Deze maand: schrijfster en actrice Nadja Hüpscher (51).
“DINGEN GAAN VAAK ANDERS DAN JE DENKT. Voorgevoel, stille kracht: ja hoor, fuck it. Ik weet nog dat ik tegen de echoscopiste zei dat ze nóg een keer moest kijken. Hoezo? ‘Ik zie toch echt twee zaadballetjes, Nadja.’ Ik zou een meisje krijgen, daar was ik altijd van overtuigd geweest.
Mijn grootste, gekmakende angst was jarenlang dat mijn kinderen onder de tram zouden komen. Totdat we kanker kregen – of ‘we’, nou ja, mijn man, maar het is iets verschrikkelijks wat een heel gezin treft en ons leven volledig overhoop gooide. Het maakt dus geen hol uit waar je over fantaseert, of bang voor bent. Het gaat zoals het gaat.
En toch is er één gedachte waar ik me aan vast wil blijven houden: ik weet zeker dat ik héél oud ga worden. Minstens honderdtien. Honderd-en-tien, ja. Schrijf dat maar op. Daarom vind ik de dood ook helemaal niet eng. Tegen die tijd heb ik toch geen idee meer wat er allemaal om me heen gebeurt. Ik stel me voor dat ik vlak voordat ik sterf nog een achterkleinkind in mijn armen houd en daarna heel rustig, trots en tevreden wegzak.
Er is geen begrafenis maar een crematie. Daarna word ik, in m’n doosje, voor een afscheidsceremonie naar het dorp Oud Ade gebracht. Daar is het voedselbosje van mijn man inmiddels uitgegroeid tot een giga bos. Met een hutje waar hij al sinds zijn honderdste woont, terwijl ik mijn laatste dagen in ons huis in de stad heb gesleten. Als ik daar word uitgestrooid, zijn we toch weer gezellig samen.
Mijn twee jongens – grote, stoere mannen inmiddels – hebben mijn vriendinnen overal opgehaald: geld voor een taxi hebben die vrouwen niet meer en verplegend personeel is wegbezuinigd. Het zijn er nog een stuk of drie, vier: lieve, oude besjes die het allemaal ook niet meer snappen. ‘Zijn we hier nou voor Lonne?’ ‘Néé schat, dat was vorige maand. Dit is Nadja.’ ‘Wie?’ ‘Nadja, je weet wel.’ En dat ze van die speeches houden waar je geen touw aan kan vastknopen, of keigoeie grappen maken – alles beter dan verhalen over wat onze dierbare overledene allemaal heeft gepresteerd of zo. Who cares?
Ik hou er sowieso niet van om oude koeien uit de sloot te halen, laten we het liever over de toekomst hebben. Ja, oké, dat is misschien een beetje gek bij het afscheid van een honderdtienjarige. Maar het wordt hoe dan ook een feest, want ze krijgen allemaal heerlijke roseetjes, gemaakt van de druivenranken van mijn man. En iets lekkers te eten, gemaakt van groenten uit de moestuin.
Bij het vallen van de avond zal iemand in de hut een radiootje vinden waarop na wat gedraai – krrrrr ssssppprrrtttt bllibb – ineens een of andere polka uit de Balkan te horen is, waarna iedereen zich, met stokken en rollators, waagt aan een vrolijk dansje rond het kampvuur. Zo mag het gaan, nee: zo zál het gaan. Wel jammer dat ik er zelf niet bij kan zijn.” •
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar