Amber

‘Terwijl hij me berijdt, denk ik aan de poster van de twee cavia’s die boven het bed van mijn nicht hing’

De waar­gebeurde belevenissen van een high-class escort­dame.

OP DE LUCHTHAVEN VAN BANGKOK board ik na een korte transfer op vlucht PG903 naar Siem Reap, Cambodja. Daar – net buiten de aankomsthal – wacht Lee op me. Het enige wat ik naast zijn naam weet, is dat hij ‘een Aziatische look’ heeft en midden zestig is. Het wordt een onstuimige vlucht in een propellervliegtuig. Eenmaal geland, slenter ik opgelucht over het asfalt richting aankomsthal en ruik rook en bloemen.

Naast een zwarte wagen zwaait hij naar me: een klein, kaal mannetje met een snor. Hij knijpt zijn ogen samen tegen het zonlicht – de kleine, halve maantjes naast zijn lachrimpels geven hem een vriendelijke uitstraling. “Is het water lekker?” Hij wijst naar het flesje dat hij me bij het instappen aanreikte. Ik knik. Water is water.

In hotel La Résidence d’Angkor showt hij me een suite met balkon. “Voor jou geregeld.” Hij kijkt onzeker naar de grond als ik de kamer bewonder. Of is het verlegenheid? Ik zoen hem, bedank voor al zijn moeite en steek de orchidee die naast het zeepbakje ligt in mijn haar. Lee glimlacht. Hij gaat op het grote bed zitten terwijl ik mijn koffer uitpak en mijn bikini aantrek, want ik wil zwemmen. Hij bekijkt me en streelt verlegen de orchidee. “Vind je het goed als ik meega naar het zwembad?”

Met twee cocktails op het tafeltje tussen ons in vertelt hij dat hij uit Singapore komt. “Dat is een politiestaat. Alles wordt gefilmd, dus ik ben liever hier met jou. Privacy, weet je.” Opnieuw bestudeert hij de vloertegels. Uit de fontein aan de kopse kant van het zwembad spuwt een stenen leeuw water. Het personeel draagt lange, witte sokken onder hun bermuda’s. Het zonlicht wordt gefilterd door de palmbladeren. Lee’s voorhoofd glimt. Ik neem een slok van mijn tequila sunrise. Nog vier dagen. Dan vlieg ik weer naar huis.

Op het teakhouten hotelterras van restaurant Circle, naast een vijver vol lelies en paradijs­ vogelbloemen, bestelt hij even later hetzelfde als ik. Het personeel deelt flesjes antimuggen­ spray uit en ik masseer wat op mijn enkels. “Vind je het oké als ik ook wat gebruik?” Hij wacht met smeren tot ik bevestig dat het goed is.

Terug op de kamer ga ik eerst douchen. De lucht is klam vochtig, ik proef het zout op mijn lippen. Zelfs mijn peperdure waterproof mascara is uitgelopen. “Mag ik ook douchen?” Op zijn korte beentjes huppelt Lee achter me aan. Voor de glazen deur wacht hij met een droge handdoek tot ik hem wenk. Naast het zeepbakje ligt een nieuwe orchidee.

Als hij naast me in bed kruipt, stinkt hij naar mondwater. Ik streel hem. Hij trilt. “Ik val op lange vrouwen, vind het fijn als ik me klein kan voelen bij hen. Ik heb een enorm zelfcomplex.” Ik leg mijn vinger op zijn lippen en trek hem op me. Uit zijn oren groeit haar. In zijn schaam­streek bespeur ik enkel stoppels. Geschoren? Geharst? Ik zoen zijn neus en daarna zijn volle lippen. Masseer zijn armen. Zijn buik. Zijn dijen. Ik aai zacht over zijn erectie en zoen zijn hand die ik vervolgens tegen mijn schaamlippen druk, terwijl ik bemoedigend zeg: “It’s all yours.” Zacht getoeter en straat­geluiden op de achtergrond. Zal ik hem vragen of we straks nog ergens wat gaan drinken? Ik strijk over zijn penis, lik er kort aan en draai naar het nachtkastje voor een condoom. Als ik Lee op me wil trekken, zie ik het plasje smurrie onder zijn navel. “Oopsie.” Hij giechelt. “Het is de spanning. Je bent zo accommodating.” In de verte krijst een aap. “Bemoederend, mag ik dat zeggen? In de grotemensenwereld let iedereen op me. Ik mis het kind in mij.”

