'Eerst smacht je naar wat meer ruimte voor jezelf, dan weer ben je doodsbang dat de nabijheid je ontglipt'
doorJohan Fretz
doorJohan Fretz
TROPENJAREN NOEMEN ZE DE TIJD WAARIN JE JE JONGE kinderen hebt, maar waarom heet het eigenlijk niet de ijstijd? Zo snel lijkt de aarde te draaien, zo glad is de grond waarop je geacht wordt stevig te blijven staan. James is vijf nu. Nog steeds klein, maar ook onvoorstelbaar: vijf. Natuurlijk is het ouderschap voor het leven, maar je zou wel kunnen zeggen dat de meest intensieve periode van het grootbrengen bestaat uit vier keer vijf jaar. Elke volgende vijf jaar markeert het begin van een nieuwe levensfase. Leah is pas twee, maar met James heb ik nu dus eigenlijk nog maar drie keer vijf jaar te gaan, tenminste: dat hij zo dicht bij mij is, dicht bij ons is.
Wat zijn mensen toch afschuwelijk tegenstrijdig en ingewikkeld: eerst zijn er die momenten waarop je smacht naar wat meer ruimte voor jezelf, dan weer ben je doodsbang dat de nabijheid je ontglipt. Ik zie mijn zoon door de ogen van oudere mensen in de supermarkt. Die vertedering, en dan tegen mij: “Geniet er maar van, het gaat zo snel.”
Nog maar drie keer vijf jaar is James een kind. En met zijn levenslust en ontembare vuur, met die lieve ogen groot als toverballen, hunkerend, zal hij ongetwijfeld vroeg uitvliegen. Hoe vaak hij me ook zegt dat hij, als hij later ‘een groot mens’ is, gewoon bij papa en mama wil blijven wonen, en dat hij ook geen beroep zal uitkiezen, omdat hij gewoon James wil worden, zichzelf wil zijn. Dat laatste is al moeilijk genoeg, weten wij, de grote mensen, al lijkt jezelf zijn tegelijkertijd zo doodeenvoudig als hij het zegt.
Meestal is de angst dat je jezelf te veel verliest in de ratrace niet meer dan een kortstondig Xenos-sentiment, dat na de vakantie weer overwaait. Als de haast het overneemt. Maar deze keer niet, gelukkig. We hadden de koers al verlegd, S. en ik, nu we als gezin eindelijk zijn geland als viereenheid. Na een paar heel intensieve jaren, waarin we elkaar goddank toch stevig waren blijven vasthouden, of zoals Leah dat noemt: ‘houvassen’, zetten we de stap naar structureel kalmer vaarwater. Het mocht niet blijven bij performatieve voornemens over meer rust en ruimte, en minder werken.
Nu zitten we in de woonkamer, de plek waar Leah geboren werd, tijdens midzomernacht 2022. We pakken de laatste dozen in. Over een week verhuizen we terug naar Amsterdam. Niet vanwege een midlifecrisis, en ook niet omdat we denken dat je buiten de ring van Amsterdam van de aarde afvalt. Maar wel om na het werk binnen een kwartiertje met de fiets bij onze liefsten thuis te kunnen zijn. Dichter bij familie: mijn moeder, mijn zus, mijn schoonouders, mijn zwager, bij alle vrienden en bekenden die bleven en die vroegen of we niet gewoon terug konden komen.
Het is melancholisch, want we verlaten ook een huis vol liefde, maar het is goed, dat nieuwe volgende thuis, dat voelen we ook. Het zal veel rust geven. De nabijheid, en ook: het gemak waarmee ik straks een tandje terugschakel, of eigenlijk twee tandjes. Want al dat gelul over voltijdprinsjes is sympathiek, maar you got to walk the talk.
Gek eigenlijk, dat ik eerst nog dacht: ruimte maken is een offer. Nu denk ik: het is ook een geschenk. Zo veel meer tijd, rust en ruimte zal er straks zijn om mijn meest dierbaren te houvassen.•
Exclusief voor
LINDA.abonnees