Het is vandaag Nationale Buitenspeeldag. Een belangrijke dag, want één op de zeven kinderen speelt nooit buiten.
En daar kun jij als ouder iets aan doen.
Het is vandaag Nationale Buitenspeeldag. Een belangrijke dag, want één op de zeven kinderen speelt nooit buiten.
En daar kun jij als ouder iets aan doen.
Dat kinderen tussen de vier en veertien jaar minder buitenspelen blijkt al jaren, maar dat één op de zeven altijd binnen zit, is nieuw. Dat is ernstig, volgens Dave Ensberg-Kleijkers, directeur-bestuurder bij Jantje Beton, een goed doel dat zich inzet voor meer en uitdagender speelruimte en meer speeltijd voor kinderen. “Begrijp me niet verkeerd: met veel kinderen gaat het hartstikke goed, maar vijftien procent van alle kinderen speelt dus nooit met andere kinderen buiten”, zegt hij als we hem bellen. “En dat is zonde.”
Waarom dat zo zonde is, daar komen we later op terug, maar we beginnen bij de oorzaken. Want waardoor spelen kinderen nou eigenlijk minder buiten? Ensberg-Kleijkers noemt een viertal oorzaken. De eerste drie hebben betrekking op voorkeuren en verplichtingen van het kind. “Kinderen spelen liever binnen, en dan vooral achter schermen. Daarnaast moeten ze steeds meer doen. Denk aan huiswerkbegeleiding, sporten en een clubje hier en daar. Daardoor zijn er ook weer minder kinderen om mee te spelen. ‘Er is niemand thuis’, is een veelgehoord excuus.”
Oorzaak nummer vier heeft echter te maken met de opvoeding. “Ouders stimuleren hun kind minder om buiten te spelen.” Dat heeft volgens de directeur vooral te maken met een bepaalde angst die heerst onder ouders. “Ouders zijn overbeschermend geworden. Ze zijn bang dat hun kind iets overkomt. Maar soms moet je gewoon vallen, want dan leer je opstaan.”
Ook hebben ouders volgens Ensberg-Kleijkers invloed op de eerstgenoemde reden waarom kinderen minder buitenspelen: ze spelen liever binnen. “Er worden door ouders te weinig goede afspraken gemaakt over het spelen achter schermen. Die afspraken zijn enorm belangrijk om het schermgebruik van je kind te beperken. Spreek bijvoorbeeld af dat tegenover een uur gamen of social media een uur buitenspelen staat. Ouders geven zelf vaak ook het verkeerde voorbeeld. Wanneer je zelf continu op je smartphone kijkt, gaan kinderen dat ook doen.”
Lees ook
Overbeschermende moeders? Vaders zijn misschien nog wel erger
De gevolgen van minder buitenspelen zijn niet zichtbaar, en daarom is het juist zo belangrijk om bewustwording te creëeren. Want belangrijk is het zeker. Ensberg-Kleijkers legt uit waarom. “Buitenspelen is allereerst goed voor het zelfvertrouwen van je kind. Stel voor dat je kind een boomhut met een vriendje maakt, en het resultaat is supergaaf. Ze hebben dan van niets, iets gemaakt. Dat is een ultieme boost voor hun zelfvertrouwen. Maar ook hun vriendschap wordt er sterker door.”
Ook leren kinderen tijdens buitenspelen samenwerken en overleggen met anderen. “Het ene kind is goed in plannen, het andere in uitvoeren. Kinderen leren elkaar zo beter kennen en ondervinden dat het goed voelt om iets samen te doen. Daardoor leren ze ook om een ander dingen te gunnen.” Buitenspelen is dus goed voor de ontwikkeling van een kind. “Ook fysieke ontwikkeling hoort daarbij. We zien dat kinderen steeds minder bewegen. Lichaamsbeweging is belangrijk voor kinderen, mede voor hun motorische ontwikkeling.”
Herken jij jezelf in die overbezorgde ouder of is jouw kind er zo een die nooit buitenspeelt? En zie je (vooral na het lezen van dit artikel) het belang van buitenspelen in, maar weet je niet zo goed hoe je daarmee moet omgaan? Ensberg-Kleijkers geeft tips om jouw kind naar buiten te krijgen.
1. Ga op speelsafari
“Maak een soort ‘scoutingtrip’ door de buurt, om te kijken waar jouw kind leuk en veilig kan spelen. Zijn er te weinig veilige plekken voor jouw kind om te spelen, laat het er dan niet bij zitten, maar maak er – als volwassene – werk van. Klop aan bij de gemeente en ga in gesprek over hoe speelplekken in jouw buurt voor kinderen veiliger gemaakt kunnen worden.”
2. Maak een buitenspeel-appgroep aan
“Voeg de ouders van de kinderen uit de buurt toe en overleg samen welke kinderen in de gelegenheid zijn om samen buiten te spelen. Zo kun je met andere ouders afspraken maken en is het ‘maar-niemand-is-thuis-smoesje’ verleden tijd.”
3. Verveling betekent buitenspelen
“‘Als je je verveelt, ga je naar buiten.’ Maak dat regel nummer één. Kinderen vervelen zich – vooral in de vakanties – regelmatig, en buiten verveel je je nooit.”
Lees ook
Meer Nederlanders willen rookvrije plekken voor kinderen
4. Geef je kind ruimte en vertrouwen
“Probeer niet de hele dagindeling van je kind te beheersen, maar laat hem of haar los. Ga ook vooral niet mee naar buiten. Vanaf een jaar of acht kun je je kind gerust laten gaan zonder ouderlijk toezicht.”
5. Probeer ze positief te stimuleren
“Schermtijd beperken is belangrijk, maar positief stimuleren werkt eigenlijk nog beter dan ‘straffen’. Beloon ze wanneer ze een uur naar buiten gaan.”