In de etalage hangt een jurk waar mijn naam op staat. Het heeft een beetje een A-lijn (niet te veel, anders lijk ik zwanger) en een beschaafd decolleté. Ik ken het merk als het zusje van Max Mara, dus niet bepaald goedkoop. Als ik de zware deur van de winkel open, vang ik meteen de kritische blik van een tanige man.
Hij is het gesoigneerde type, inclusief fronsrimpel. Aan z’n energie valt meteen af te lezen: ik lach zelden. “Goedemorgen”, zeg ik. “Goedemorgen.” Hij slaat wat denkbeeldige stof van z’n revers en loopt met een boog langs een kleine tafel.