Nadat het kletterende water stopt, kruipt hij – in een flanellen pyjama – naast me in bed. Weer die mondwater­ lucht. Hij vraagt naar mijn lievelingsmuziek. Ik speel Harry Styles af op mijn mobiel, hij kruipt in foetus­ houding tegen me aan en valt in slaap. De volgende avond bekijken we met een privé­boot de drijvende stad, ik in een zomerjurk en mijn haar in een klem omdat het te warm is om het los te laten hangen. We nemen een tuktuk naar het restaurant. Lee vraagt drie keer of ik wel comfortabel zit. Terug bestelt hij voor een rit van minder dan anderhalve kilometer een taxi.

Op onze kamer ruik ik de zoete geur van wierook die op het balkon brandt. Het ritueel van gisteren herhaalt zich. Ik streel hem en masseer zijn armen, dijen en buik. Dit keer lukt het wel om Lee een condoom om te doen en hem mij te laten penetreren. “Wacht even.” Als ik mijn heupen wat sneller beweeg, trekt Lee zich terug, veert overeind en hipt uit bed. Zijn billen lijken op die van een kleuter. “Vind je het goed als ik hiermee speel?” Uit zijn Rimowa­trunk trekt hij een blonde pruik. Naakt staat hij voor me. Een zestiger met al het geld van de wereld, gebogen schouders en achter zijn rug verstopt een westerse pruik. Terug in bed wacht hij op mijn akkoord, dus ik neem het haarstuk van hem over, zet het op zijn hoofd en zoen hem. Zijn erectie veert weer op. “Het doet me denken aan toen ik jong was. Zakenman zijn is niet altijd leuk. Grote beslissingen. Grote risico’s. Grote zorgen.” De pruik zit te ver naar achteren. Ik trek hem lager over zijn voorhoofd. Lee lijkt op een mix van een Duitse toerist en een Indonesische bonangspeler. “Geniet je wel?” Hij duwt zijn penis dieper in me. Zijn wangen zijn rood. De blonde neplokken glinsteren boven zijn bruine ogen.

Ik voel me betrapt, hijg extra hard en masseer zijn rug, terwijl hij op en neer gaat. En ik denk aan de poster van de twee cavia’s die vroeger boven het bed van mijn nicht hing. Onverwacht grijpt Lee mijn borst. Te ruw. Eerst denk ik dat het speelsheid is, maar hij perst zijn lippen eromheen en maakt smakkende geluidjes. Mummy? Zei hij dat nu echt? Zacht duw ik hem weg. Mompel dirty talk. Hij lijkt het niet te horen. Ten slotte beweeg ik mee met het ritme dat hij kiest, net zolang tot hij klaarkomt en van me afrolt. Het liefst wil ik even op het balkon zitten, nagenieten van de zwoele temperatuur en mezelf stiekem verkneukelen over hoe het voelt om voor vijf dagen naar Cambodja te worden ingevlogen. Een reis van twee dagen voor vier nachten in een hotel aan de andere kant van de wereld met een man die duidelijk issues heeft met volwassen worden. Een Aziatische miljonair die een westerse vrouw invliegt om zijn droom te beleven. Maar ik ga niet naar buiten. Hoe feeëriek de olielampjes ook flakkeren langs het tropische laantje dat naar onze suite leidt en hoe pittoresk de houten balustrade van ons balkon ook is, de muggen zullen me grijpen zodra ik de balkondeur open.
“Het spijt me van gisteravond. Kan ik het goedmaken met een dagje spa?” Lee legt zijn hand op de mijne als we buiten bij de lelies ontbijten. De paradijsvogelbloemen zijn dit keer open en het oranje spiegelt in het water. Hij draagt een pastelblauwe Ralph Lauren­polo en beige shorts. Meneer zakenman is back in town. Ik herinner me de klant die me vertelde dat hij een hoer op zijn hotelkamer wilde en een engel in zijn huis. Het wordt een dagje Angkor Wat, het oude tempelcomplex. Monniken in oranje doeken zwerven door de oude stenen gangen en bewonderen samen met ons de vergroeide, soms huizenhoge boomwortels. Ik ga met hen op de foto. Zolang ik ze niet aanraak, is contact met vrouwen toegestaan. Wie ik werkelijk ben weten ze gelukkig niet.

Op de terugweg maken we een stop in de stad, we eten wat en slenteren over een stukje markt. Dat Lee naast me tot mijn schouders komt, stoort de mensen niet.

TRENDING

Gerelateerd

NET BINNEN