Tijmen is elf jaar. Hij heeft last van de spanning tussen zijn ouders. ‘Ze maken veel ruzie en zijn niet aardig voor elkaar’, vertelt hij me. ‘En ze vertellen me ook altijd iets anders. Ze geven elkaar de schuld van dingen, zeggen altijd dat het door de ander komt’.
‘Als kinderen onderdeel van de strijd worden, verliezen ze hun onbevangenheid en zorgeloosheid. Ze worden bemiddelaar’
Tijmens ouders merken al een tijdje dat hij vaker vragen stelt.
Slimme jongen
Over de geschiedenis tussen zijn ouders, over welke onderwerpen zijn ouders ruzie maken, waarom zijn vader zo vaak verdrietig is: hij wil het allemaal graag weten. En omdat Tijmen steeds ouder wordt – hij gaat al bijna naar de middelbare school – vinden zijn ouders dat ze ook niet meer alles bij hem weg kunnen houden. Een kind heeft nu eenmaal ook recht op informatie, is hun standpunt. Wat meer openheid stelt Tijmen gerust, vertellen ze mij.
“En hij is een slimme jongen, dus hij heeft veel dingen toch wel door. Bovendien zou hij anders een eigen verhaal kunnen gaan verzinnen en dat willen we niet. Hij verdient het om te weten hoe het zit.”
Hoe het zit
Maar ‘hoe het zit’, dat is juist het probleem. Want hoe het voor Tijmens moeder zit, staat meestal haaks op hoe het voor zijn vader zit. Dat is geen logisch verhaal van beide kanten, maar staat bol van tegenstrijdigheden en eigen waarheden. “Dus toen ik het allemaal niet meer zo goed kon begrijpen, ben ik het gaan opschrijven”, zegt Tijmen. “En als mama dan iets vertelde, kon ik het bij papa navragen”.
Tijmen krijgt steeds meer mee van de ruzies tussen zijn ouders. Dat maakt hem gespannen. En die spanning wil hij sussen door nog meer te vragen. Helaas wordt hij daardoor ook wel eens onderdeel van de strijd. “Laatst was mijn vader boos op mijn moeder omdat ze niet wilde meebetalen aan mijn voetbalkamp. Dat was namelijk in mijn vaders tijd met mij, dus zij vond dat hij dan ook moest betalen.”
Tijmen vertelt me hoe hij heeft geprobeerd dat op te lossen. “Ik heb toen mijn moeder gebeld. En gezegd dat hij het niet verkeerd bedoelde. En of ze dan niet toch de helft wilde meebetalen”.
Onderdeel van de strijd
Als kinderen onderdeel van de strijd worden, verliezen ze hun onbevangenheid en zorgeloosheid. Ze worden bemiddelaar, scheidsrechter en soms zelfs vader of moeder van hun eigen ouders. Ze krijgen een volwassen verantwoordelijkheidsgevoel en dat hoort niet.
Aan de andere kant, niks delen met je kind kan ook zorgen voor spanning. Omdat ruzies tussen ouders nu eenmaal iets doen met een kind. Dat een kind wil weten ‘hoe het zit’ is een natuurlijke reactie. Als twee ouders ruzie maken, levert dat ook een strijd op in een kind zelf. Want achter wie moet het kind nu gaan staan?
Beschermen
Ik vertel de ouders van Tijmen dat wat zij hem wel of niet vertellen, hun verantwoordelijkheid is. Het is niet altijd makkelijk, zeker niet als Tijmen er juist om vraagt. Het is zoeken naar open zijn en hun zoon beschermen tegen teveel informatie, omdat het dan een belasting wordt. Het mogen tonen van emoties, maar hem die niet over te laten nemen.
Dat is een moeilijk evenwicht. Want er bestaan geen regels over wat je wel of niet moet delen. Dat kan per kind ook verschillen. Maar wat ze wel kunnen doen, is blijven benadrukken dat Tijmen hier niks aan kan doen. Dat zijn ouders dit zelf kunnen oplossen en dat het niets te maken heeft met hoeveel ze van hem houden. En het blijven respecteren van de aanwezigheid van de andere ouder, ook als ze het respect voor elkaar als partner kwijt zijn geraakt. Want Tijmen houdt van allebei zijn ouders en moet geen kant hoeven kiezen.
“Tijmen, dat je nu meer weet hoe het zit, is dat een fijn gevoel?” vraag ik hem. Hij kijkt me aan.
“Nee, niet echt”, zegt hij. “Het helpt niet zoals ik dacht. Ik wil niet dat mijn ouders boos zijn op elkaar, maar dat ik het niet kan oplossen vind ik heel moeilijk.” Tijmen vertelt me dat hij graag zou willen dat ik dit met zijn ouders bespreek.
Anders doen
Tijmens moeder begint te huilen wanneer ik vertel dat het delen van informatie Tijmen stress oplevert. “Dat is helemaal niet mijn bedoeling”, vertelt ze me. “Ik dacht juist dat het hem hielp.”
Ook Tijmens vader schrikt hiervan. “Dit moeten we anders doen”, zegt hij.
Ik leg uit dat kinderen het soms moeilijk vinden om expliciet aan te geven wat ze willen. Dat ze uit loyaliteit naar hun ouders en om de situatie te redden, juist het tegenovergestelde zeggen van ze werkelijk voelen. Dat durven ze namelijk niet goed te vertellen. Die drempel is te hoog. Het is fijn als ouders hun kinderen dan kunnen helpen.
Als Tijmen nu ergens mee zit, is er een regel: hij legt zijn voetbal voor de deur van zijn slaapkamer. Zijn ouders weten zo dat hij graag ergens over wil praten. Dat vindt Tijmen fijn, want hij hoeft dan het gesprek niet te openen. Dat doen zijn ouders. Tijmen leert op deze manier open te zijn en zijn grenzen aan te geven. En hij leert zijn ouders dat grote-mensen-zorgen bij grote mensen thuishoren.
Dit artikel verscheen eerder op LINDA.premium.
Maartje Willemse
Maartje Willemse is kindbehartiger en komt op voor kinderen in echtscheidingssituaties. Ze helpt ouders, hulpverleners en rechters de stem van het kind te horen. Ze is moeder van twee pubers en woont met haar gezin in Amersfoort.