Over taal gesproken: weet u wie het brailleschrift uitvond? Louis Braille (zelf blind), op zijn vijftiende. Jeanne d’Arc had op haar zeventiende het halve Franse leger onder haar hoede en versloeg de Engelsen bij het Beleg van Orléans. Het puberbrein kent ­minder angst voor wat er allemaal fout kan gaan in het leven. Dat was mooi voor het Franse leger, maar is vervelend als een puber op een opgevoerde fatbike zit.
Mijn kinderen hebben dus gelijk. Het puberbrein is creatief, kent geen angst en leert snel en makkelijk. Behalve als het de werking van een vaatwasser, stofzuiger of wasmachine betreft. Dan sluit het puberbrein acuut zijn poorten.•