Rot op met je weegschaal. Redacteur Stijn (24) heeft er niet altijd een fijne relatie mee gehad. Daarom leeft hij nu zonder.
En daar ben ik me toch een potje blij mee.
Rot op met je weegschaal. Redacteur Stijn (24) heeft er niet altijd een fijne relatie mee gehad. Daarom leeft hij nu zonder.
En daar ben ik me toch een potje blij mee.
Als tiener zag ik wasbordjes, slanke modellen op catwalks en kaaklijnen waar je kaas mee kunt snijden. Het waren plaatjes die mijn hoofd vulden. Met mijn liefde voor esthetiek probeerde ik het na te streven. Ik had destijds (ik was elf, twaalf jaar oud) iets overgewicht, maar schoot tijdens mijn puberteit de lucht in – de vingers die dit tikken zitten vast aan een bijna twee meter lang lijf.
Stijn maakt docu over onzekerheid onder mannen: 'Het is nooit goed genoeg'Lees ookToch waren de jaren voor die groeispurt niet altijd fijn. Ik was iets molliger dan m’n leeftijdsgenoten en daarom onzeker, sportte niet veel omdat ik geen enkele sport leuk vond (tennis leek niet op de Wii Sports-variant, dat werk). Ik at veel, bewoog weinig. Het begon aan te slaan op de weegschaal die in de badkamer van ons ouderlijk huis stond. Het ding heb ik sindsdien vervloekt, maar ik ging er jaren later, ook toen ik fit was, nog altijd op staan. Ik moést weten hoeveel ik woog.
Soms was ik wat aangekomen. Besloot ik weer met intermittent fasting te beginnen. Frisdrank over te slaan en de koektrommel te laten staan. Gewicht was iets waar ik vaak mee bezig was. Niet heel obsessief – het heeft nooit geleid tot een eetstoornis – maar toch, ik wilde ‘perfectie’. Wat dat ook is.
Mijn tienerbrein was vervuild door perfecte plaatjes. Het ene model was nóg mooier dan de ander. Strakker, dunner, gespierder. Diversere campagnes waren er in die tijd niet. Pas na het maken van de serie ‘Mooi, Man’ voor Spuiten en Slikken wist ik wat het inhield om zo’n wasbordje te krijgen: ik sportte twee maanden lang, zes dagen per week. Ik ging op een speciaal proteïnerijk dieet en braaf naar elke sportles. En ja, in die tijd hoorde de weegschaal er ook bij om vooruitgang te kunnen meten.
89 kilo woog ik. Ik at gezond, sportte alsof m’n leven ervan afhing en leefde toe naar het moment dat ik óók dat wasbordje zou hebben. Spoiler: die kwam er niet. Daar moet je veel langer voor sporten. Wist ik veel, ik dacht dat het binnen handbereik zou liggen, aangezien elk model en iedere acteur ‘m heeft. Niet wetende dat grootheden er vaak een personal trainer en diëtist voor inhuren. Dat er anabolen worden gebruikt. Of dat sommige mensen met hun genenpakket gewoon simpelweg sneller spieren kweken dan anderen.
Deze vrouwen trainden hun bekkenbodemspieren: 'Minder last van druppels'Lees ookNa de challenge woog ik nog meer (want: hallo, spieren). Maar ik voelde me fitter dan ooit. En dat is precies het probleem: die obsessie met dat getal, waarom? Ik voel me, terwijl ik nu op mijn zwaarst ben, het fitst. Kijk, of je nu dik, dun, gespierd of rank bent, veel sport of nooit, geloof me – die weegschaal doet weinig goeds. Ja, je kunt er op zien hoeveel je weegt, hoeveel je bent afgevallen of aangekomen. Maar wat je niet op het display ziet, is hoe je je voelt. Als je sport, gezond eet en je je fitter voelt dan ooit, maakt het niet uit welk getal er op staat.
Als je niet sport en blij bent met hoe je eruitziet, is dat ook prima. Laat die cijfers eens achterwege. En die drang naar een ‘ander’ lijf. Het kan al gauw obsessief worden. Alsof er niets meer bestaat dan je gewicht. Jezelf leren liefhebben: dat is de truc. Met welk getal er ook op je weegschaal staat.
Tip van mij: flikker ‘m weg. Juist nu, voordat we met z’n allen aan kerstdiners beginnen en proosten op het afgelopen jaar. Wees lief voor jezelf. Hou je niet in. Eet gezond als je dat wilt en sport als je dat wilt. Een cijfer is niet alles. Geniet van het leven, dat is toch al zo kort. Laat dat je goede voornemen voor 2023 worden.