Op haar 36e – inmiddels tien jaar geleden – krijgt Paulien van Mierlo een hartstilstand. Door het snelle handelen van haar partner en buurtgenoten overleeft ze het.
Maar het had niet veel gescheeld of ze kon het niet meer navertellen.
Op haar 36e – inmiddels tien jaar geleden – krijgt Paulien van Mierlo een hartstilstand. Door het snelle handelen van haar partner en buurtgenoten overleeft ze het.
Maar het had niet veel gescheeld of ze kon het niet meer navertellen.
“Een aantal maanden voor de hartstilstand viel ik een aantal keer flauw”, vertelt Paulien. “Ik ging de medische molen in, maar artsen wisten niet wat het was. De meest logische verklaring was epilepsie. Ik kreeg de diagnose en de daarbij behorende medicatie. Toch had ik het gevoel dat het niet klopte, maar dat kon ik nergens op baseren.”
En dan gaat het helemaal mis. Pauliens partner wordt om 06.00 uur ’s ochtends wakker omdat ze naast hem in bed aan het gaspen is: een reactie van het lichaam die lijkt op adem happen, maar het niet is. Iets wat vaak voorkomt bij mensen die aan het sterven zijn.
“Hij zag meteen dat het foute boel was. Ik was grauw en niet bij kennis, dus belde hij 112. De burgerhulpverlening kwam onmiddellijk op gang en binnen anderhalve minuut was de buurman ter plekke die me reanimeerde. Vanaf dat moment ging het snel: er kwamen meer burgerhulpverleners, een ambulance, de politie en brandweer.”
Per ambulance gaat Paulien naar het ziekenhuis. Ze ligt 2,5 dag op de intensive care waar ze kunstmatig in slaap gehouden wordt. “Mijn familie kreeg te horen dat ze niet wisten of en hoe ik eruit zou komen. Toen ik ontwaakte, had ik kortetermijngeheugenverlies. Ze moesten me wel zeven keer vertellen waarom ik precies in het ziekenhuis lag. Dat heeft in totaal een paar dagen geduurd.”
Haar voorgevoel blijkt te kloppen: Paulien heeft inderdaad geen epilepsie, maar een hartritmestoornis. In het ziekenhuis krijgt ze een implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD) die het hartritme kan herstellen als dat nodig is en ervoor zorgt dat ze niet aan een hartkamerritmestoornis overlijdt.
Haar herstel na de hartstilstand is pittig. “Ik was moe. Vooral van de medicatie, die kreeg me eronder. Maar elke dag ging het een stukje beter. Het was vooral de vermoeidheid waar ik van moest herstellen. En tijdens het reanimeren had ik een rib gebroken. Maar al met al was het te overzien. Vanaf drie maanden ben ik weer parttime gaan werken, na vijf maanden weer fulltime.”
Vrouwen worden bij hartstilstand buiten ziekenhuis minder vaak gereanimeerd dan mannenLees ookZelf heeft ze geen herinnering aan de ochtend des onheils. “Ik was echt weg.” Voor haar partner en kinderen was het traumatisch. “Iedereen was thuis. Mijn kinderen waren destijds vier, zes en acht. De oudste twee konden er goed over praten. De jongste begreep het niet, maar had wel door dat er iets ergs was gebeurd.”
En dat heeft zijn weerslag op het gezin. “De eerste jaren waren de kinderen extreem bezorgd. Als ze een ambulance hoorden, vroegen ze zich af waar ik was. Gingen we naar de Efteling, dan mocht ik met mijn ICD bijna nergens in, terwijl ik dat wel heel leuk vind. Als ik twijfelde of ik ergens wel of niet in kon, dan renden de kinderen naar een parkmedewerker om te zeggen dat ik het aan mijn hart had en echt de attractie niet in mocht. Zo bang dat mij iets zou overkomen. Maar dat is gelukkig inmiddels genormaliseerd.”
“Het is heel heftig geweest”, concludeert Paulien. “Ik heb het gevoel dat ik in het tweede deel van mijn leven zit. Maar in het begin was dat heviger dan nu. Toen was ik me bewust van alle mooie kleuren herfstblaadjes”, lacht ze. “Dat is nu wel weer normaal. Ik vind ze nog wel mooi hoor, gewoon mooi. Ik ben vooral heel blij dat ik er nog ben voor mijn kinderen. Dat ik hen groot mag zien worden en ze gewoon met alles kan bijstaan en helpen.”
Eline (34) lag bekneld tussen haar bakfiets, het asfalt en een afslaande vrachtwagen: 'Hij heeft mij nooit gezien'Lees ook