Sander de Hosson is longarts en zet zich tevens in voor ‘de best mogelijke palliatieve zorg’. Op LINDA. deelt hij zijn meest ontroerende en heftige verhalen.
“Kan ik nog even naar het bos?” had hij gevraagd.
Sander de Hosson is longarts en zet zich tevens in voor ‘de best mogelijke palliatieve zorg’. Op LINDA. deelt hij zijn meest ontroerende en heftige verhalen.
“Kan ik nog even naar het bos?” had hij gevraagd.
Ik zag direct beren op de weg, want de man had beslist verpleegkundige ondersteuning en ambulancevervoer nodig. Dat is bijna onbetaalbaar en valt niet onder verzekerde zorg. De palliatief verpleegkundige had mijn tegenwerpingen echter weggewuifd: “Ik weet nog wel wat.”
De man lijdt aan longkanker en heeft uitzaaiingen in verschillende organen. Na een recente behandeling met immunotherapie bleek de kanker toch weer te groeien. In goed overleg is besloten de behandeling te staken. Vanwege zijn benauwdheid is hij nu opgenomen en heeft hij een morfinepompje, zuurstof en dexamethason gekregen.
Het zijn beslist zijn laatste weken en hij heeft er vrede mee. Deze week gaat hij naar een nabijgelegen hospice. Ik heb het palliatief team in consult gevraagd om dat goed te regelen. Een van de belangrijkste vragen die zij stelden is of de patiënt en zijn partner nog behoeften of wensen hadden in de tijd die hun nog samen restte.
Kan ik nog even naar het bos? Wat is dat eigenlijk een prachtige vraag. Ik moest direct denken aan wat een patiënt met een ongeneeslijke ziekte mij eens vertelde toen ik nog maar kort longarts was. Omdat ze nog in redelijk goede conditie was, had ik haar geadviseerd een mooie reis te maken. Het was goed bedoeld, maar zij reageerde geprikkeld: “Ik heb daar helemaal geen zin in. Ik wil thuis zijn en gewoon de dingen doen die ik altijd deed.”
Haar verlangen stond haaks op het populaire idee dat mensen die nog maar kort te leven hebben een bucketlist opstellen. Mensen die doodgaan, willen vaak juist genieten van de dingen die ze normaal ook deden. Niet parachutespringen, niet reizen, maar terug naar waar het echt fijn was: de zee, het strand of de achtertuin. Het valt me vaak op dat het plaatsen zijn waar de liefde voor de partner of kinderen gevierd werd.
'Hoe leg ik iemand uit dat hij dood zal gaan, terwijl hij dat maar beperkt kan begrijpen?'Lees ookDe ingeving van de verpleegkundige blijkt een schot in de roos. Binnen een dag is er een wensambulance geregeld. Wat een indrukwekkende verademing is dat. Twee kranige vrijwilligers (van wie één ambulanceverpleegkundige) tillen de man op een brancard. Met een soepele beweging wordt zijn zuurstof overgezet op een mobiel tankje en ook de morfinepomp wordt op de brancard gezet. Dan groeten ze ons glimlachend: “We gaan naar het bos en brengen hem aan het einde van de middag terug.”
De landelijk opererende Stichting Ambulance Wens bestaat al meer dan vijftien jaar en heeft tienduizenden wensen vervuld. Daarnaast zijn er lokale initiatieven, zoals de samenwerkende wensambulances, die prachtig werk doen. Vele geschoolde vrijwilligers zetten zich in om de laatste wensen van terminale patiënten gratis of tegen een klein bedrag te vervullen. Op die manier kunnen ook patiënten die niet meer mobiel zijn toch de gelegenheid krijgen belangrijke zaken af te sluiten. Vaak gaat het om op het oog kleine verzoeken, maar juist daarin ligt de grootsheid.
Als ze terug zijn loop ik nog even langs. De man heeft zijn ogen gesloten en is erg vermoeid. Als ik aan zijn echtgenoot vraag hoe het vandaag geweest is, kijkt ze voor zich uit en mompelt: “Zo fijn.” Ze vertelt over het vertrouwde rondje dat ze hebben gemaakt door het bos. Daar liepen ze vroeger bijna dagelijks samen met de hond, totdat lopen niet meer ging. Nu reden ze over de takken en de bladeren, en ook de hond was mee. “Magisch”, zegt ze.
Dan kijkt ze naar haar man, die op zijn zij naar haar toe gedraaid ligt. “Hij wil steeds mijn hand vasthouden, dat heeft hij in jaren niet gedaan. Althans niet zo, niet zo stevig.” Er staan tranen in haar ogen. “Wilt u ze nog een keer bedanken?” Ze glimlacht en kijkt naar zijn hand, die haar niet meer loslaat. Ik zie aan zijn knokkels dat hij druk blijft geven en zij knijpt terug. Ik laat ze alleen.
Het is voor mij volstrekt duidelijk: dit is het hart van de zorg. Wat mij betreft is de wensambulance heldendom en mag hij direct worden toegevoegd aan ons nationaal erfgoed. Niets minder.
‘Ze gaf de krachtigste ode die ik ooit aan de verpleging gebracht zag worden’Lees ookSander de Hosson (46) is longarts en oprichter van het platform Carend, dat zich inzet voor en voorlichting geeft over de best mogelijke palliatieve zorg.
Onlangs verscheen zijn boek Leven toevoegen aan de dagen, dat hij schreef met journalist Els Quaegebeur.