“TWINTIG JAAR GELEDEN HEB IK me voor het programma de 8 plagen van Rob Kamphues levend laten begraven onder een fietspad in de Amsterdamse Jan Evertsenstraat. Pieter, mijn beste vriend, was erbij om een toespraak te houden. Al met al was het een nogal morbide en macaber gedoe, waar ik lang nachtmerries van heb gehad. Maar de grap is dat Pieter en ik het sindsdien regelmatig over mijn uitvaart hebben. Dan zegt hij: ‘moeten we niet weer eens oefenen?’ en houdt vervolgens een speech die eigenlijk elk jaar gekker wordt.
Bij ons thuis werd nooit over de dood gesproken, mijn moeder zei letterlijk: ‘Zet mij maar in een vuilniszak op straat.’ Tot ze bij een schooluitvoering van mijn kinderen was, een lied hoorde, ontroerd raakte en fluisterde: ‘Dit mag wel worden gedraaid op mijn crematie.’ Toen mijn moeder ernstig ziek werd, heb ik mijn jongste zoon, die op het conservatorium zit, gevraagd of hij dat ene lied bij zijn oma’s uitvaart wilde spelen. Dat deed-ie, samen met mijn andere kinderen én mijn schoondochters. Ze zongen het vierstemmig, zó mooi, zo ontroerend mooi, dat ik zei: ‘Nu weten jullie meteen wat ik later wil.’
Muziek wordt sowieso een belangrijk onderdeel van mijn afscheidsdienst. Dus graag de zelfgeschreven liedjes van mijn zoon, maar ook Zonder mij van Henny Vrienten – er moet van alles te zien en te horen zijn.
Niet alleen maar droevigheid. Als je in een solovoorstelling tien liedjes zingt waarin je je hart uitstort, gaat er op een gegeven moment ook iemand uit het publiek opstaan en roepen: ‘Hee, heb je ook nog wat vrolijks voor me?’ Maak er maar een show van. Ik wil op een uitbundige manier de deur uit, met lekker veel eten en de beste tequila die er te koop is. Geen goedkope troep, anders sta ik zó weer op en gaat die hele begrafenis niet door.
Mijn kist wil ik graag eenvoudig houden, ik hoor niet thuis in een weelderig gesneden eikenhouten geval met gouden hengsels. Het gaat niet over wat ik zogenaamd allemaal heb gepresteerd, uiteindelijk wil ik herinnerd worden als iemand die er voor andere mensen is geweest.
Dan blijft er nog één dilemma over: begraven of cremeren? Mijn ouders zijn allebei gecremeerd en uitgestrooid. Mijn vader op zo’n veldje waar mensen ook hun honden uitlaten en mijn moeder ergens in de duinen. Ik had liever een plekje gehad waar ik nog af en toe naartoe zou kunnen gaan. Geen idee wat mijn kinderen willen, maar ik vind het wel mooi als er ergens een steen komt te staan. Een tekst heb ik ook al: ‘Het is mooi geweest’. Ik hoop een leeftijd te bereiken waarop doodgaan niet erg meer is, maar het gaat me vooral om de letterlijke betekenis van die woorden: ik weet nu al dat ik straks kan zeggen dat ik een onwaarschijnlijk mooi en gelukkig leven heb gehad.” •
Exclusief voor
LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Aangevuld met exclusieve interviews en verhalen
- Toegang tot exclusieve kortingen en winacties
- Maandelijks opzegbaar