Kluun: ‘Pubers zien zichzelf als het middelpunt van de wereld. Net als veel mannen'
doorKluun
doorKluun
Kluun (60) is schrijver en puberexpert. Hij is getrouwd en heeft samen met zijn vrouw vijf kinderen.
HET WAS EEN OPMERKING VAN A., EEN VRIENDIN die na een stukgelopen huwelijk een frustrerend datingleven leidt. “Mannen zijn net pubers”, flapte ze eruit toen ze haar datingavonturen vergeleek met de mannen uit B&B Vol Liefde.
Thijz, Walter, David, Joop, Jan en Gerard kregen het de afgelopen jaren maar niet voor elkaar om hun vrouwelijke gasten één normale, van interesse getuigende vraag te stellen. De Mannen Die Geen Vragen Stellen.
Mannen zijn net pubers – mijn interesse was gewekt. Mijn kennis van de kunst van het daten is ruimschoots verjaard, maar van pubers weet ik wel een en ander. En van mannen heb ik ook verstand.
Uit onderzoek blijkt inderdaad dat mannen minder vragen stellen dan vrouwen, uit een diepgewortelde angst minder zelfverzekerd over te komen. (Dit klopt: mijn vrouw lacht me altijd uit als ik liever hopeloos verdwaal dan dat ik mijn navigatie aanzet, en op vakantie weiger ik pertinent een local de weg te vragen.)
Dan de pubers. Stellen die echt geen vragen? Natuurlijk wel, elk kwartier ploft er via de app wel eentje binnen. ‘Mag ik je tikkie sturen voor een frikandelbroodje?’ en ‘Paaap, wrm antw je nie??????????’ of ‘Kutweer. Kn j m nr hockeytraining brenge?’
Maar inderdaad, de kans dat een puber vragen stelt uit de categorie‘ Hoe was je dag, pap?’ is vrijwel nihil. De onwil van pubers om vragen te stellen is niet psychologisch, maar biologisch. Pubers hebben geen interesse in mensen die niet tot hun wij-groep behoren. En voor alle duidelijkheid: ouders behoren niet tot die wij-groep. Pubers zien zichzelf als het middelpunt van de wereld – nog een overeenkomst met veel mannen. Daar kunnen ze niks aan doen, dat is de natuur: het voorste deel van het brein, de prefrontale cortex, is nog lang niet ontwikkeld, en laat daar nou ons vermogen zitten om ons te verplaatsen in een ander. En waarom zou je dan een vraag stellen?
Maar als pubers en mannen zulke abominabele vragenstellers zijn, dan is er logischerwijs één buitencategorie die er nog slechter in moet zijn. Puberjongens. Dat klopt ook. Ieder mens heeft spiegelneuronen. Die maken dat een baby teruglacht als mama lacht en papa probeert na te doen als die zijn tong uitsteekt. Maar zodra jongens aan hun groeispurt beginnen, zo tussen hun veertiende en zeventiende, worden die spiegelneuronen tijdelijk teruggeschroefd naar bijna nul. Is jouw vijftienjarige zoon ook zo’n asociale, egocentrische, non-communicatieve lomperik? Kan-ie niks aan doen. Is de natuur. Het vermogen om empathie te hebben of in ieder geval te veinzen, komt vanzelf terug, ook bij jongens. Empathisch vermogen groeit door tot ons 25ste. Voor de toekomstige partners van Thijz, Walter, David, Joop, Jan en Gerard heb ik dus een goede raad: laat alle hoop varen.
PS Mijn stiefzoon vatte het probleem ooit treffend samen, toen hij antwoordde op de vraag waarom hij nooit met vrienden afsprak om gezellig met elkaar te kletsen: “Meisjes chillen door te praten met elkaar, jongens door elkaar dood te schieten in een game.”•
Exclusief voor
LINDA.abonnees